cd★★★★☆
‘Wat een feest is ‘Santeboutique’ van Arno, zeg’
Er staan de modale muziekliefhebber van middelbare leeftijd schrikbarende tijden te wachten. Het merendeel van het muzikale heir dat zorgt voor hun ontroering en goede stoelgang, staat aan de rand van het graf, en van velen is het daarenboven een wonder dat ze nog leven.
Een korte maar geheel niet exhaustieve opsomming: Bob Dylan (78), Paul McCartney (77), Paul Simon (77), Carole King (77), Brian Wilson (77), Mick Jagger (76) en Keith Richards (75), Joni Mitchell (75), Jimmy Page (75) en Robert Plant (71), Ray Davies (75), Roger Daltrey (75) en Pete Townshend (74), Roger Waters (75) en David Gilmour (73), Rod Stewart (74), Eric Clapton (74), Debbie Harry (74), Van Morrison (74), Bryan Ferry (73), Neil Young (73), Elton John (72), Don Henley (72), James Taylor (71), Jackson Browne (70) en Billy Joel (70). Laatste in de rij is Bruce Springsteen, die volgende maand 70 wordt. Voor een groot deel zijn ze nog hevig actief dankzij de wonderen van de moderne geneeskunde, maar vergis u niet: het graf gaapt.
Ook bij ons gaat de fine fleur stilaan haar laatste levensfase in, al laten zij dat gelukkig niet aan hun hart komen. Paul Michiels bewees op Pukkelpop dat hij op zijn 71ste nog kan zingen als een bronstige nachtegaal, en deze week brengt de Vuurtoren van Oostende een plaatje uit waarmee hij de jonge blagen met wie hij moet concurreren, met de vingers in de – we moeten eerlijk zijn: indrukwekkende – neus naar huis speelt.
Het is altijd makkelijk als de artiest in kwestie voor zijn eigen plaatbespreking zorgt, en dat doet Arno op de afsluiter van deze instant classic die ‘Flashback Blues’ heet: een bezwerende riedel met smerige gitaar van Bruno Fevery, die trouwens de hele plaat lang geweldig op dreef is. Net zoals de rest van de band (Tomas Vanderplaetse, Laurens Smagghe en Mirko Banovic) en onze man zelf. Wat een feest is dit, zeg.
De sfeer is melancholisch, maar ook achteruitkijkend swingt Arno als een losgeslagen kozak met evenwichtsproblemen. ‘Oostende bonsoir’, de single – bestaat dat eigenlijk nog? – die de plaat voorafging, vat veel samen: een ode aan Oostende, met een prachtige clip van Jaco Van Dormael. ‘Aux couleurs nostalgie, aux couleurs désespoir’, zingt de zanger een beetje wankelend op een golfbreker. Een soort wanhoop over wat voorbij is, maar als dat resulteert in een mooi lied, mag het van mijn therapeut.
‘Je ne suis plus anarchiste, ni parachutiste / J’ai perdu ma jeunesse, mais j’aime encore Elvis’, ijlt hij toepasselijk in het bezwerende ‘Court-circuit dans mon esprit’, en in ‘Lady Alcohol’ gaat het over zijn liefde voor spiritualiën: een roadsong voor uitzichtlozen. En zo wordt het toch een beetje een autobiografie, gevat in prachtvolle songs.
‘Santeboutique’ klinkt dankzij de productie van John Parish als een blij grommende Ford Thunderbird uit 1960, maar het is ook een plaat om bijzonder stinkende scheten mee te lachen. Met ‘Les saucisses de Maurice’, bijvoorbeeld, of het heerlijke ‘Tchip tchip c’est fini’.
Geheel vrijblijvend advies: kopen of stelen.