CD★★★☆☆
‘What’s it gonna take?’: Iemand moet Van Morrison durven vertellen dat kwantiteit iets anders is dan kwaliteit
‘Somebody said I was dangerous’, zingt Van the Man in de eerste minuut van zijn zoveelste nieuwe cd, ‘I must be getting close to the truth’. Geen van beide statements is waar. Gevaarlijk is Van niet, integendeel: hij is, nu meer dan ooit, het prototype van de artiest die appelleert aan gesettelde bourgeois van middelbare leeftijd en ouder. En als je ‘waarheid’ interpreteert als de essentie van briljante popmuziek, klopt dat ook niet.
Deze vierde plaat in amper vijf jaar tijd bevat vijftien songs. Je voelt dat hij, tegenover de wereld maar misschien nog meer tegenover zichzelf, wil bewijzen dat hij nog niet is ingedommeld. Maar iemand moet Van durven te vertellen dat kwantiteit iets anders is dan kwaliteit. Hij zweert bij de simpele oer-rhythm-and-blues en basic rock-’n-roll uit zijn jeugd: geen spoor van de grandeur en de verfijning van ‘No Guru, No Method, No Teacher’ of ‘Poetic Champions Compose’.
Opvallend is de maatschappijkritiek die Morrison de laatste jaren ventileert: hij schimpt op reality-tv, sociale media, leeghoofdige celebrity’s, corrupte politici, het koningshuis en de concurrentie (Sting, Cliff Richard, Tom Jones en zelfs acteur Michael Caine in ‘Stage Name’). Terecht, maar het zijn makkelijke doelwitten en de muziek beklijft zelden.