InterviewViagra Boys
‘Wij leven met de dagelijkse vrees dat Pfizer ons voor de rechter sleept’
Laat je niet misleiden door de titel van de tweede plaat van Viagra Boys: ‘Welfare Jazz’ (★★★★☆) heeft niets met jazz, noch welzijn te maken. Het is een balorige, bijtende en ronkende rockplaat van Zwedens gevaarlijkste punkers, geleid door de enigmatische frontman Sebastian Murphy. Fans van IDLES, Shame en Fontaines D.C. weten wat te beluisteren.
HUMO Je opent ‘Welfare Jazz’ met een knaller: ‘Ain’t Nice’. Waarover gaat die song?
SEBASTIAN MURPHY «Over wat drugs en dagelijks de klootzak uithangen met een langetermijnrelatie doen.»
HUMO Je pocht in dat nummer met je collectie rekenmachines: ‘Got a collection of vintage calculators / If you don’t like it then babe I’ll see you later’.
MURPHY «Ik schreef die song nadat mijn lief en ik uit elkaar waren gegaan. Ik moest al mijn spullen verzamelen en onze woning verlaten. Ik was tijdens het inpakken verbaasd over de hoeveelheid shit die ik had verzameld: rekenmachines, microchips, computeronderdelen. Ik bleek een ware hamsteraar! Ik ben rechtstreeks naar het stort gereden. Ik leef nu zeer schaars.»
HUMO Waarom verzamelde je al die rommel?
MURPHY «Ik vermoed dat het lag aan mijn amfetaminegebruik. Nu, dat was lang geleden. Ik schreef ‘Welfare Jazz’ tijdens een donkere periode. Ik begon te beseffen hoezeer ik mensen had gekwetst met mijn egoïstische gedrag. Ik ben een andere mens, nu.»
HUMO Hoezo?
MURPHY «Ik zorg beter voor mezelf. Ik feest minder, ga naar de gym en eet gezond. Ik ben gestopt met roken nadat ik had moeten overgeven na een hevige hoestbui. Ik volg het wereldnieuws niet meer op de voet, wat mijn mentale gezondheid goed doet. En ik ben aardiger voor de mensen rond mij. Ik heb veel te laat ontdekt dat het niet per se moeilijk is om positief in het leven te staan: je moet het gewoon doen. Het voelt daardoor alsof ‘Welfare Jazz’ door een andere persoon werd opgenomen, ik kan me nog nauwelijks in die loser herkennen.»
HUMO Jullie braken in 2018 door met de ironische single ‘Sports’, waarin jij het machismo van sporters op de korrel neemt. Ontmoet je weleens mensen die de kwinkslag missen en een song als ‘Sports’ serieus nemen?
MURPHY «Ja. Mijn nummers zijn 50 procent ironie en 50 procent waarheid, maar dat leg ik liever niet uit. Als je niet slim genoeg bent om de spot op te merken, dan is dat jouw probleem.»
HUMO Er doen op het wereldwijde web heel wat gekke geruchten over jou de ronde. Wat is het vreemdste verzinsel dat je al over jezelf hebt opgevangen?
MURPHY «Dat ik een pyromaan ben die de helft van de Californische stad Oakland heeft laten afbranden. Niet waar, dus. Wat heb jij over mij gelezen?»
HUMO Dat je al in de gevangenis hebt gezeten.
MURPHY «Fout. Ik werd wél eens gearresteerd toen ik 15 was, wegens idioot tienergedrag. Als volwassene heb ik geen confrontaties met de politie meer gehad.»
HUMO Ik las ook dat je op je 17de verhuisde van je geboortestad San Francisco naar Zweden, waar je moeders familie woont. Je leefde de eerste jaren op straat, waar je je brood verdiende door portretten van passanten te tekenen.
MURPHY «Dat ik ben verhuisd naar Zweden klopt: ik voel me hier meer thuis dan in Amerika. Maar ik heb niet op straat geleefd. Ik ging meteen aan de slag als tattoo-artiest, zo verdien ik al meer dan tien jaar mijn brood. Leuk hoor, bizarre tekeningen maken op ledematen van anderen. Ik vermoed dat die geruchten van fans komen die mijn reputatie wilden aandikken (lacht).»
HUMO Naar welke songwriter kijk jij op?
MURPHY «Vroeger was de Amerikaanse singer-songwriter Hasil Adkins mijn idool: een overgetalenteerde man die geen band nodig had, gezien hij tegelijk drums én gitaar kon spelen. Maar ik kijk niet langer naar hem op, want hij is dood en ik wil zelf nog niet dood. Ik heb tegenwoordig geen helden meer.»
HUMO Een onverwachte cover op een punkplaat: ‘In Spite of Ourselves’, een countryklassieker van John Prine, de legende die vorig jaar naar de eeuwige jachtvelden trok.
MURPHY «Ik maak dan wel punkmuziek, ik luister voornamelijk naar country. John Prine maakt het soort nummers dat ik het liefst hoor: rechtuit, cynisch en bloedeerlijk. ‘In Spite of Ourselves’ is een duet met Iris DeMent, waarin ze zingen hoezeer ze ondanks – of net dankzij – hun gebreken goed samen passen. ‘He ain’t too sharp, but he gets things done. Drinks his beer like it’s oxygen.’ Geweldig! Ik vroeg mijn goede vriendin Amy Taylor van de Australische rockband Amyl and the Sniffers of zij samen met mij een cover wilde opnemen. We hebben het origineel stevig op z’n kop gezet.»
HUMO Jullie zijn de zeldzame punkband met een saxofoonspeler. Heeft dat voordelen?
MURPHY «Onze saxofonist doet van alles: klanktapijten weven, ritmes opbouwen, schreeuwerige solo’s blazen. Hij maakt elke song net ietsje specialer. Ik kan het elke groep aanraden. Geloof je mij niet, geloof dan Iggy Pop: hij riep de hulp in van een saxofonist voor ‘Fun House’ van The Stooges.»
HUMO Is er een nadeel aan je band Viagra Boys noemen?
MURPHY «Goh, in de begindagen kregen we zelden antwoord op onze e-mails naar programmatoren: ik vermoed dat onze berichten wegens onze naam vaak als spam werden aanzien. En natuurlijk leven wij met de dagelijkse vrees dat Pfizer ons voor de rechter sleept. Tja, wie een mooie bandnaam wil, moet lijden.»
‘Welfare Jazz’ van Viagra Boys is nu uit bij Year0001