100.000 Belgen zijn gokverslaafd: drie slachtoffers getuigen
'Het gokken is eigen aan de menselijke natuur. Steeds heeft de mens getracht door het nemen van een bepaald risico een onverwacht en onverhoopt resultaat te bekomen.' De Werkgroep tegen Gokverslaving heeft het goed gezien: er zit een gokker in elk van ons.
(Verschenen in HUMO op 6 mei 2008)
'Eens een gokker, altijd een gokker'
De Belg is over het algemeen niet zo’n gokker: gemiddeld geeft hij per maand twaalf euro uit aan kansspelen. Dat zijn zes lotto-formulieren. Een handvol krasloten. Of, voor de echte waaghalzen, een paar spelletjes op de roulette. Toch zijn er ook in ons land naar schatting honderdduizend problematische en pathologische gokkers: mensen die schulden maken om te kunnen spelen, en nog meer gaan spelen om die schulden weer af te betalen.
Tussen het moment dat een gokker een probleem ontwikkelt en het moment dat hij hulp zoekt, ligt volgens deskundigen zeven tot tien jaar. Zeven lange, eenzame jaren van schuldgevoel, angst en leugens. ‘Bij drugsverslaafden of alcoholici weet de omgeving meestal dat er een probleem is: je kan er op de duur niet meer naast kijken,’ zegt Ronny Willemen, hulpverlener bij CAD Limburg. ‘Gokkers kunnen hun probleem veel langer verbergen, waardoor ze volkomen geïsoleerd raken. Vandaar ook dat ze zo vatbaar zijn voor depressies en suïcidale gedachten.’
‘Soms lees je in de krant over familiedrama’s. Vaak gaat het over ‘modelgezinnen’ maar blijkt na de wanhoopsdaad dat er financiële problemen waren. Mijn cliënten zeggen: dat herken ik. Voor mensen die uiterlijk geslaagd zijn in het leven, is het heel moeilijk om alles te moeten opgeven als hun gokprobleem hen boven het hoofd groeit: de job, de auto, de villa.’
‘Gokkers zijn creatieve onderhandelaars, ze hebben een feilloos gevoel voor manipulatie en drama. Ze zijn vaak moeders oogappel en ze hebben een kinderlijke manier in hun diverse behoeftes en problemen met man-zijn (niet of slecht kunnen identificeren met vaderfiguur). Mannelijke gokkers zoeken vaak in contacten met vrouwen hun ‘onbewuste moeder’.’ (uit: ‘Gokken’, brochure van de Vereniging voor Alcoholen Drugsproblemen)
Gino: ‘Op zoek naar de roes’
Gino is een vlot uitziende jongen van een jaar of zesentwintig. Onder zijn zwarte krullen blinken twee olijke ogen. Gino heeft een gokprobleem. Of hád – hij weet het niet goed. Zijn vriendin Hilde is tien jaar ouder, wijzer, en zij weet het wel zeker:
Hilde «Je hébt een gokprobleem, Gino.»
Gino (niet helemaal overtuigd) «Allez, ik héb een gokprobleem.»
HUMO Wanneer ben je ermee begonnen?
Gino «O, al heel jong. Mijn oom verspeelde al zijn geld op de bingokasten, en als kind mocht ik met hem op café. Ik vond dat toen al tof: de geluidjes van de bingo, de sfeer.
»Ik kocht al krasloten toen ik veertien, vijftien jaar was. Een heel pak Subito’s en dan krabben, krabben. Al mijn zakgeld ging eraan op. Slots heb ik ook gespeeld, in cafés vlak bij de school, toen was ik een jaar of zestien. We kenden zelfs een automatenwinkel waar zo’n slotmachine stond! Vierentwintig uur per dag open. Die bak heb ik met een kameraad een paar keer gekraakt: als je de knop met ‘COLLECT’ losmaakte en die twee draadjes tegen elkaar hield, dan betaalde die kast uit! Dat hebben we een paar keer kunnen flikken, maar de politie was er snel bij: er hingen ook camera’s (lachje).
»Maar ik speelde vooral op de bingokasten.»
HUMO Waarom gokte je?
Gino «Voor het plezier, hè. Op school hadden we het er dikwijls over met kameraden: die heeft zoveel gewonnen in dat café. Dan gingen we daar ook eens onze kans wagen. We speelden al snel voor véél geld, tienduizenden franken. Ik kreeg veel geld van mijn ouders: ik had altijd minstens vijfduizend frank op zak.»
HUMO Waren je ouders dan zo rijk?
Gino «Nee, ze gaven me gewoon veel zakgeld. En ik had een leercontract. Officieel mocht je daar maar tienduizend frank per maand mee verdienen, maar ik kreeg er nog twintigduizend in het zwart bovenop. Tot mijn achttiende vergokte ik dat allemaal. Daarna ben ik ook met harddrugs begonnen: cocaïne.
»Ik ben gewoon snel gebeten. Altijd op zoek naar de roes. Of het nu van de alcohol, de drugs of het gokken is.»
HUMO Kun je uitleggen wat je zo leuk vond aan gokken?
Gino «De kick: ga ik deze keer winnen?»
Hilde «Heb je al eens naast zo’n bingo gestaan? Die geluidjes? Die lichtjes? Ik ben geen gokker, maar zelfs míjn hart gaat tekeer als ik naast hem sta: ‘Zal het deze keer lukken?’»
Gino «En als het niet lukt: vloeken hè. Godverdomme, stomme kast.»
Hilde «Meestal spelen ze in groep. Allemaal jonge gasten die goed hun boterham verdienen, als loodgieter of technicus. Ik heb op één dag al hele maandlonen in die kast zien verdwijnen. En daarna komen ze bij mij vijf euro lenen.»
Gino (knikt) «Mijn vrienden spelen nog altijd. Volgens mij zijn ze ook verslaafd, maar zij willen het niet zien.
»Het is altijd die spanning: zou ik deze keer wél een dikke prijs winnen? Maar een dikke prijs win je eigenlijk nooit.»
Hilde «Dat zegt hij omdat hij dat geleerd heeft in de groepstherapie, maar vroeger klonk hij anders, hoor. Toen was het: ze gaat geven! Al had hij er al vijfhonderd euro in gestoken. De volgende keer, schat, dán gaat die kast geven!»
HUMO Hoe wist je dat dan?
Gino «Niet! Dat maakte ik mezelf wijs.
»Als ik aan het spelen was, vergat ik alles. Dan zou ik je mijn portefeuille hebben gegeven om geld voor mij te gaan afhalen. Of anders vroeg ik iemand om die kast even voor mij te bewaken terwijl ik naar de bankautomaat ging. Want ja, dat was mijn kast! Daar mocht niemand anders aankomen. Ah nee, want die stond op het punt om te geven!»
HUMO Heb je een idee hoeveel je in totaal hebt opgegokt?
Gino «Een kleine honderdduizend euro.»
Hilde «Maar zoet! Nu ben je aan ’t overdrijven!»
Gino (overtuigd) «Mínstens.»
Hilde «Zónder je cocaïneverslaving, hè, want jij telt dat er altijd bij.»
Gino «Ah, dan: vijftigduizend. Ik heb er zelfs een lening voor afgesloten: twaalfduizend euro.»
HUMO Je hebt een lening afgesloten om te kunnen gokken?
Gino «Ja. Tegen Hilde had ik gezegd dat het was om een andere lening terug te betalen.»
Hilde (zucht) «En dát geld had hij van iemand afgetroggeld om te vergokken. Achtduizend euro.»
HUMO Wanneer heb je voor het laatst gegokt?
Gino «In januari. We hadden ruziegemaakt, en dan vlucht ik.»
Hilde «Hij is héél snel over zijn toeren. Dan gaat hij gokken, of drinken.»
HUMO Je geeft nochtans een vrolijke, wat nonchalante indruk.
Gino «Da’s dan een foute indruk. Vanavond, als jij weg bent, zit ik negen kansen op tien aan de whisky. Om er allemaal niet meer aan te moeten denken: het maalt maar door mijn hoofd, ik voel mij rot, en ik wil ervan áf. Ik heb al dikwijls gedacht: ik gooi mezelf onder de trein. Ik zeg soms tegen mijn dokter: ‘Ik ben weer aan de dood aan ’t denken.’
»Die ene avond in januari won ik in vijf minuten tijd vijfhonderd euro. Ik zeg: nu ga ik naar huis. Maar mijn vriend zei: kom, we blijven nog een beetje. Tien minuten later was die vijfhonderd euro natuurlijk op, maar ik had Hilde haar bankkaart meegenomen, en daar ben ik dan 1.500 euro mee gaan afhalen. Een uur later was dat geld óók op. Alles weg.
»Toen heb ik hulp gezocht.»
Hilde «Mijn bankkaart stelen is er wel héél erg over, en dat heb ik toen ook tegen Gino gezegd. Ik heb er ook zijn ouders bijgehaald, en die hebben dan eindelijk beslist om hem financieel af te snijden – tot dan toe stopten ze hem geregeld centen toe. Ik zei tegen hen: behandel hem in godsnaam eens als een kind van zes, want zo gedráágt hij zich.
»Het heeft ook wat voeten in de aarde gehad om hem in een zelfhulpgroep te krijgen. Naast die bingokasten hangen papiertjes met hulplijnen voor mensen met een gokprobleem. Alleen: daar namen ze de telefoon nooit op.»
Gino «En Tele-Onthaal stuurde mij van het kastje naar de muur. Een hele lijst telefoonnummers gaven ze me, tot ik zei: foert! Bel zelf! (Verongelijkt) Ik doe al de moeite om naar Tele-Onthaal te bellen, en dan sturen ze me nog door.»
Hilde «Uiteindelijk heb ík een gokgroep gevonden op internet.»
HUMO Besefte je toen pas dat je een probleem had, Gino?
Gino «Nee, dat heb ik altijd geweten. Ik ben vroeger nog verslaafd geweest aan drugs, ik wéét wanneer ik een probleem heb. Maar ondanks alles bleef ik denken: ooit win ik al het geld terug dat ik verloren heb.»
Hilde «Ooit ga ik geluk hebben in mijn leven, zegt hij dan. Voor hem is geluk hebben: géld hebben. Toen hij die vijftienhonderd euro had vergokt, kwam hij om drie uur ’s nachts thuis. Ik vroeg: waarom heb je dat nu gedaan? Toen zei hij: ‘Ik wilde naar huis komen met (maakt een waaiergebaar met haar handen) een dik pak geld. Voor jou.’ Hij had niet gedronken: hij méénde dat. Met dat geld had hij mij willen tonen dat hij wél iets waard is. Terwijl ik dat helemaal niet belangrijk vind.
»Hij wíl het wel anders. Denk ik.»
HUMO Ben je al opnieuw gaan gokken sinds je in behandeling bent?
Gino «Eén keer heb ik voor vijftig euro in een bingokast gestoken. En daarna voelde ik mij zó slecht.»
Hilde «Nu mag hij van die mensen in de gokgroep geen geld meer op zak hebben. Voor hem is dat een zware straf, want hij is héél impulsief. Als hij vindt dat hij een Tom-Tom nodig heeft, dan wil hij die TomTom vandáág. Hij zegt er ook altijd bij hoeveel iets heeft gekost. ‘Ik heb een nieuwe laptop gekocht: zestienhonderd euro.’ Meestal doet hij er nog een schep bovenop.»
Gino «Als er iets nieuws op de markt is, moet ik dat hebben. Vroeger had ik ook altijd geld, ik ben dat gewend. Nu kan dat eigenlijk niet meer. Ja, het kán nog wel, maar...»
Hilde (onderbreekt) «Eigenlijk kan het niet, hè Gino.»
Gino (zucht) «Nee, eigenlijk kan het niet. Ik mag nog maar vijf euro op zak hebben. Vijf euro! Dat is juist genoeg voor een pakje kauwgom! Daar kan je nog geen pintje mee betalen! Als ik geen vijftig euro bij me heb, ben ik geen mens. Je raakt altijd uit de problemen als je wat geld op zak hebt.»
HUMO Zo te horen raak je juist ín de problemen als je geld op zak hebt.
Gino «Wat moet ik dan doen als mijn auto opeens zonder benzine komt te staan? Gaan bedelen?»
Hilde «Dat is iets in je hoofd, schat. Ik heb nóóit geld op zak.»
Gino «Maar jij hebt geld op je bankrekening!»
Hilde «Ja, en hoe zou dát komen?»
Gino (zwijgt)
undefined
★★★
Het verliezen ervaart de gokker als een belediging van zijn persoon. Hij wil terugwinnen, en de ‘chase’ begint om zijn verloren geld terug te krijgen. ‘Chasing’ onderscheidt de dwangmatige van de niet-dwangmatige speler, in die zin dat de nietdwangmatige speler tegen zijn verlies kan. Terwijl de pathologische speler niet kan zeggen ‘weg is weg’. Hij denkt: ‘Ik win het straks wel allemaal terug.’ (uit: ‘Gokken’)
Filip: ‘In een paar maanden alles kwijt’
Nu nog verbaast het Filip hoe snel zijn leven van de rails is gegaan, nadat hij die eerste keer een speelhal was binnengestapt.
Filip «Ik heb een hogeschooldiploma, ik heb fatsoenlijk werk. Ik had een stabiele relatie. En toch heb ik me in een paar maanden tijd laten meeslepen. Ik vraag me nog altijd af hoe dat kan.
»Ik ben ermee begonnen uit pure nieuwsgierigheid. Ik wilde eens zo’n speelzaal zien. Het was ontspannend: we hadden een huis gekocht, we waren aan het verbouwen, ik had het druk. Ik won ook een beetje, dat was plezant.
»Mijn vriendin en ik hadden wat privéproblemen. We hadden twee miskramen achter de rug, en ze maakte zichzelf verwijten, ze vond dat het háár schuld was. Ik had het er ook moeilijk mee, maar daar sprak ik met haar niet over. ’t Is niet dat ik niet kán praten over mijn problemen of zo, maar ik wil mensen niet lastigvallen als ze al zoveel aan hun hoofd hebben. In een gokhal moet je maar met één ding bezig zijn: dat kastje. Je hoeft er met niemand te praten. Ik kwam er tot rust.
»Het duurde niet lang of ik wilde twee, drie keer per week gaan gokken. Dat was niet evident, want ik werkte fulltime. Dus begon ik een dubbelleven te leiden. Ik verzon avondvergaderingen, zodat ik een alibi had om naar de bingohal te gaan. Ik verzon excuses om aan geld te geraken: ‘Ik heb die of die wat geld geleend: kun je mij iets voorschieten?’ Of: ‘Een vriend zijn vader brengt sigaretten mee uit Luxemburg: wil je niet bijleggen voor een paar sloffen?’ Maar op de duur spreek je jezelf tegen en komt je geheim toch uit. Toen ben ik in behandeling gegaan. Ik had voor drieduizend euro vergokt: best veel, maar er waren geen drama’s gebeurd. Mijn vrouw – we waren inmiddels getrouwd – steunde me daar ook echt in.
»Na een jaar voelde ik toch weer de drang om te gaan gokken. Ik had het gevoel dat ik mezelf nu wél onder controle zou kunnen houden. Zelfs mijn therapeute zei dat! Tot ik in zo’n goktent stond, natuurlijk. Toen zag ik alleen nog die lampen flikkeren, en de bedragen die ik kon winnen. Binnen de kortste keren was ik weer vertrokken. Er waren
avonden dat de cijfers me voor de ogen dansten omdat ik zo lang voor die kastjes had gezeten.
»Ik bleef spelen, omdat ik het gevoel had dat ik ooit wel eens zou winnen. Het kan niet blijven duren dat ik verlies – dacht ik.»
HUMO Wat natuurlijk wél kan: zo zitten die spelletjes gewoon in elkaar.
Filip «Ja, maar zo redeneert een gokker niet. Ik begon naar casino’s te gaan, omdat je daar roulettetafels hebt. Ik had het idee: die croupier is een mens, en die mens heeft een systeem, en dat systeem kan ik kraken.
»Ik had een truc: ik keek welke nummers er in de vorige spelletjes gevallen waren. Stel: eerst valt de nul, en het spelletje daarna valt het getal zeven cijfers links van de nul. Dan speelde ik de keer daarna nóg eens zeven cijfers verder naar links. Soms werkte dat. Nu begrijp ik dat het puur toeval was, maar toen dacht ik: ik heb een Systeem! Dan speel je één of twee keer voor een zwaardere inzet, en dan ben je alles weer kwijt.
»Op drie maanden tijd had ik zo een gat van twaalfduizend euro in ons budget geslagen. En die put werd almaar dieper, omdat ik telkens wanhopig probeerde dat verlies goed te maken. Vanuit de gedachte: als ik mijn geld terug heb, kan ik stoppen met gokken.
»(Schudt het hoofd) ’t Is moeilijk uit te leggen. Je verliest alle besef van tijd en geld. Op het eind stelde ik me nog maar één vraag: hoe kan ik méér geld afhalen? Zelfs toen we eindelijk een kind kregen: elke avond was ik om acht uur de deur uit, naar het casino, en ik bleef tot een gat in de nacht. Emotioneel was het enorm zwaar. Zeker achteraf, nu ik zie wat ik heb aangericht. Ik ben nu aan het scheiden, na drie jaar huwelijk. En dat komt door dat gokken.»
HUMO Je vrouw is erachter gekomen?
Filip «Ja, vorig jaar. Toen is ze vertrokken met ons zoontje. Misschien had ze ergens nog wel begrip voor mijn gokprobleem. En dat verloren geld, daar kon ze eventueel ook nog mee leven. Maar al mijn leugens waren er te veel aan: ze wist op het eind niet meer met wie ze samenwoonde.»
HUMO Zijn er in je omgeving nog meer mensen verslaafd aan gokken, of aan drank?
Filip «Nee.»
HUMO Kun je dan verklaren waarom het op jou zo’n greep heeft gekregen?
Filip «Ik denk dat iederéén er vatbaar voor is. De speelzalen zitten vol verslaafden: er waren avonden dat er geen enkele machine vrij was. Ik ben ook verschillende keren bekenden tegengekomen in het casino van Breda, net over de grens. Dan knikten we naar elkaar van ‘mondje dicht, hè’.
»Weet je wat het ook is? Het gevoel van ‘dju, weer verloren’, dat is onmiddellijk weg. Want je speelt vier spelletjes per minuut, en misschien win je het vólgende. Op het eind van de avond sta je buiten, en dan pas krijg je een klap: godverdomme, weer vierhonderd euro kwijt. Ik heb ik-weet-niet-hoe-vaak tegen mezelf gezegd: ik ga nooit meer. En de volgende dag stond ik er weer. Omdat ik dacht: ooit win ik dat allemaal terug. Trouwens, ik bén ooit een casino buitengestapt met zevenduizend euro.»
HUMO Dan had je je verlies goedgemaakt: had je toen niet kunnen stoppen?
Filip (afgemeten) «Neenee: met die zevenduizend euro had ik nog maar de helft van mijn verlies goedgemaakt. De volgende dag ben ik teruggegaan voor de rest. Maar met zoveel geld op zak zet je automatisch hoger in, en het was allemaal nog sneller op dan gewoonlijk.
»Het zal raar klinken, maar ik ben nooit een casino binnengestapt met het idee dat ik zou verliezen. Je ziet daar alleen mensen wínnen. Naast je aan de roulettetafel staat iemand met voor vijftig euro fiches, en drie, vier spelletjes later zie je hem vertrekken met van die plakkaten van duizend euro. Het kan best zijn dat hij al vijfduizend euro in het rood staat, maar dat zie je niet.»
HUMO Waarom wilde je per se je inzet terug? Waarom kon je je er niet bij neerleggen dat je dat geld kwijt was?
Filip «Dat heb ik me achteraf ook afgevraagd. Mijn ego, denk ik. Ik had misschien kunnen zeggen: ‘Oké, duizend euro kwijt, spijtig, niks aan te doen.’ Alleen: ik had thuis al zovéél gelogen dat ik dat nooit had durven op te biechten. Ik wilde niet dat mijn vrouw dacht dat ik een leugenaar was. Begrijp je?»
★★★
‘De speler denkt tijdens het spel niet aan het onvoorspelbare en het oncontroleerbare van het toeval. Integendeel, hij gaat manieren bedenken om zijn winstkansen te vergroten. Dit omdat de gokker moeilijk kan accepteren geen controle te hebben over het kansspel of over zijn leven in het algemeen.’ (uit: ‘Gokken’)
Roger: ‘De onmacht’
Elke keer als Roger Van Tongelen (39) tegenslag had, kwam hij als vanzelf bij een verslaving terecht. Drank, gokken, drugs. En Roger heeft véél tegenslag gehad. ‘Ik wil hier niet de arme kansarme uithangen,’ zegt hij, ‘maar het ís wel zo. Het is een mechanisme.’
Roger «Soms gebeuren er dingen in mijn leven waarvan ik het gevoel heb: ik kan dat hier niet meer aan. Dat wordt dan een onontwarbaar kluwen, een berg waar ik niet overheen kan. Mensen zeggen: ‘Waarom stop je niet gewoon met gokken? Je kiest daar toch zélf voor?’ Ja: voor gokken kies je, maar niet voor de onmacht waarvoor je, door te gokken, op de vlucht gaat. »Mijn jeugd heb ik doorgebracht in instellingen en tehuizen, en daar is het begonnen. Bij mijn ouders kon ik niet terecht, maar mijn nonkel Jan kwam regelmatig op bezoek. Soms nam hij me mee op weekend. Dan gingen we op de bingo spelen, want hij was zelf gokverslaafd. Hij stimuléérde me. Hij gaf me knuffels als ik een bal goed speelde. En dat voelde goed. Ik kreeg aandacht.
»Ik wilde iets terugdoen voor nonkel Jan, en dus begon ik geld te stelen in het tehuis. Tienduizend, twintigduizend frank per keer soms. Het zakgeld van de andere kinderen heb ik ook eens gestolen: twaalf spaarpotjes met honderd frank erin. Maar ’t was wel twaalfhonderd frank om mee te spelen.
»Natuurlijk ben ik betrapt, maar ik heb de opvoeders nooit verteld waaróm ik dat geld stal. Ik denk: omdat ik bang was om de aandacht van nonkel Jan kwijt te raken.»
Als volwassene blijft Roger gokken. Soms omdat hij het leuk vindt, maar meestal omdat hij het niet laten kan. In 1991 opent hij een café, maar algauw gaat zijn zaak nogal spectaculair uit de bocht.
Roger «In die tijd kon iedereen een café openen. Je leende tweehonderdduizend frank van een bedrijf in bingokasten. Daarmee betaalde je de biersteker. Met de opbrengst van je bingokasten loste je geleidelijk je schuld af, en je was vertrokken. Michielsen (de ‘bingokoning’, red.) is schatrijk geworden door geld te lenen aan beginnende caféhouders.
»Ik reed dus naar Gent voor een lening. Alleen: ik heb dat geld nooit gebruikt om de biersteker te betalen. Ik ben er, in een opwelling, mee naar het casino van Oostende gereden. Alles op rood. (Glinsterende ogen) Heb je al ooit tweehonderdduizend frank ‘simple’ op de roulette gezet? Alles of niks? Die kick – zie je mijn ogen? Tweehonderdduizend frank op rood. Je weet zo hoe het afloopt, natuurlijk.»
HUMO Je was alles kwijt?
Roger (enthousiast) «Natúúrlijk! En toen zat ik écht zwaar in de shit, financieel gezien. Niet dat het me tegenhield: als ik in het begin van de maand mijn uitkering kreeg, stak ik dat nog dezelfde dag allemaal in de bingokast.
»Rond die tijd leerde ik mijn eerste vriendin kennen. Zij had een drugsprobleem. En als een gokker en een drugsverslaafde samenkomen, jongen, dán krijg je pas problemen. Weinig koppels waren zo bedreven in het afsluiten van leningen als wij. Ik begon inbraken te plegen. Voor het geld, maar in de voetbalkantine van Berchem heb ik ooit soepjes en Marsen gestolen, want we hadden nooit eten in huis. De drank nam ik ook mee, want een alcoholprobleem hadden we ook.»
Tussen 1992 en 1997 is Rogers leven een rollercoaster van schulden, drugs, alcohol, inbraken, gokken en geldproblemen. Dan lijkt het éven beter te gaan.
Roger «Ik kreeg een nieuwe vriendin, Alexandra. Zij had een buurtwinkel, en ze moedigde me aan om als zelfstandige te beginnen. Ik plaatste ramen en deuren, ik had aanleg voor verkopen, ik verdiende weer wat geld.
»Ik begon eindelijk ook over mijn problemen te praten. Over hoe ik seksueel misbruikt was: door mijn nonkel Jan, en door de directeur van het tehuis. Over mijn gevoelens van schaamte. Over het conflict omdat ik het misbruik door mijn nonkel wél kon aanvaarden maar het misbruik door de directeur níét. Ik kon ook wat nadenken over mijn familiegeschiedenis, de bagage die ik meesleepte, mijn kansarmoede. Ik gokte nog altijd – ik stal soms geld uit Alexandra’s kassa. Maar ik had het gevoel dat ik er misschien ooit kon uitgeraken.
»En toen hebben we een verkeersongeval gehad. We kwamen terug van het huwelijk van een vriend, en ik had stevig gedronken. Alexandra was op slag dood.
»Toen is mijn leven pas écht vastgelopen. Voor haar ouders was ik een moordenaar. Voor mij was het een ongeluk. Ze zeiden dat ik door het rood was gereden, maar dat kon ik niet aanvaarden.»
HUMO Bén je door het rood gereden?
Roger «Ik weet het niet, maar ik wil aannemen van wel. Nu kan ik dat toegeven, zoveel jaar later.
»Het heeft jaren geduurd voor ik haar graf heb kunnen bezoeken. Ik heb geprobeerd om mezelf van kant te maken. Op de ring rond Brussel heb ik mijn stuur omgegooid: ik vloog over de vangrail, récht op een vrachtwagen, maar ik heb het overleefd.
»Inmiddels liep mijn gokprobleem verder uit de hand. Ik stal geld van mijn moeder. Ik vulde de ene put met de andere. Ik betaalde mijn facturen niet meer, ik stortte mijn sociale bijdragen niet meer. Eén keer ben ik in één ruk van het casino van Oostende naar het casino van Cannes gereden, samen met een andere gokker. Opgehitst door de kick: komaan, we zijn weg.
»Rond 2001 had ik voor zeventigduizend euro schulden bij het casino van Oostende.»
HUMO Dat is een aardige som.
Roger «Het is belachelijk gemakkelijk om in een casino een kredietlijn van vijftigduizend euro te krijgen. Als je wilt, stappen we nu in de auto. Ik zal niks meer krijgen, maar op jouw naam: direct.
»Het casino zette me geweldig onder druk: ze belden mijn bank, mijn werkgevers als ik eens werk had. Ik ben toen zelfs beschoten op de snelweg! Ik kreeg een kogel in mijn been. Ik weet niet wie erachter zat, maar ik denk dat het met die schulden te maken had.
»Een croupier in Oostende vertelde me dat er weleens mensen naar me informeerden: of ik veel schulden had. Op een dag kwam er in het casino een man naast me zitten. Hij zei: jij kunt iets voor mij doen. We gingen naar achter, we legden een lijn coke, er kwamen twee vrouwen bij zitten. En terwijl ik een goeie blowjob kreeg, deed hij me een voorstel: een auto met inhoud van Marrakech naar Antwerpen brengen. Kijk, ik had dringend geld nodig. Zelfs als ze me hadden gevraagd om een moord te plegen, zou ik erover nagedacht hebben. Drugs vervoeren was een makkie. Het was alsof ik de jackpot gewonnen had.
»Ze boden me eerst vijfentwintigduizend euro. Ik zei: je mag die wagen zo vol steken als je wil, maar ik moet wél mijn schulden kunnen afbetalen. Uiteindelijk hebben we een akkoord bereikt: honderdduizend euro. Ik weet eigenlijk nog altijd niet wat er in die auto zat. Heroïne, vermoed ik, maar ik heb het nooit gezien.
»Ik ben dan naar Marrakech gevlogen. En twee dagen later ben ik, als Belg, de ferry naar Spanje opgereden met een onverzekerde auto met een Marokkaanse nummerplaat. Ik weet nog altijd niet waarom de douane mij er niet uitgepikt heeft. Toen ik in Spanje weer van de ferry afreed, piste ik in mijn broek van de spanning. Letterlijk.» HUMO Was je niet bang dat die dealers je zouden oplichten? Roger «Ja, maar zij kregen die auto natuurlijk niet terug voor ik mijn centen had. Een maat heeft me gezegd hoe ik het moest aanpakken: ‘Ge zegt ‘ik wil niet samen oversteken’ en ge zwijgt!’ Ik had dat nog nooit gehoord, ‘samen oversteken’. Maar het werkte. Ik had nog nooit een briefje van vijfhonderd euro gezien, en opeens had ik (wijst tussen duim en wijsvinger) zo’n pak.
»De rest van mijn schulden hebik kunnen afbetalen dankzij een collectieve schuldregeling.»
HUMO Je hebt niet de verleiding gevoeld om het allemaal op rood te zetten?
Roger «Zó’n bedrag? Nee.»
HUMO Ben je inmiddels gestopt met gokken?
Roger «Ja.
»In 2003 heb ik voor het laatst gespeeld. Ik heb nog een glas bier kapotgesmeten op die bingo: ‘En nu pik ik het niet meer, klootzakken!’ Ik had dat nodig, om die bak kapot te gooien – om daarvan los te komen.
»Gokken is een beléving, hè. Ik stond de hele tijd te roepen tegen die kasten. En tegen de cafébaas: ‘Zeg eens tegen die mannen dat ze die tilt godverdomme wat minder gevoelig afstellen!’ Ik deed alles om die kast onder controle te krijgen. Jongens, hoe dikwijls ik bierkaartjes onder de poten heb geschoven!
»Een bingokast is rust en onrust, oorlog en vrede. Die nummertjes, die nummertjes. Die cijfertjes die bij elkaar passen, die combinaties, dat tikt, tikt, tikt. (Enthousiast) Als je begint met de vier-dertien, dan... (Remt zichzelf af) Neenee, ik ga nu stoppen.
»Sinds die keer heb ik geen bingokast meer aangeraakt, geen lottoformulier, geen krasbiljet. Maar eens een gokker, altijd een gokker. In een café zit ik nog altijd naar de knipperlichtjes te kijken. Het gebeurt dat ik tegen zo’n bingospeler zeg: ‘Had je toch niet beter de zeven gespeeld?’ (lacht). Daar kunnen ze niet tegen.
»Het is lang blijven duren dat ik ’s nachts wakker werd en goesting had naar de kast. Vroeger ging ik dan spelen, nu stap ik in zo’n geval even naar de nachtwinkel voor een zakje snoep. Gewoon, om er even uit te zijn. Omdat het gevoel nog altijd hetzelfde is. Het gevoel: er overkomt me weer te veel, en ik kan dat kluwen niet ontwarren, ik raak niet over die berg heen. Dan moet ik eten. Het is geen toeval dat ik 198 kilo weeg.
»Maar verder... Binnenkort word ik uit mijn huis gezet, en ik heb geen geld om de waarborg voor een ander appartement te betalen. Mijn schulden zijn wel afbetaald, maar ik heb het niet breed. Neenee, het is een mechanisme, jong. En je raakt het nooit meer kwijt.»
undefined
Anonieme Gokkers: 051-533.823. CAD Limburg: 089-329.772. Werkgroep tegen Gokverslaving: 02-532.58.26, www.wtgv. be, info@wtgv.be.