null Beeld

5 jaar gegijzeld in Colombia: Marc Gonsalves, lotgenoot van Ingrid Betancourt

Marc Gonsalves was dertig toen hij in 2003 met twee andere Amerikanen gegijzeld werd door de guerrillabeweging FARC, de Fuerzas Armadas Revolucionarias de Colombia. Die waren niet aan hun proefstuk toe, alleen al tussen januari 2001 en maart 2002 ontvoerden ze om en bij de duizend mensen, vooral militairen, politiebeambten en politici

Jan Hertoghs

undefined

'Op den duur kon ik het aanvaarden: ik ben een gevangene, ik draag ketenen rond mijn nek, dit is mijn leven'

Gonsalves en zijn twee collega’s, Keith Stansell en Tom Howes, werkten voor Northrop Grumman, een privébedrijf dat worldwide opdrachten uitvoert voor het Amerikaanse ministerie van Defensie. In Colombia was de opdracht: vanuit de lucht cocaplantages opsporen in de jungle. Op 13 februari 2003 moest hun toestel wegens een defect een noodlanding maken, en zo nam de FARC hen gevangen.

HUMO Jullie eerste indruk van ‘die bende’ was sjofel: ‘Donkere ogen, snorren en een raar samenraapsel van petten die ze op een bezopen manier op hun hoofd hadden staan.’

Marc Gonsalves «Mijn eerste indruk was hevige schrik, maar toch ook wel verbazing. In inlichtingenverslagen had ik beschrijvingen van hun foltermethodes en foto’s van verminkte lijken gezien, dus ik verwachtte een stel wrede, gewelddadige kerels. Vandaar dat ik verrast was toen ik ze uit de jungle zag komen: jongens van zestien, zeventien, achttien met een paar ouderen erbij. Ze hadden verbazend jonge maar ook koude, harde gezichten, en ze richtten hun machinegeweren op ons. Ik had mijn armen omhoog en kon maar één ding denken, my God, die gasten gaan ons vermoorden!

»Die angst om vermoord te worden is nog lang blijven hangen. Omdat er meteen naar ons gezocht werd met vliegtuigen en helikopters, werden we meegenomen op een lange mars door de jungle. Bij de eerste rustpauze bleek dat we twee man misten: Tommy Janis, de piloot, en Luis Alcides Cruz, de Colombiaanse sergeant die bij ons was. De commandant van onze groep was een vrouw van in de twintig, en toen we haar vroegen waar die mannen waren, zei ze koeltjes: ‘Los maté yo mismo.’ ‘Ik heb ze zelf gedood.’ En dat ons hetzelfde zou overkomen als we probeerden ons te verzetten of te ontsnappen.»

HUMO Die eerste mars duurde vierentwintig dagen. Nadien zijn er nog veel meer marsen gevolgd. Kun je ruw schatten hoeveel kilometer jullie gestapt hebben in die vijfenhalf jaar?

Gonsalves «Dat zou ik zelf ook willen weten! In één kamp zijn we elf maanden gebleven, maar er waren ook plekken waar we maar een maand, een week of zelfs een nacht bleven: dan moesten we onze spullen alweer pakken en verder stappen. Soms voor een dag, maar de langste mars duurde veertig dagen. Vooral in het laatste jaar zijn we opgejaagd door het Colombiaanse leger, zij konden onze sporen min of meer volgen en tussen januari en begin juli 2008 hebben we volgens hun berekeningen 420 kilometer gestapt. Dat was opbreken bij het eerste daglicht, zo’n tien uur marcheren en dan was er nog twee uur om een slaapplaats in te richten voor het donker werd.

»Bij die eerste mars van vierentwintig dagen stapten we ook door nadat het donker was geworden. Toen heb ik het regenwoud leren kénnen. Ik had mij altijd een groen bladerdak met een zachte mossige ondergrond voorgesteld, maar dat viel tegen. Die groene blaren waren soms naalden: messen en raspen die door je vel sneden en je benen openhaalden. En de ondergrond was geen mos, maar zuigend slijk met wortels waar je voortdurend over struikelde. Zeker in het donker: je verloor je evenwicht, je greep naar een tak of struik om je vast te houden en dan pakte je in lange doornen, sommige dik als breipriemen, andere zo dun als haar, maar allemaal drongen ze in je vel en sommige nestelden zich onder je huid en die moest je dan – met een naald – als splinters gaan lospulken, want anders gingen ze infecteren. Op den duur viel ik liever dan dat ik nog houvast zocht.»

HUMO Had je vroeger ooit bergwandelen of trekking gedaan?

Gonsalves «Nee. Ik ben een motorrijder. Mijn conditie was ook niet te best, ik was aan de gezette kant. Maar die kilo’s zijn eraf gevlogen, door het karige, eenzijdige eten en door die marsen waar we zelf onze spullen moesten dragen: kleren, tentzeil en dan nog kilo’s rijst en droge bonen als proviand voor onderweg. Dat zat in ruwe rugzakken die je schouders kapotschuurden.»

HUMO Er waren junglekampen met tenten en hutjes binnen een omheining, maar er waren ook ‘kooien’ waar jullie amper beweging hadden.

Gonsalves «Eén kamp hadden we het Apenparadijs genoemd, omdat er apen waren die iedereen bekogelden met uitwerpselen. Daar was een hut waar we op planken sliepen. Binnen hadden we twaalf vierkante meter ruimte, en buiten was er tien meter om heen en weer te lopen. Daar zijn we zés maanden gebleven. Er was ook een kamp waar we ’s nachts in een soort kisten moesten gaan liggen. Ik ben klein van gestalte, maar zelfs mijn voeten en hoofd kwamen tegen de wanden van dat hok. Je kon er amper in liggen en je kon er nét rechtop staan, dat was alles.

»In die kisten hebben we vier à vijf maanden moeten slapen, en vandaar zijn we verhuisd naar het Slijkkamp. Daar waren alleen maar houten platformpjes net boven de modder waarop je kon gaan liggen om te slapen. We zaten niet opgesloten in een hut: ze maakten ieder van ons vast aan een boom, met lussen van polyestertouw. Rond onze hals en rond iedere arm en schouder zat een strop, dus als je bewoog, dan trok zo’n strop zich strak.»

HUMO Hoe vaak bonden ze jullie vast?

Gonsalves «Constant. Vierentwintig uur per dag.

»De eerste keer voelde ik me opgeknoopt, ik kon letterlijk en figuurlijk geen kant meer op. Vooral ’s nachts was ik bang. Als je in je slaap te veel bewoog, kroop die strop rond je nek. Zo vast soms dat je je adamsappel niet meer kon bewegen. En dan moest je de bewaker roepen om de knoop wat losser te maken, maar soms weigerden die dat. Het was pure wreedheid.

»In dat kamp hebben ze ons vier maanden vastgehouden.»

HUMO Het was een vorm van foltering. Terwijl ze jullie nooit gemarteld hebben om informatie los te krijgen.

Gonsalves «Ja, dat was vreemd. Je zou verwachten dat ze ons zwaar zouden verhoren: over ons werk, ons vliegtuig, de apparatuur die we aan boord hadden. Maar dat hebben ze nooit gedaan. Het was allemaal kleineren, vernederen en ontmenselijken. Je moest bijvoorbeeld áltijd toestemming vragen om je gevoeg te doen. Voor elk plasje in de greppel, voor elke keer dat je wilde hurken boven dat gat in de grond moest je vragen of het mocht. En soms was het ‘ga maar’ en soms ‘nee, nu niet’. Er was ook één bewaker, Rogelio, die ze er telkens bij moesten roepen als we gingen kakken. Je zat gehurkt in het zicht van iedereen, dat was al vernederend, maar hij stond er dan nog eens bij om je uit te lachen. ’t Was zijn tweede natuur, dag in dag uit liep hij mensen te sarren. Hij had de macht en jij was een nobody. Twee jaar lang hebben we zijn terreur moeten ondergaan; toen is hij gestorven bij een luchtaanval. Nooit zo gelachen met iemands dood. Het was een mirakel dat ze net hém te pakken kregen: gewoonlijk leven die rotkoppen het langst.»

Spinnen, wormen, teken

HUMO Je was een fan van natuurdocumentaires, en ineens stond je midden in het regenwoud. Kon je van die natuur ‘genieten’?

Gonsalves «Ja, soms keek ik mijn ogen uit. Ik weet nog dat ik voor het eerst bladsnijdermieren zag, die lopen almaar heen en weer met blaadjes op hun hoofd, hey, I saw that on tv! En in het regenseizoen lagen we vaak in hutjes die met bladerloof waren afgedekt en dat trok blijkbaar spinnen aan. uren kon ik ernaar kijken, hoe ze hun web begonnen en uitbouwden, hoe vliegjes niet gevangen werden maar zich tijdig losrukten, hoe een regendruppel een ravage kon aanrichten in die constructie, (lacht) ja, mooie beelden!

»Maar er was ook ongedierte dat je alleen maar haatte. Zoals die dazen! Honderden hingen er soms rond je lijf. Je wikkelde je voor driekwart in de deken van de hangmat, maar ze staken door dat weefsel en door je kleren heen.

»Er waren ook vliegen die je beten, en met dat vliegenspuug kwamen er soms eitjes van de nuche mee. Dat is een parasietworm, die graaft zich in je vlees, je voelt ’m ook de hele tijd, hij zit daar op je huid als een dikke pijnlijke zweer. Gelukkig hadden de bewakers daar een probaat middel tegen: ze bliezen al de rook van hun sigaretten in de palm van één hand tot daar een gele ‘film’ van nicotine ontstond, en die smeer veegden ze dan op de zweer. Die worm werd misselijk van de nicotine, loste na een dag of zo zijn greep, en dan moest je die pus uitduwen met je vingers, en helemaal op het eind kwam die miniworm dan mee.

»Er waren ook conga’s, mieren van vijf à zeven centimeter. Ze hadden scharen op hun bek, en in hun staart zat een giftige angel. Eén steek was genoeg voor een vreselijke pijn. Ze verstopten zich op vochtige plaatsen, dus ook in onze natte T-shirts die op takken of touwen te drogen hingen. Hoe vaak ze me gebeten hebben als ik mijn kleren van de draad pakte, horrible!»

HUMO Je vermeldt in je boek terloops ook dat er teken waren. Die kunnen de gevaarlijke ziekte van Lyme overbrengen.

Gonsalves «We hadden hopen teken, maar nooit hebben we die ziekte gehad. Het waren ook heel kleine teken, niet groter dan de punt van je balpen, je kon ze wegkrabben met je nagels, maar d’r bleef altijd een ontstoken wondje achter. Honderden hadden we er! Overal op ons lijf, we moesten ze van mekaars rug krabben. Ik had er ook op mijn penis en mijn ballen, en ’s avonds ging dat jeuken, maar ik kreeg ze daar niet weg. Ik zág ze groter worden, en als ik ging plassen probeerde ik er altijd een paar weg te krabben, maar dan waren er weer andere die groter werden. De laatste teken heb ik écht van mijn penis zien springen: blijkbaar waren ze voldaan en vol bloed gezogen.»

We gaan kamperen!

HUMO Jullie brein was de enige ‘exit’ uit dat bestaan. Keith zei dat hij soms naar ‘de bibliotheek’ ging: in zijn hoofd had hij schappen met fijne herinneringen, reizen, kerstfeestjes, avondjes met vrienden op café, en dan nam hij zo’n herinnering van het rek en ging erin ‘bladeren’.

Gonsalves «Ik had ook ‘vakjes’ in mijn hoofd waar ik me kon terugtrekken. Om iets van vroeger terug te vinden, maar heel vaak ook om te fantaseren over iets in de toekomst. Op die uitputtende dagmarsen stelde ik me dan voor dat ik met m’n broer ging kamperen in het bos. Ik zag dan al de details, de goeie laarzen die ik droeg, de warme sokken, en natuurlijk zo’n heel lichte hightech-rugzak die als een handschoen op mijn rug paste! Minutenlang kon ik me daarin verdiepen, en daarna kon ik zo’n verhaal ook meermaals oproepen en altijd maar verfijnen. Maar na een keer of tien was het op. Dan had die fantasie zijn glans verloren en moest ik wat anders verzinnen.»

undefined

HUMO Je had ook een plattegrond van je huis in Florida getekend, met alle kamers en alle meubels; ook daarin kon je je terugtrekken.

Gonsalves «Als ik dat plan bekeek, dan rekende ik uit hoe laat het was in Florida, en als het ochtend was, dan zag ik hoe de ontbijttafel werd gedekt en hoe de kinderen naar school gingen. Op die manier was ik bij hen. Maar met de jaren begon dat pijn te doen. Ik moest toegeven dat ik niet meer wist hoe mijn drie kinderen eruitzagen nu ze zoveel jaar ouder waren, en op een dag heb ik dat plan verbrand. Het was geen plezier meer, het werd een kwelling, iets dat me pijnlijk herinnerde aan al de jaren die ik kwijt was met mijn gezin.»

HUMO Dat opzoeken van de normaliteit en van de geborgenheid van het gezin komt bij veel gijzelaars terug. Toen ik de Italiaanse journaliste Giuliana Sgrena interviewde (Humo 5/4/05), die in Irak gegijzeld was geweest, vertelde ze hoe ze haar schooldagen had opgeroepen: het opstaan en aankleden, de exacte weg naar school, de vriendinnetjes, uren was ze daarmee ‘weg’ geweest.

Gonsalves «Ik herken dat helemaal! Maar hoe lang had zij gevangen gezeten?»

HUMO Eén maand ongeveer.

Gonsalves «Zie je, dat maakt een verschil. Want hoe langer je vastzit, hoe pijnlijker dat verleden wordt en hoe meer je die herinneringen gaat mijden. Wij leerden op den duur dat een toekomstbeeld meer afleiding geeft dan al die herinneringen, die toch maar verder en verder in de tijd kwamen te liggen. Met ons drieën konden we bijvoorbeeld uren met onze motor door de States cruisen. Dan stelden we ons highways voor, en bergen, en zelfs haarspeldbochten op wegen waar we nog nooit geweest waren.

»Je maakt ook een evolutie door. Er komt een moment dat je onder ogen moet zien dat die gijzeling nog jaren zal duren. Dat is moeilijk, bij mij heeft het zeker drie jaar geduurd om dat te accepteren, maar op een dag was het zover. Ik zat op een boomstam en ik zei tegen mezelf: ‘This is my life. Ik ben een gevangene, ik was mijn kleren in de rivier, ik lig aan de ketting, ik doe alles wat ze me opdragen, and this is it.’»

HUMO Toch wel hard en zwaar om dat zo uit te spreken. Gonsalves «Ja, maar het was geen dof fatalisme. Het was jezelf neerleggen bij een situatie waar je toch niks aan kon doen. Het hielp me om in te slapen, het stopte die eeuwige gedachtestroom, dat je jezelf pijnigt: iedereen in de wereld is vrij en ik zit hier gevangen! Toen ik mijn situatie kon accepteren, keek ik ook meer naar de toekomst: hey, ik ga morgenmiddag een cursus Spaans volgen bij díé gevangene, of hey, ik ga morgenvroeg eens stevig fitnessen.»

HUMO In conditie blijven is ook een constante in alle verhalen van krijgsgevangenen en gegijzelden. Het is niet alleen goed voor de fysieke maar ook voor de mentale gezondheid: je hebt nog een terrein – je eigen lichaam – waar jij de baas bent en waar jij de wet kan opleggen.

Gonsalves «Oh, absolutely! En wat ook een goed gevoel geeft, is dat je vooruitgang maakt. Je ziet je spierkracht toenemen, je slaapt ook beter, je bent beter bestand tegen de lange marsen van kamp tot kamp, en je kan jezelf doelen stellen: morgen doe ik negentien push-ups in plaats van achttien. Kleine dingen, maar ze sterken je moreel.

»Eén keer hadden we een echte gym met zelfgemaakte toestellen, de Flintstones Fitness noemden we dat. Om ons op te trekken hadden we een stevige stok tussen twee bomen gekneld, en we deden ook gewichtheffen met een halter die we met veel moeite uit een boomstronk hadden gesneden. Op den duur was ik haast verslaafd aan die oefeningen, ik kon geen dag zonder. Het nadeel is wel dat de bewakers ongerust worden, ze denken dat je een uitbraak of een aanval op hen voorbereidt, en vaak was dat een reden om al die zelfgemaakte fitnesstoestellen in beslag te nemen.»

Een stem uit Amerika

HUMO Je hield ook een dagboek bij.

Gonsalves «Dat deden we alledrie. Maar in het laatste jaar hebben we die dagboeken verbrand. We werden opgejaagd, elke gram gewicht in je rugzak was een gram te veel, en toen heb ik beslist, ik hou ze niet meer bij. Ik had er twee, met een paar honderd dichtbeschreven bladzijden.

»Ik wilde ze ook weg omdat ze op m’n gemoed wogen. Als ik ze doorbladerde, zag ik alleen maar duisternis, depressie en wanhoop. Vooral in het begin had ik veel zitten schrijven, dat dagboek was me dierbaar omdat ik er zoveel aan kon toevertrouwen, maar op den duur sleep je een molensteen van verdriet mee, geen enkele van die momenten wil je nog opnieuw beleven. uiteindelijk heb ik elf bladzijden bijgehouden, de rest is asse.

»Het verbranden viel ongeveer samen met het moment dat ik accepteerde dat ik gegijzeld was. Ik moest léren een gevangene te zijn, en die dagboeken stonden vol verlangen naar de vrijheid. Dat ging niet samen.»

HUMO Jullie grootste link met de buitenwereld was de transistorradio. Ik was verbaasd dat Colombiaanse radiostations – ook nu nog – boodschappen van familieleden uitzenden voor de gijzelaars ‘ergens in de jungle’.

Gonsalves «Dat bestond al voor ik gevangengenomen werd. Zeker vier of vijf zenders doen dat.»

HUMO Tijdens de gijzeling zijn jij en je vrouw uit elkaar gegroeid, maar van je moeder kreeg je vaak boodschappen.

Gonsalves «O ja, heel vaak! En haar stem was voor mij als voedsel in een hongersnood. Eén teken van leven van haar en ik wist weer dat ik zelf ook in leven moest blijven. Zo’n boodschap kwam altijd heel onverwacht, midden in de nacht of in de vroege morgen – ze doen dat op uren met weinig reclameblokken – en dat is zo plots en intens dat je nadien niet meer weet wat er precies gezegd is. Je kruipt in die radio, je moeder is dáár, met haar stem en haar aanwezigheid, in die dertig seconden stroom je vol geluk, dat is zo’n overweldigende emotie dat de boodschap je ontgaat. En dan sta je daar in tranen, uh, what did she say? ’t Werd dus een vast ritueel om met z’n tweeën te luisteren: de ander wist dan te vertellen wat er exact gezegd was, welke woorden en welke zinnen, en ook wat er níét gezegd was. Daar was je dagen mee zoet, om zo’n boodschap haarfijn te analyseren.

»Er was ook een zender die elke avond een uurtje Amerikaanse blues uitzond. Dat was in dat kamp waar Keith en ik zes weken vastgeketend lagen aan een ijzeren schakelketting: dag en nacht waren we tot mekaar veroordeeld, zelfs als we ons gingen wassen in de rivier. We lagen echt gekluisterd (lacht niet) aan dat toestel tussen ons in. En zo’n nummer van Muddy Waters, mán, dat kon je optillen, dat zinderde nog dagen na. En natuurlijk denk je dan aan de mensen die thuis of in de auto of aan het strand naar die muziek kunnen luisteren, mensen die vrij zijn. Het was afgunst, maar het ging ook dieper: het besef dat je die vrijheid meer had moeten koesteren. Al die momenten, thuis of aan het strand of waar dan ook, ze konden vroeger zomaar voorbijwaaien. Omdat die vrijheid zo vanzelfsprekend was.»

Ingrid Betancourt

HUMO Je hebt in totaal meer dan een jaar in hetzelfde kamp gezeten als de eveneens gegijzelde politica en presidentskandidate Ingrid Betancourt. Jij had nog een goed woord voor haar, maar je twee vrienden vonden haar maar een kreng en een serpent. En dat kwam vooral door haar vijandige houding toen jullie als nieuwelingen haar kamp binnenkwamen.

Gonsalves «Ingrid wil ik zomaar niet veroordelen. Ze heeft een geslepen egoïstische kant, maar ook een innige moederlijke kant. De manier waarop ze ons daar ‘verwelkomde’ was inderdaad een schok voor ons, maar later heb ik de ware toedracht achterhaald. Voor wij daar kwamen, had een commandant tegen ons gezegd: hey, daar zitten vier vrouwen in dat kamp, die zijn voor jullie, have sex with them, kies maar wie je wil! Ik vond het grotesk, de simpelste dingen onthielden ze ons en nu kregen we ineens vrouwen cadeau. En tegen Ingrid en de andere vrouwen hadden ze gezegd: hey, er komen drie Amerikaanse gijzelaars, let op voor die gringo’s, die beschouwen elke vrouw als een hoer, én ze hebben alledrie een geslachtsziekte (lacht)! Typisch de guerrilla, het principe van verdeel en heers. En zo kon ik die rottige ontvangst relativeren, maar Keith en Tom bleven razend op haar.»

HUMO Wat aannemelijk is: zij had aan de kampleiding een brief geschreven met de verdachtmaking dat jullie CIA-agenten waren en dat er bij jullie een chip was ingeplant zodat het leger jullie overal kon terugvinden. Die insinuatie had jullie je leven kunnen kosten.

Gonsalves «Zeker! Maar zij ontkent dat ze die brief mee geschreven heeft, en ik ben geneigd haar te geloven. Het was soms heel moeilijk uit te maken wat er gaande was in zo’n kamp. De bewakers konden je privileges geven – boeken, radio, tabak – dus om bij hen op een goed blaadje te staan waren sommigen tot alles bereid, ook het zwartmaken van anderen. Dat kampleven was vaak een kluwen van intriges en manipulatie waar je niet aan uit geraakte.»

HUMO Zelfs de finale van het WK Voetbal van 2006, tussen Frankrijk en Italië, zorgde voor verdeeldheid. Betancourt heeft de dubbele Frans-Colombiaanse nationaliteit, en volgens haar was er een proIngrid-groep die ook pro-Frankrijk was, en een anti-Ingrid-groep die pro-Italië was.

Gonsalves «Daar herinner ik me niks van. Maar zij was wel de spil waar heel veel rond draaide. En soms trok ze de Colombiaanse gijzelaars voor, maar er is een korte tijd geweest dat zij en ik heel close waren. Ze had vernomen dat mijn moeder van de VS naar Colombia was afgereisd, en enkele nachten en ochtenden hebben we samen bij de radio zitten wachten op haar boodschap. Intussen vertelden we mekaar alles over onze jeugd en onze familie, heel intens was dat. En toen de stem van mijn moeder dan kwam, en ik door emotie overmand niet meer wist wat ze precies gezegd had, heeft zij nog dagen nadien die boodschap voor mij herhaald en herhaald. Geduldig, en met de glimlach. Dat was ook Ingrid.

»Later zijn we weggevoerd naar een ander kamp, en toen we mekaar na lange tijd terugzagen, gedroeg ze zich ineens afstandelijk. Ze was intussen bevriend geraakt met een gegijzelde die – weer voor die privileges – alles van zijn medegevangenen overbriefde aan de guerrilla. Toen heb ik ook afstand van haar genomen.

»Maar nog eens: de guerrilla stookte die onderlinge conflicten op. Zij wilden geen solidariteit tussen de gegijzelden. Vandaar dat ik geen kwaad woord wil zeggen over welke andere gevangene dan ook: we moesten allemaal zien te overleven.»

HUMO De vriendschap tussen jou en Keith en Tom heeft niet geleden onder die interne intriges?

Gonsalves «Nee. Die vriendschap was voor elk van ons een rots, een houvast waaraan je niet hoefde te twijfelen. Je was ver van huis, maar je was een thuis voor elkaar. Zeep, boeken of een radio kon ik missen, als ik hén maar had! We waren meer dan vrienden, we zijn broers geworden in de jungle. Dat hield me overeind. Dat en mijn geloof, dat ik van mijn katholieke Italiaanse moeder en Portugese vader heb meegekregen. Zonder die twee pijlers was ik fataal onderuitgegaan.»

HUMO De relaties tussen de gegijzelden waren kwetsbaar, maar de relatie tussen gijzelaar en gegijzelde is ook heel precair: de hand die je eten geeft, kan op een dag ook de hand zijn die je doodt.

Gonsalves «Ja, dat is een onzekerheid die altijd weegt. Er waren individuele bewakers met wie je geleidelijk een voorzichtige vriendschap opbouwde, maar dan nog moest je voor ogen houden dat zij maar pionnen waren in een systeem dat zich elke dag tegen je kon keren.»

HUMO Heb je jezelf ooit verweten dat je in Colombia was gaan werken, toch één van de vijf gevaarlijkste landen ter wereld? Je bent dan nog Amerikaan, en op de koop toe ga je cocaplantages bespioneren.

Gonsalves «Het leek gevaarlijk, maar met een vliegtuig zagen we onszelf niet zo gauw in de handen vallen van de guerrilla. We hebben brute pech gehad.»

Pentagon

HUMO Northrop Grumman, jullie werkgever, is niet zomaar het eerste het beste bedrijf. Het produceert de beruchte Stealth-bommenwerper en heeft in Colombia maar ook in Irak en Afghanistan heel grote contracten lopen voor het Amerikaanse ministerie van Defensie. Dat Pentagon heeft al vaker een destabiliserende rol gespeeld in delen van Latijns-Amerika. Vandaar dat hier in Europa soms wel sympathie bestaat voor groepen die zich verzetten tegen de VS en dat militair-industriële complex.

Gonsalves «Ik weet het, en daarom is dit boek ook belangrijk. De propagandamachine van de FARC zal je vertellen dat hun legertje vooral uit arme campesinos bestaat die voor sociale rechtvaardigheid vechten, maar dat is een leugen. De FARC komt niet op voor de arme bevolking, de FARC is gewoon op geld uit. Met alle middelen. Geld en macht, dat is het enige waar de FARC-top op uit is. Tijdens mijn gevangenschap heb ik niks gezien wat op herverdeling of menselijke rechtvaardigheid wees. Hoe menselijk of rechtvaardig is het als je mensen alleen maar gebruikt als pasmunt voor meer macht en meer geld?»

HUMO Het Pentagon heeft ook een propagandamachine. Tactisch gezien past jullie boek wel in hun straatje.

Gonsalves «Ik ben niet in de jungle gaan zitten om het Pentagon een plezier te doen! Ik vertel alleen maar een waargebeurd verhaal. En iedereen mag zo extreem-links of anti-VS zijn als-ie wil, maar dat is toch geen excuus voor het doden, martelen of kidnappen van mensen? De FARC heeft geen doctrine of ideologie, de FARC is zuiver terrorisme. En ik kan dat bewijzen. Met namen van families waar iemand vermoord of gegijzeld is. Met namen van kindsoldaten die onder dwang zijn ingelijfd. Wij hadden heel vaak met kindsoldaten te maken die, analfabeet als ze waren, gebrainwasht waren over het Slechte Westen en de Imperialistische uSA. Met de tijd stelden sommigen ons toch vragen over het leven in Amerika en ontstond er iets van opening bij hen. Wat heel riskant was, want als ze zich te veel openstelden naar de gevangenen, konden ze als verraders beschouwd worden en riskeerden ze hun leven. Echt waar, de FARC is zuiver terrorisme, en als ik op één of andere manier kan helpen aan de vernietiging ervan, aan het doden of gevangen nemen van hun leiders, I’ll do it!»

Gered!

HUMO Jullie redding, na vijfenhalf jaar gijzeling, is een verhaal apart. Het Colombiaanse leger infiltreerde in de FARC en zo hebben zij een gedurfde missie op touw gezet. Jullie werden opgepikt door een helikopter die jullie zogenaamd voor een humanitaire onderzoekscommissie moest brengen, maar in werkelijkheid waren er soldaten in burger aan boord: zij overmeesterden jullie bewakers en bevrijdden zo vijftien gijzelaars. Het moet een verwarrende actie geweest zijn. Wanneer drong het door dat je vrij was?

Gonsalves «Pas heel laat. In die heli werden we aan handen en voeten geboeid door gasten van die zogenaamde hulporganisatie, duidelijk progressieve types in Che Guevara-T-shirts die heel kameraadschappelijk omgingen met de guerrillero’s. Wij kregen het benauwd, wij dachten dat we door een andere extreme groep werden overgenomen, sommige gegijzelden schopten hun boeien los en verzetten zich. Zelfs toen de heli opsteeg ging dat gevecht verder, tot één kerel naar me toekwam en zei: ‘We are the army! We are the army!’ Ik hoorde wat-ie zei, maar ik begreep niet wat hij bedoelde. Pas toen ik zag dat al die humanitaire hulpverleners boven op onze twee bewakers zaten en zware vuistslagen uitdeelden en hen probeerden te verlammen met zo’n elektrische stun gun, tóén drong het tot me door: this is it! We zijn vrij! En dat gevoel is amper te beschrijven. Het was alsof ik een miljard met de lotto won, alsof ik ineens een koning was, de koning van Engeland! Het was ongelofelijk, die plotse ommekeer na bijna tweeduizend dagen gijzeling.»

HUMO In het boek zeg je: daarboven in de lucht leek het of die vijf jaar maar vijf minuten geduurd hadden.

Gonsalves «Moeilijk uit te leggen. Het kwam zeker ook door de heli. Ineens plukt hij je weg: van het slijk en de miserie zit je woooefff in een capsule die je naar huis brengt. Door die snelheid leek het alsof die gijzeling als een stipje aan de horizon verdween. En dan is het alsof je brein een tussenschot zet: ineens is het alsof die akelige jaren bij een andere wereld, een andere planeet horen. Nu nog moet ik mezelf ervan overtuigen: die gijzeling was géén kwaaie droom, that really happened! Ik merk het als ik erover vertel. Wat uit mijn mond komt, wat ik beschrijf, klinkt soms zo vreemd dat ik me afvraag of mensen zoiets wel kunnen geloven. Vertel maar eens dat je een extra tandenborstel verstopte om je gummilaarzen te kunnen poetsen. Met die borstel deed ik elke ribbel van die zolen, heel intensief, gewoon om de tijd te doden.»

HUMO Vaak krijgen mensen na zo’n dramatische periode een terugslag: posttraumatische stress, nachtmerries, niet kunnen wennen aan het gewone burgerleven.

Gonsalves «Je went heel makkelijk aan weer kunnen douchen en autorijden, dat gaat vanzelf, maar ik heb nog flashbacks. Vooral als ik geconcentreerd zit te lezen of te werken: dan kan ik opschrikken van het geluid van een helikopter. Door mijn concentratie weet ik even niet waar ik ben en dan boort dat geluid iets aan waardoor ik instinctief bang word en weer in die jungle ben. Daar betekende een heli meestal: wegduiken en op de vlucht slaan, omdat ze ons kamp op het spoor waren.

»Ik wen ook niet aan mijn nieuwe kantoorbaan bij Northrop. Daar doe ik zo’n saai papierwerk! Maar na een job met risico’s werd het tijd voor een job zonder énig gevaar. Ik ga dus niet klagen.»

HUMO Heb je nog contact met Ingrid Betancourt?

Gonsalves «O ja, ik heb nog een paar keer met haar gebeld. En altijd is het een heel levendig en vriendelijk gesprek. Ze is wel niet gelukkig met een aantal dingen die in het boek over haar gezegd worden, maar lang stond ze d’r niet bij stil.

»Ik bel ook nog met andere gegijzelden die nu vrij zijn, zij zijn de enigen ter wereld die kunnen begrijpen wat wij hebben doorgemaakt.

»En ik stuur nog geregeld radioboodschappen naar andere gegijzelden in de jungle. Het is wel moeilijk om de juiste toon te vinden, ik voel me schuldig dat ik vrij ben en dat zovele anderen nog niet thuis zijn. Ik ken mensen die er intussen al tien à twaalf jaar zitten, het dubbele van wat ik heb meegemaakt! In die boodschappen wil ik, naast het klassieke hou-je-taai-ginder, altijd iets vertellen over ‘onze’ buitenwereld. De laatste keer had ik het over de film ‘Avatar’, en hoe ongelooflijk het was om die in 3D te zien en dat het wel leek of de personages van het scherm sprongen, en hoe de jungle in de film op de jungle in Colombia leek. Dat lijkt triviaal, maar dat is het niet. Ik weet zeker dat ze daarover nog uren gaan discussiëren, en dat is mijn bedoeling. Ze zitten vast, maar hun gedachten kunnen uitgaan naar die film, hun geest heeft weer even vleugels gekregen.»

undefined

undefined

undefined

undefined

undefined

undefined

undefined

Reageren op een artikel, uw mening ventileren of een verhelderend inzicht delen met de wereld

Ga naar Open Venster

Op alle artikelen, foto's en video's op humo.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar redactie@humo.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234