50 jaar na de moord op Sharon Tate: de laatste onbezorgde dagen van Roman Polanski
Op 9 augustus zal het 50 jaar geleden zijn dat er zich donkere wolken samenpakten boven Hollywood. Toen actrice Sharon Tate en haar ongeboren kind vermoord werden in het huis dat ze deelde met echtgenoot en regisseur Roman Polanski, luidde Charles Manson, de geschifte sekteleider die opdracht gegeven had tot de slachtpartij, eigenhandig het einde in van de peace and love die de jaren 60 hadden geregeerd. In het boek ‘The Castle on Sunset’, een kroniek van Chateau Marmont, schetst Shawn Levy hoe Polanski en Tate nietsvermoedend hun laatste onbezorgde dagen doorbrachten in het vermaarde hotel.
Liever luisteren naar dit verhaal? Hieronder de ingesproken versie door Blendle:
undefined
undefined
'Bloed, Sharon Tate en tranen'
Ze ontmoetten elkaar voor het eerst in 1966, op een cocktailfeestje in het Dorchester-hotel. Lsd zette die dagen nog de toon in swinging London. Hij was een overlever van de Holocaust, een filmstudent uit Oost-Europa die naam gemaakt had door claustrofobische drama’s te regisseren, maar die nu zin had om een ander pad te bewandelen, met films waarin seks, horror en kolder met elkaar werden verweven. Zij had haar kindertijd doorgebracht op Amerikaanse legerbasissen, onder meer in Italië. Daar begon ze een modellencarrière die haar tot in Los Angeles bracht en rolletjes opleverde in reclamespotjes en tv-programma’s. Ze deelden dezelfde productiemaatschappij, en het was tijdens een vergadering op het hoofdkantoor dat hij voor het eerst haar naam hoorde vallen. Misschien was ze wel iets voor die nieuwe komedie die hij van plan was te draaien? Een meisje met een Franse naam, zo had het geklonken: Charontait. Of Charontais, hij had het niet helemaal goed verstaan.
'Ze beslisten om samen te trippen: ze deelden een portie lsd, bleven de hele nacht op, vrijden, en toen vertrok ze weer'
Toen ze aan elkaar werden voorgesteld in het Dorchester, raakten ze aan de praat en wisselden ze telefoonnummers uit. Niet lang daarna gingen ze uit eten en discussieerden ze over lsd: zij had het ooit geprobeerd, één keer – met desastreuze gevolgen. Ze besloten om samen te trippen en één dosis te delen, om het effect te milderen. Ze bleven de hele nacht op, vrijden, en toen vertrok ze weer: ze werd dringend op de set verwacht, zei ze. Hij probeerde een tweede afspraakje te regelen, maar ze weigerde. Het deed hem vermoeden dat ze nog te gehecht was aan haar vorige vriendje, een haarstylist uit Los Angeles. Een hele poos zagen ze elkaar enkel op feestjes, en elke keer hing er een kilte in de lucht. Tot hij haar castte voor zijn film ‘The Fearless Vampire Killers’, die opgenomen zou worden in Italië. De eerste dag op de set dooide de vrieskou die tussen hen in hing, en de vlam sloeg opnieuw in hun relatie.
De eerste film die ze samen maakten, was succesvol genoeg om hun beider carrières te boosten. Elk kregen ze daarna de kans om mee te werken aan een verfilming van een bestseller: zij in de schandaalfilm ‘Valley of the Dolls’, in de rol van een seksobject dat het probeert te maken als actrice – een rol die niet zo heel vergezocht was – en hij zou een film regisseren waarin een vrouw verkracht werd door een demon en gedwongen werd zijn kind op de wereld te zetten: ‘Rosemary’s Baby’.
Ze waren nu officieel een koppel, maar omdat een eigen huis kopen nog toekomstmuziek was – door de onzekerheid van hun nog prille carrières – verbleven ze in het Chateau Marmont telkens wanneer ze naar Los Angeles afzakten. In dat hotel vonden ze een thuis.
In januari 1968 trouwden ze: niet in Californië, maar in Londen. Zij moest nog 25 worden, hij was tien jaar ouder. Ze besloot na hun bruiloft om onder haar eigen naam te blijven acteren, met de naam die hij niet goed begrepen had toen hij die voor het eerst hoorde: Sharon Tate. Niettemin gebruikte ze af en toe zijn naam om naar zichzelf te verwijzen – op zulke momenten was ze mevrouw Roman Polanski.
Jolijt en schaamte
Ook al was Roman Polanski als Europeaan vertrouwd met de continentale stijl van het Chateau Marmont, en ook al was het van alle hotels ter wereld het favoriete van zijn vrouw, toch slaagde hij er niet in om zich er helemaal op zijn gemak voelen. Hij was opgegroeid in Krakau, in afbladderende appartementsgebouwen die mettertijd de verbeelding hadden gevoed die aan de basis lag van films als ‘Repulsion’, ‘Cul-de-sac’, en nu ook ‘Rosemary’s Baby’, de film waarvoor hij naar Hollywood was gekomen. Het Chateau deed hem te veel denken aan die gebouwen van toen, maar het enthousiasme dat zijn echtgenote voelde bij de bohemiensfeer die er hing, haalde het van zijn weerzin. ‘Sharon hield van het oubollige uiterlijk, en van de rare manier waarop de onooglijke kamers ingericht waren,’ zou Polanski zich later herinneren. ‘Ze voelde zich thuis tussen de acteurs, muzikanten en schrijvers die er onafgebroken rondhingen. Wanneer je er door de gangen wandelde, voelde je dat er zich in de loop der jaren meer dan één drama had afgespeeld – vaak iets met doorgesneden polsen of overdosissen. Als je rook aan de sleutelgaten kon je zelfs stoned worden van de walmen die langs daar ontsnapten en de gang inslopen.’
undefined
Ondanks zijn bedenkingen, was Polanski toch gelukkig in het Chateau. Hij was jong, verliefd en gewild als regisseur. En omringd door vrienden als filmmaker Richard Sylbert, nachtclubeigenaar Brian Morris en de veelbelovende regisseur Simon Hesera.
De Polanski’s, steevast nog in badjas, namen vaak hun ontbijt in gezelschap van Morris en Hesera. Ze waren vaak te gast op fuiven en na een tijdje begonnen ze zelf feestjes te organiseren op vrijdagavond, waar zowel vrienden als Warren Beatty en Jack Nicholson als andere gasten op afkwamen. Met één koppel zouden ze de volgende maanden nog vaker gezien worden: Mia Farrow, die de hoofdrol speelde in ‘Rosemary’s Baby’, en haar nieuwe beau Peter Sellers. De twee hadden elkaar gevonden nadat ze elk door een tumultueuze scheiding waren gegaan: hij van Britt Ekland, zij van Frank Sinatra, die de scheidingspapieren had laten overhandigen terwijl Farrow op Polanski’s set stond. De vier bekende koppen brachten samen veel tijd door in het Chateau, van waaruit ze samen vertrokken op uitstapjes naar het strand of de woestijn. Sellers, van nature een aimabele kwajongen, kondigde zijn aankomst in het Chateau steevast aan met een geïmproviseerd stukje stand-up, vaak tot jolijt én schaamte van Farrow. Het waren dagen van plezier.
Begin 1969, toen Polanski op zoek was naar een geschikte opvolger voor ‘Rosemary’s Baby’, op applaus onthaald bij zowel critici als het publiek, raakte Tate zwanger. Ze had al toegezegd voor een rol in een nieuwe film, het niet helemaal ernstig te nemen ‘13 Chairs’. De prent zou ’s zomers gefilmd worden in Italië. Polanski, er nog niet helemaal uit wat zijn volgende film moest worden, besloot om met haar mee te reizen. Met hun vertrek besloten ze ook hun appartement in het Chateau Marmont achter zich te laten. Tate vond dat het niet hoorde om een kind een echte thuis te ontzeggen. In februari tekende het koppel het huurcontract voor 10050 Cielo Drive, een uitgestrekte villa in ranchstijl die voordien gehuurd werd door de bevriende actrice Candice Bergen, die er samenwoonde met muziekproducer Terry Melcher, die later – buiten ieders medeweten om – een bepalende rol zou spelen in het leven van de Polanski’s. De twee waren kort daarvoor uit elkaar gegaan, en dus was het pand snel beschikbaar voor een goede prijs.
Bloedige wraak
De Polanski’s vertrokken naar Europa voor Tates opnames, maar toen ze stilaan hoogzwanger was, kwam ze alleen terug om zich thuis voor te bereiden op de bevalling. Polanski bleef ondertussen in Europa om de mogelijkheden voor zijn volgende film te verkennen. Hij maakte zich geen zorgen: Tate zou niet alleen zijn in hun huurhuis, conciërge William Garretson, die achterin het domein in een klein huisje woonde, was tenslotte altijd in de buurt. En daarnaast zou ze ook nog regelmatig gasten ontvangen: Wojciech Frykowski, een oude vriend van Polanski; zijn vriendin en koffie-erfgename Abigail Folger, die in hun afwezigheid op hun huis had gelet; en Jay Sebring, de haarstylist met wie Tate kort voor Polanski een relatie gehad had en met wie ze nog altijd goed bevriend was.
undefined
9 augustus 1969: de politie treft vijf lijken aan in een villa in Hollywood, onder wie de 8,5 maanden zwangere Sharon Tate. Ze werden vermoord door leden van de Manson Family
undefined
De avond van 9 augustus stond Polanski, die nog altijd in Londen was in de hoop een nieuw filmcontract af te sluiten, op het punt om zijn appartement te verlaten voor een afspraak toen hij telefoon kreeg. Het nieuws kwam van Cielo Drive, waar het toen middag was, en was niets minder dan gruwelijk: de vorige nacht was iemand binnengedrongen in het huis. De indringer had Tate, haar ongeboren baby, Frykowski, Folger, Sebring, en ene Steve Parent, die de conciërge een bezoekje bracht, afgeslacht. De moordpartij was van een onvoorstelbare wreedheid. En een verklaring was er niet.
De maanden die daarop volgden, waren gevuld met geruchten over de Polanski’s: samen met hun naaste kring zouden ze betrokken zijn geweest in drugdeals, orgieën en zelfs satanische rituelen. Allemaal onzin, maar mettertijd kwam de waarheid bovendrijven. Charles Manson, een charismatische gek die zowat de helft van z’n leven in de gevangenis had doorgebracht, had een sektarisch aandoende commune rond zich opgebouwd in de woestijn ten noordoosten van Los Angeles. Manson had altijd gedroomd van een muziekcarrière, en was bevriend geraakt met Terry Melcher, de producer. Melcher stelde hem voor aan Dennis Wilson, de drummer van The Beach Boys, en enkele muzikanten van The Gentle Soul: een groep die de producer al een tijdje zonder veel succes probeerde te lanceren. De leden van The Gentle Soul woonden samen op Monteel Road, in de schaduw van het Chateau Marmont, in een huis dat voor hen gehuurd werd door Melcher. Het huis werd snel een populaire plek om rond te hangen, en onder zij die voortdurend in- en uitliepen, bevonden zich ook Manson en enkele leden van zijn ‘familie’ – zoals zijn volgelingen zich noemden. Enkelen struinden ook weleens het vlakbij gelegen Chateau Marmont binnen, maar telkens zonder incidenten. Na verloop van tijd kwam Melcher echter terug op zijn belofte om Manson te helpen met zijn muziekcarrière, wat die tweede ertoe bracht bloedige wraak te zweren op de producer. Alleen vergiste Manson zich schromelijk tijdens het plannen: hij ging er verkeerdelijk van uit dat Melcher nog altijd op Cielo Drive woonde. Het was Melcher, en niet Tate of Polanski, noch hun gasten, die die noodlottige avond het doelwit waren van de gek en zijn volgelingen. Er was geen enkele band tussen Sharon Tate en haar moordenaars – tenzij ze toevallig ooit een verloren blik gekruist hadden op een doodgewone avond in het Chateau.
undefined
Mistroostige jazz
In de jaren die volgden op de brutale moord, deed Roman Polanski zijn best om het Chateau Marmont te mijden. Sinds zijn vertrek in 1969, luttele maanden voor zijn zwangere vrouw en zijn ongeboren kind vermoord zouden worden door Charles Mansons gestoorde sekte, had het hotel hem niets meer te bieden dan pijnlijke herinneringen. Hij leefde en werkte in Europa, zijn bezoekjes aan Hollywood beperkte hij tot een minimum. Zijn triomfantelijke Amerikaanse terugkeer kwam er pas in 1973, met het briljante ‘Chinatown’.
De sensationele gebeurtenis die zijn leven opnieuw overhoop zou gooien in de lente van 1977, toen Polanski weer in Los Angeles was om er aan een film te werken, was er echter één die hij volledig aan zichzelf te danken had. In maart van dat jaar werd hij gearresteerd omdat hij een 13-jarig meisje aangerand zou hebben in het huis van Jack Nicholson, waar hij het meisje fotografeerde voor een special in Vogue. In afwachting van zijn proces kwam Polanski vrij op borgtocht, en trok hij in bij een vriend in Coldwater Canyon. De media kregen echter al snel lucht van zijn nieuwe schuilplaats, en zaten hem voortdurend op de hielen. ‘Mijn wereld lag aan diggelen,’ zou Polanski later zeggen. ‘Ik kon niet eens meer gaan joggen, uit angst dat iemand me zou herkennen en me in elkaar zou slaan.’ Hij zocht zijn toevlucht tot het Chateau Marmont, waarvan hij wist dat hij er zich zou kunnen barricaderen. En misschien zou hij er zelfs wat van de warmte terugvinden die hij zich kon herinneren van zijn vroegere dagen in het hotel.
Polanski kwam in april aan in het Chateau, en zou er regelmatig verblijven terwijl het onderzoek liep. Hoewel hij er zich in een vertrouwde omgeving voelde, waagde hij zich zelden buiten zijn suite, waar hij vrienden ontving en tot laat in de nacht naar mistroostige jazz luisterde, gezeten in een diepe leunstoel die klaar leek om hem op te slokken. Af en toe zou hij urenlange monologen afsteken over zijn hangende rechtszaak, het Amerikaanse rechtssysteem en de mensen die volgens hem ‘niet zullen rusten tot ze me opgesloten hebben’. Het personeel ving zelden een glimp van hem op, ze zagen hem alleen een zeldzame keer wanneer hij zijn kamer uit sloop om wat te sporten in de balletschool van een vriend op Melrose Avenue of om een hamburger te halen op Sunset Boulevard. In de rest van de stad was hij een verstotene, geschrapt van de gastenlijsten: ‘Ik heb de dunne grens overschreden tussen fatsoenlijke lui en uitschot,’ monkelde hij. Maanden aan onderzoeken en ondervragingen volgden, maar Polanski kreeg toch de toestemming om kort het land te verlaten om naar Europa te reizen. Uiteindelijk vond hij een producer, Dino de Laurentiis, die met hem in zee wilde gaan om een remake te draaien van ‘The Hurricane’, een rampenfilm uit 1937. De film zou opgenomen worden in de Stille Zuidzee, en de rechtbank stond Polanski toe om te reizen om locaties te bekijken. Tussen elk van die reizen verbleef hij in het Chateau Marmont, waar hij nooit helemaal tot rust kwam.
In het nauw
Polanski’s advocaten waren erin geslaagd een deal uit de brand te slepen: hij zou schuldig pleiten voor seks met een minderjarige, en in ruil zou hij veroordeeld worden tot een psychiatrisch onderzoek in een gevangenis in Chino, Californië. Oordeelden de dokters daar dat hij geen gevaar betekende voor de samenleving, dan zou hij voorwaardelijk vrijkomen na 90 dagen. Polanski meldde zich in Chino, werkte mee aan het psychiatrische onderzoek, en kwam zelfs al vrij na 42 dagen – net voor Kerstmis. Hij keerde terug naar het Chateau Marmont en werkte daar verder aan ‘Hurricane’. In de eerste maanden van 1978 zou hij zich weer moeten melden bij de rechtbank voor de definitieve uitspraak, die naar alle verwachtingen een opschorting van straf zou inhouden – zoals overeengekomen. Maar naarmate de dag dichterbij kwam, begon een gerucht de ronde te doen: de rechter zou van plan zijn de gemaakte deal te negeren en hem harder te straffen. De pers had te veel foto’s gepubliceerd van Polanski op vrije voeten, en her en der werd gemord dat de regisseur een voorkeursbehandeling had gekregen dankzij zijn bekendheid. De geruchten bleken een grond van waarheid te bevatten: met de grote dag in zicht, liet de rechter de advocaten weten dat hij eenzijdig zou ingrijpen in de voorwaarden van de deal. Het nieuwe plan: Polanski zou de rest van zijn negentig dagen uitzitten in de gevangenis, waarop een straf zou volgen die nog nader bepaald moest worden – misschien zou die voorwaardelijk zijn, maar evengoed kon die inhouden dat hij gevraagd zou worden om vrijwillig de Verenigde Staten achter zich te laten. Binnenskamers, zo vernam Polanski, zou de rechter zelfs nog stoerdere taal gebruikt hebben: tijdens een etentje met vrienden zou hij zich hebben laten ontvallen dat hij van plan was de regisseur te veroordelen tot een gevangenisstraf van vijftig jaar. ‘Ik zorg ervoor dat hij nooit meer een voet buiten zet,’ zou hij erbij gezegd hebben.
Polanski voelde zich in het nauw gedreven. Als kind was hij ontsnapt aan de Holocaust door rond te trekken op het Poolse platteland en zich uit te geven voor een katholiek. Het was slechts toeval dat ervoor zorgde dat hij jaren later niet afgeslacht werd door de Manson-familie, een toeval dat zijn vrouw en ongeboren kind minder goed gezind was. Ook nu hij voor het eerst oog in oog stond met een misdaad waarin hij zelf de rol van schuldige bekleedde, haalde zijn overlevingsdrang het. ‘De rechter was vastbesloten me te verhinderen ooit nog te wonen of te werken in de Verenigde Staten,’ zou hij zich later herinneren. ‘Wat had ik te winnen bij rond te blijven hangen?’ Terug in zijn suite in het Chateau Marmont, pakte hij een koffer en reed hij naar het kantoor van De Laurentiis: ‘Ik heb een beslissing genomen,’ zei hij. ‘Ik maak dat ik hier weg ben.’ Met 1.000 dollar cash in zijn zak, gekregen van De Laurentiis, vertrok hij naar de luchthaven. Hij parkeerde, en kocht een ticket voor de eerste vlucht naar Londen, waar hij nog altijd een appartement had. De dag na zijn aankomst reisde hij door naar Frankrijk, van waaruit hij niet overgeleverd kon worden aan de Verenigde Staten. Hollywood, en het Chateau Marmont, zou Polanski nooit meer terugzien.
Vertaling en bewerking: Tom Raes
Shawn Levy, ‘The Castle on Sunset’,
Doubleday Books