60 jaar na het schandaal: hoe zou het eigenlijk zijn met de Softenon-baby's?
Op 1 oktober 1957 bracht het Duitse farma-bedrijf Grünenthal het medicijn thalidomide op de markt, bij ons bekend onder de merknaam Softenon. Een slaapmiddel dat ook werd voorgeschreven aan zwangere vrouwen met ochtendmisselijkheid. Razend populair, tot een arts in 1961 een verband zag met duizenden kinderen die geboren waren met misvormde ledematen en organen.
Zestig jaar nadat de eerste pil over de toonbank is gegaan, zoekt Humo één van de laatste nog levende Vlaamse slachtoffers op: ‘Het is niet elke dag feest, maar ik blijf ertegenaan gaan.’
'Als kinderen vragen waar mijn benen zijn, zeg ik: 'Thuis in de kast!''
Mieke Suykens werd in augustus 1961 geboren in het Sint-Augustinusziekenhuis in Wilrijk, als de helft van een eeneiige tweeling. Ze woont nu samen met haar tweelingzus Frieda.
Frieda Suykens «Ik was eerst, tien minuten later is Mieke geboren. Onze moeder wist pas op het einde van de zwangerschap dat ze een tweeling zou krijgen. In die tijd werden nog geen echografieën gedaan, maar de dokter had een paar weken voor de bevalling twee hartjes gehoord met de stethoscoop.»
Mieke Suykens «Maar ze wisten niet dat ik ‘zo’ was.»
Frieda «Ik was perfect in orde en terwijl de dokter zei: ‘Daar komt de volgende,’ trok hij bleek weg, heeft moeder ons verteld. Mieke werd snel in een doek gewikkeld en weggehaald, moeder kreeg haar niet te zien.»
De moeder van Mieke en Frieda kreeg niet te zien dat Mieke met misvormde ledematen was geboren. Rechts heeft ze een korte onderarm met enkel een dikke, kromme duim. De linkerarm eindigt boven de elleboog. Het rechterbeen ontbreekt volledig, het linker houdt op boven de knie.
Mieke «De dokters dachten dat ik nooit zou overleven. Veel Softenon-slachtoffers hebben ook inwendige afwijkingen: aan de hersenen, het hart of andere organen. Velen werden doof geboren.»
Frieda «Ze zeiden tegen onze ouders: ‘Ze komt van alles tekort.’ Toen ze Mieke toch per se wilden zien, zei het nonnetje: ‘Je hebt één gezond kind, neem haar mee naar huis en wees blij.’»
Tussen 1957 en 1963 zijn wereldwijd naar schatting tienduizend Softenonbaby’s geboren. Het zorgde voor paniek en verwarring in kraamklinieken. Toen gynaecologen de misvormde babylijfjes zagen, dachten ze dat de kindjes onmogelijk levensvatbaar konden zijn. In Groot-Brittannië getuigde een slachtoffer dat de arts hem na de geboorte in een emmer onder het kraambed gooide, in de veronderstelling dat ‘zoiets niet kon leven’. Toen de baby begon te huilen, werd hij alsnog opgevist.
Mieke «Onze moeder is na een paar dagen zelf op zoek gegaan in de kinderzaal. Maar toen zag ze nog altijd niet wat het probleem was: ik was toegedekt tot aan mijn hoofd.»
Frieda «Pas daarna hebben ze alles toegegeven. Na tien dagen – twee dagen vroeger dan gebruikelijk in die tijd – is ze met ons naar huis gegaan: ‘Ik heb twee kinderen gekocht, ik ga met twee kinderen naar huis.’»
HUMO Veel ouders, vooral vaders, waren zo geschokt dat ze hun kind niet mee naar huis wilden nemen.
Frieda «Mijn ouders zijn nu 84 en 87, ze zitten in een rusthuis. Ze waren er ondersteboven van, maar kregen weinig hulp en steun. De buurman zei zelfs: ‘Doe een pilletje in haar pap, dan is dat kindje dood.’ Vooral onze vader was in het begin helemaal van zijn melk, maar hij heeft zich snel herpakt. Het apparaatje dat Mieke nog altijd draagt, heeft hij zelf ontworpen. Hij was architect.»
Mieke schuift me het apparaatje toe dat ze aan haar rechterhand draagt: een gevorkt schelpje uit kunststof dat met een elastiek is vastgemaakt. Ze gebruikt het behendig, als een soort grijper.
Mieke «Eerst had vader er één uit karton gemaakt en vroeg hij mij om een bic vast te houden. Dat ging niet goed, maar hij is blijven schaven tot het perfect was: ik gebruik het al vijftig jaar. Dankzij hem kan ik schrijven en van alles vastpakken.»
HUMO Jullie zijn een tweeling, het is onvoorstelbaar dat jouw lichaam helemaal intact is, Frieda.
Mieke «We hebben het aan verschillende dokters gevraagd. Ze zeiden allemaal: ‘Dat is het lot.’ Maar dat is toch geen medische uitleg? Ze weten het gewoon niet.»
Frieda «De mensen zeiden: ‘Die architect heeft twee kinderen gekocht. Het ene heeft geen armen en benen, dus het andere zal wel zot zijn.’»
Mieke «Toen was dat zo. (Denkt na) Mensen kenden dat niet, ze wisten niet hoe ze ermee moesten omgaan.»
HUMO Heeft het lang geduurd voor de dokters de link legden met Softenon?
Frieda «Nee. Ze wisten het heel snel. In augustus ’61 zijn wij geboren, in december is het uit de handel genomen: de meeste dokters wisten wat er aan de hand was. En het potje met pillen stond gewoon bij ons thuis.»
Mieke «De huisarts had de pillen voorgeschreven, maar toen mijn ouders een bewijs nodig hadden voor een schadevergoeding, weigerde hij en verwees hij hen naar de apotheker. Die wilde het voorschrift dat hij in zijn kelder bewaarde niet geven zonder de toestemming van de dokter.»
HUMO Nam jullie moeder zichzelf iets kwalijk?
Frieda «Ik denk het wel, maar ze sprak er weinig over, ook niet toen we ouder waren. Ze had een groot huishouden: we hadden twee oudere broers, en na ons zijn er nog twee gekomen. Onze grootmoeder woonde ook bij ons in. Negen mensen in huis: dat is hard werken. Daarnaast sprong ze ook bij in het kantoor van mijn vader.»
Mieke «Hij praatte er nog minder over. Dat is de generatie van de oorlog: over zulke dingen praat je niet.»
Frieda «Hij heeft een ziekelijke moeder gehad: hij kon niet tegen alles wat met ziek zijn te maken had.»
HUMO Jullie waren als kind onafscheidelijk, in de kleuterklas zaten jullie op dezelfde schoolbank.
Mieke «Niet zo lang: ik ben in Edegem maar één semester naar de kleuterschool gegaan, de Heilige Familie. ’s Ochtends bracht onze moeder ons alle zes naar school. In de klas werd ik op mijn stoel gezet en van het nonnetje moest ik daarop blijven zitten tot ’s avonds. Als de rest naar de speelplaats ging, bleef ik alleen achter. Ik vond dat verschrikkelijk. Ik huilde en schreeuwde, en één keer ben ik tussen de banken naar de deur gestrompeld – ik droeg toen nog prothesen en kon een beetje stappen. Maar toen ik eindelijk bij de deur was, was de speeltijd voorbij en kwam iedereen terug binnen.»
undefined
'Mijn ouders kregen weinig steun. De buurman zei zelfs: 'Doe een pilletje in haar papje, dan is ze dood''
Frieda «Veel ouders zijn gaan klagen bij de directie: ‘Dat kind moet weg, of we halen onze kinderen van de school.’»
Mieke «Ze wilden niet dat hun kind in aanraking kwam met mij.»
Frieda «En een week later was je weg.»
Mieke «Ik ben in Gent beland, in het Medisch Pedagogisch Instituut in de Voskenslaan, een school van de staat. Daar zat ik van maandagochtend tot vrijdagavond.»
HUMO Ging je graag?
Mieke «Goh. (Denkt na). Het was nu eenmaal zo: mijn ouders brachten mij, ik had daar niks over te zeggen. Maar zeker in het begin was het moeilijk. Ik lag in een grote slaapzaal, met veertien meisjes. Bed, stoel, kast, bed. Op den duur was ik dat gewoon: toen ik eindelijk een aparte kamer kreeg, kon ik niet slapen (lacht). Thuis sliep ik met Frieda tijdens de weekends en vakanties ook in een tweepersoonsbed.»
HUMO Zaten er nog Softenon-slachtoffers bij jou op school?
Mieke «Eén ander meisje, maar we gingen niet met elkaar om, ze kwam uit een ander milieu en ging alle dagen naar huis. Voor de rest waren het allemaal kinderen met een lichamelijke handicap. Dat was een harde omgeving. Ik zal niet zeggen dat we pestten en gepest werden, maar wij waren wel heel hard voor elkaar. Wie huilde, werd uitgelachen.»
HUMO Je zou verwachten dat lotgenoten mededogen tonen?
Mieke «Zwakte werd niet aanvaard. En na een tijd werd je zelf ook hard vanbinnen.»
Frieda «Je moet jezelf beschermen tegen de reacties van buitenaf als je met een handicap leeft. Je kweekt eelt.
»Ik heb Mieke in die periode heel hard gemist: ik was 5 en plots was mijn zus weg, ik zocht haar overal in huis. Dat was een marteling, en ik kreeg geen serieuze uitleg. Toen ik weer eens aan het huilen was, zei mijn grootmoeder: ‘Wees blij dat je armen en benen hebt.’ Daarmee moest ik het doen. De dag dat Mieke terugkwam uit Gent, was de mooiste dag van mijn leven. Ik heb op mijn 16de al gezegd dat ik met Mieke in een aangepast huis zou gaan wonen, omdat ik vond dat zij evengoed recht had op een normaal leven. Mijn ouders vonden dat geen goed idee: ‘Wij zorgen wel voor Mieke, denk aan jezelf en leer iemand kennen.’ Maar ik wilde dat niet.»
undefined
RIJBEWIJS
HUMO Mieke, vroeg jij je als kind vaak af waarom je er anders uitzag dan andere kinderen?
Mieke «Nee, als kind ben je daar niet mee bezig. Ik vond het alleen erg dat ik elke maandag naar Gent moest en niet naar een gewone school kon gaan. Ik wilde een zo normaal mogelijk leven leiden. Als onze moeder Frieda leerde breien, wilde ik dat ook kunnen. Op een gegeven moment heb ik een woldraad gebroken en werd ik gestraft. Op dat moment drong het tot me door: ‘Ik ben anders.’ Maar ik héb leren breien, ik kon het even snel als Frieda.»
Frieda «Onze huisarts heeft altijd gezegd: ‘Je moet Mieke opvoeden zoals elk ander kind. Je moet haar belonen en straffen zoals je met haar broers en zus doet.’»
Mieke «Daar pluk ik nu de vruchten van. Ik wilde altijd alles kunnen wat anderen konden.»
HUMO Bewonderenswaardig, maar je moet uit het juiste hout gesneden zijn.
Mieke «Ik heb een stuwende kracht in mij die zegt: ‘Komaan, Mieke!’ Zoals vijf jaar geleden, toen ik ineens dacht: ‘Ik wil leren kantklossen.’»
Frieda «Ze had een cursus gevonden, maar het leslokaal bleek op een zolderverdieping te liggen: dat ging niet. We hebben gezocht tot we een cursus vonden op het gelijkvloers.»
Mieke «Nu kan ik kantklossen.»
HUMO Zijn er dingen die je niet hebt kunnen leren?
Mieke «Vroeger wilde ik altijd mee voetballen met de rest, maar dat lukt natuurlijk niet. Ik heb wel badminton, tafeltennis en zitvolleybal gespeeld. Ik heb zelfs gewaterskied: met een zitski sprong ik over de golven. Ik heb ook twintig jaar competitiezwemmen gedaan bij Wapper, een club voor mensen met een handicap. Dat was geen hoog niveau, maar toch...»
undefined
Frieda «In jouw klasse wel, hè, Mie.»
Mieke «Crawl, vlinderslag, schoolslag: ik deed het allemaal. Ik trainde twee keer per week en op zondag zwom ik wedstrijden. We reden het hele land door, want ik heb leren autorijden. Ik reed heel graag, maar ik heb die auto na vijftien jaar weggedaan, hij was totaal versleten. Ik had ook veel last van ontstekingen in de nek: na elke lange rit was het van dat.»
HUMO Die auto was helemaal aangepast aan je fysieke beperkingen?
Mieke «Mijn linkerarm paste in een potje dat vastzat in een schuifsysteem in het portier. Vooruit was gas geven, en achteruit was remmen. Op het stuur was een apparaat bevestigd waar mijn rechterarm in paste: zo kon ik sturen. (Triomfantelijk) Nu moet je eens raden hoe ik mijn richtingaanwijzers en de claxon bediende.»
HUMO Met je hoofd?
Mieke «Ja. In de hoofdsteun waren toetsen verwerkt. Daarmee kon ik pinken, toeteren en mijn lichten en ruitenwissers bedienen.»
HUMO Je werkt ook.
Mieke «Toen ik in het vijfde jaar handel zat, heb ik stage gedaan bij het OCMW in Kalmthout. Dat was zo goed meegevallen dat ze me daarna een contract aangeboden hebben. Mijn loon werd betaald door het Rijksfonds voor de Sociale Reclassering van de Mindervaliden. Na dat jaar mocht ik blijven, en nu ben ik vastbenoemd. Ik doe bureauwerk bij de personeelsdienst.»
Frieda «Ze heeft zelfs een diploma sneltypen gehaald.»
Mieke «Ik ben leergierig. Ik had een collega die niet graag typte, en tijdens haar vakantie deed ik de boekhouding die zij moest doen. Later ben ik doorgegroeid naar de personeelsdienst. Dat heb ik ook moeten leren, want ik kende niets van contracten, lonen en de RSZ: uiteindelijk heb ik achttien jaar de lonen van het OCMW berekend. Ik hoor mijn moeder nog altijd zeggen: ‘Probeer het drie weken, dan zien we wel.’ We zijn 36 jaar verder (glimlacht).»
HUMO Waarom wil je per se werken?
Mieke «Ik wil een zo normaal mogelijk leven, en een job hoort daarbij. Ik kom graag onder de mensen.»
HUMO Je zou evengoed van een uitkering kunnen leven.
Frieda (knikt) «Er zijn veel mensen die een hele dag niks doen, ’s morgens blijven liggen en hun geld vanzelf krijgen.»
Mieke «Iemand met wie ik ooit in de klas had gezeten, heeft dat ooit gezegd: ‘Jij bent de stomste van de hoop.’ Hij kreeg meer als uitkering dan wat ik verdiende, terwijl ik elke dag moet opstaan.»
undefined
'Ik heb nooit een schadevergoeding gekregen. Ik snap nog altijd niet goed waarom'
HUMO Word je nog vaak door anderen aan je handicap herinnerd?
Mieke «Als we op kantoor met vieren aan het werk zijn en er komt iemand binnen, dan zal die zich nooit spontaan tot mij richten. Ik krijg alleen een vluchtige, bedeesde blik. Maar dan zeggen mijn collega’s: ‘Mieke zal u helpen.’ Je ziet hen dan twijfelen, maar ik houd mij niet in: ‘Ik bijt niet.’ En onlangs moest ik een CT-scan laten maken en daarmee naar de neuroloog gaan: dat was ook nogal een lomperik. Hij boog zich voorover en keek naar mijn vinger: ‘Is dat een dikke teen die ze aan je arm hebben genaaid?’ ‘Wat vraagt die nu?’ dacht ik en ik heb het hem ’s goed gezegd: ‘Dat is mijn duim. Waar zouden ze die teen halen? Ik heb geen voeten en benen (hilariteit).’»
Frieda «Nu kunnen we ermee lachen, maar die man was erg bot.»
Mieke «Toen vroeg hij ook nog of mijn tweelingzus dood is.»
Frieda «Ik zat naast haar.»
Mieke «Hij dacht dat mijn tweelingzus hetzelfde moest hebben als ik. Ik snap ook wel dat mensen moeten leren omgaan met alles wat anders is. Ik ben zo, en dat is misschien niet wat ze ‘normaal’ noemen, maar ik ben ook goed in mijn job. Mensen die me al langer kennen, zeggen dat ze mijn handicap niet meer zien.»
HUMO Tegelijk kun je er niet omheen: die handicap is er.
Mieke «Dat is waar. Ik zie pas hoe mensen mij zien als ik mezelf op videobeelden zie. Ik heb veel sportkampen gedaan, en vaak werd ik daar gefilmd. Als we die film achteraf bekeken, was ik daar kapot van.»
undefined
EEN EIGEN HUIS
HUMO Jullie zijn 56 en nog altijd onafscheidelijk: jullie wonen ook samen.
Frieda «Vader heeft ons huis getekend. Na lang treuzelen, want ik ben op latere leeftijd nog verpleegkunde gaan studeren en hij vond dat ik me eerst op mijn studie moest concentreren.»
Mieke «Ons moeder heeft het ook tegengehouden, ze wilde dat we onder haar vleugels bleven.»
Frieda «Ik was 32 toen ik afstudeerde, en pas toen is hij beginnen te tekenen. We waren gaan kijken bij een vriendin die bij haar zus woonde en hadden zelf een plannetje getekend: ‘Kopieer dat maar.’ Maar hij heeft alle gangen geschrapt: ‘Plaatsverlies.’»
Mieke «We wonen hier nu 23 jaar. Het huis is op mijn maat gemaakt. Ruim en met bredere deuren, omdat ik veel plaats nodig heb om met mijn rolstoel te rijden. De keuken en de bijkeuken zijn gemeenschappelijk. (Wijst) Daar ligt mijn gedeelte en daar is de leefruimte van Frieda.»
HUMO Er zijn geen mannen in huis: is dat een bewuste keuze?
Frieda «Nee. Omdat wij samen een auto hadden, gingen wij altijd samen uit, maar dat was geen succes: de handicap van Mieke stootte mannen af.»
HUMO Waren er dan geen mannen die voorbij de handicap keken?
Mieke «Nee, blijkbaar niet. Of ik dat erg vind? (Denkt na) Als het nog op mijn weg komt, dan sta ik daar zeker voor open. Maar ik ben niet ongelukkig omdat er nu niemand is. Ooit zei een Softenon-slachtoffer tegen mij: ‘Als ik op mijn 21ste niemand heb, maak ik er een eind aan.’ Ze heeft het gedaan. Dat is voor mij geen optie: ik wil 100 jaar worden, als het moet zonder man.»
Frieda «Ik ben niet gehandicapt, maar ik heb ook niemand. Het is te zeggen: ik heb één keer iemand gehad, maar dat was een gehandicapte man. Toen dacht ik: ‘Ik moet het nu niet gaan zoeken (lacht).’»
Komt plots door de keuken geraasd op haar kleurrijke sneakers met wieltjes eronder: Merel, de dartele 9-jarige dochter van Frieda: ‘Gaat het nog lang duren?’ wil ze weten.
undefined
''Een ander Softenon-slachtoffer zei me: 'Als ik op mijn 21ste geen partner heb, maak ik er een eind aan.' Ze heeft het gedaan'
Frieda «Het heeft heel wat voeten in de aarde gehad om zwanger te worden. Het heeft uiteindelijk negen jaar geduurd. Ik ben tot in Barcelona moeten gaan voor een eicel- en zaadceldonatie.»
HUMO Hebben jullie Frieda’s kinderwens eerst onder elkaar besproken?
Mieke «Ik heb Frieda altijd gesteund. Wie ben ik om haar dat te ontzeggen?»
Frieda «In het begin was het moeilijk. Als Mieke van haar werk kwam, dan liep Merel naar de deur en sloeg ze die dicht: ‘Tante, ga maar bij de buurman slapen.’»
Mieke «Vetie, mijn hulphond, mocht wel binnen (lacht).»
Frieda «Dat was vervelend, maar ik snap het wel: Merel moet dat ook allemaal leren. En het had ook niks met de handicap te maken, want als Mieke haar van school ging halen, dan vond ze dat fantastisch: ze ging op de armsteun van de rolstoel zitten en ze waren weg.»
Mieke «De kinderen kwamen rond ons staan: ‘Waar zijn uw benen?’ ‘Thuis in de kast,’ zei ik dan (lacht).»
schadevergoeding
Exacte cijfers zijn moeilijk te vinden, maar volgens Nicole Vuylsteke van belangenvereniging Dysmelia zijn tussen ’59 en ’63 een vijftigtal Softenon-baby’s geboren in België. Waarschijnlijk zijn de statistieken onvolledig en heeft niet iedereen zich laten registreren. Veel Softenon-slachtoffers zijn intussen gestorven: volgens de jongste cijfers van Dysmelia waren er in 2010 nog zeven Vlaamse en twintig Franstalige slachtoffers in leven.
HUMO Hebben jullie veel contact met lotgenoten?
Mieke «Het nadeel is dat de meeste leden Franstalig zijn: ik spreek niet goed Frans, dat is een belemmering. Via Nicole hebben we wel wat gebabbeld met andere slachtoffers. Maar het is ook niet evident: de vorige voorzitter was bijvoorbeeld een man met twee korte armpjes. Hij heeft me op een bepaald moment gezegd dat ik geen echte was. Omdat ik er anders uitzie dan hij.»
Frieda «De meeste Softenons hebben benen.»
Mieke «De afwijkingen zijn meestal symmetrisch, met dezelfde afwijking links en rechts. Dat is bij mij niet het geval.»
Frieda «Jawel, Mieke. Je hebt links een tekort én rechts ook. Toen ik verpleegkunde studeerde en de terminologie begon te begrijpen, heb ik veel gelezen over de ontwikkeling van het vruchtje. Eerst de benen, anderhalve week later de armpjes: het moment van de inname bepaalt wat je tekortkomt. Daarom heeft Mieke ook geen benen. Enfin, het is ingewikkeld, want soms wordt te snel gezegd: ‘Ik ben een Softenon.’ Er was ooit sprake van een schadevergoeding, maar die regeling is uiteindelijk niet doorgegaan omdat de regering was gevallen.»
In Duitsland werd thalidomide in december ’61 verboden, nadat pediater en geneticus Widukind Lenz het verband met de misvormingen had gelegd. In Frankrijk en de VS werd Softenon nooit toegelaten, maar in België heeft de overheid lang geaarzeld, waardoor het middel tot en met ’63 verkrijgbaar was in de apotheek. Pas op 12 december 1963 werd het definitief verboden. In 2011 trokken enkele slachtoffers naar de rechtbank, omdat ze vonden dat de overheid boter op het hoofd had.
Mieke «Dat waren enkele Franstaligen die zich hebben afgescheurd van Dysmelia: ze zijn op eigen houtje een rechtszaak begonnen. De rechter heeft beslist dat de feiten waren verjaard.»
HUMO Hebben jullie een schadevergoeding van Grünenthal gekregen, de producent?
Mieke «Nee. Ik was lid van Dysmelia en op een bepaald moment hebben sommige leden een dossier overgemaakt aan Grünenthal: die mensen krijgen nu maandelijks een vergoeding. Ik krijg niets: ik snap nog altijd niet goed waarom.»
Frieda «In Duitsland krijgen alle slachtoffers een vergoeding.»
Mieke «Alles kost meer voor mij. Mijn rolstoel. Mijn hond. Als wij op reis willen gaan, is dat duurder. Frieda moet zelfs op prospectie gaan: alles moet breed genoeg zijn.»
Frieda «Mieke kan heel goed rijden met die kar, maar het is millimeterwerk.»
HUMO In 2012 trok Grünenthal eindelijk het boetekleed aan, maar het had lang volgehouden dat er geen enkel probleem was. En toch zijn jullie niet kwaad?
Mieke «Wat zou dat uithalen? Ik ben niet verbitterd. Wij hebben altijd geleerd: ‘Het is wat het is, maak er het beste van.’ Het is niet elke dag feest – wanneer ik pijn heb zelfs verre van – maar ik blijf ertegenaan gaan. En ik ga geen energie steken in hopeloze gevechten.»
Frieda «We hebben ook veel aan elkaar, we kunnen over alles praten. Dat scheelt.»
HUMO Frieda, heb jij nooit het gevoel dat je te veel hebt opgeofferd?
Frieda «Soms denk ik: had ik maar iets minder moeten vechten. Ik heb mijn zus lang moeten missen. Later heb ik negen jaar geprobeerd om zwanger te worden. Het zou leuk zijn om eens iets cadeau te krijgen. Maar begrijp me niet verkeerd: ik ben heel gelukkig met het leven dat ik heb. Ik kom goed overeen met mijn zus, ik heb een huis en een dochter die ik zo graag wilde.»
HUMO Jullie veerkracht en moed zijn bewonderenswaardig.
Mieke «In het OCMW sprak ik eens met iemand die de hele tijd aan het klagen en het zagen was. Ze jammerde: ‘Mijn sigaret is het enige wat ik nog heb om voor te leven.’ Ik maak mij nooit kwaad, maar toen wel: ‘Hoor jij jezelf wel bezig? Je hebt armen en benen.’ Die vrouw is zich achteraf komen excuseren: ‘Je hebt gelijk, mijn ogen zijn opengegaan.’ Dat wil niet zeggen dat mensen met armen en benen niet mogen klagen – iedereen heeft zijn eigen verhaal – maar er zijn grenzen, zoals te veel zelfmedelijden. Ik wil van niemand medelijden, ik zit zo niet in elkaar. Je moet vooruit in het leven.»