A Bowie Celebration - The Alumni Tour (Shepherds Bush Empire, Londen)
Op 30 januari komt een handvol briljante muzikanten naar de AB dat af en aan dertig jaar lang met David Bowie heeft gewerkt. Dat het nog niet helemaal is uitverkocht, bewijst dat ik niet de enige ben met gemengde gevoelens tegenover muzikanten van alle dode levende legendes die nu onder het mom van een hommage en eerbetoon op tournee trekken.
Bowie zonder Bowie, zonder zijn stem, zijn charisma, zijn présence, wat kan dat opleveren, behalve teleurstelling? Maar deze Bowie Alumni Tour is the real deal: betere muzikanten dan Mike Garson en Earl Slick bestaan niet, en het concert dat ik zaterdag van hen in Londen heb gezien, was nooit minder dan goed en bijwijlen schitterend.
Ik zag Bowie zelf twee keer in deze Shepherd’s Bush Empire, toen hij er ten tijde van ‘Earthling’ een paar showcases gaf onder de schuilnaam ‘Little Wonderland’. Nu de levende legenden één voor één sterven en de muziekliefhebbers het met ersatz moeten stellen, geldt: the times are a-changing. Dat kun je aflezen uit het grote aantal tribute bands dat hier, binnen het tijdsbestek van amper één maand, aantreedt: Elvana (Elvis fronted Nirvana), The Revolution, The Clone Roses, Oasish, Endorphinemachine (Prince-tribute), Lioness (The Amy Winehouse Experience), Guns 2 Roses, Fleetwood Bac, The Smyths, Outrage Against The Machine, Clem Burke & Bootleg Blondie, Cowboys & Angels (celebrating the music of George Michael), Mott the Hoople ’74 en Björn Again.
Het kernduo Garson & Slick laat zich live bijstaan door muzikanten die stuk voor stuk met Bowie hebben gewerkt (zo was bassist Carmine Rojas onder andere te horen op ‘Let’s Dance’ en ‘China Girl’) en met een handvol gastzangers, onder wie Bernard Fowler (die al jaren backings zingt voor The Rolling Stones), Corey Glover (wiens stembereik drie octaven aankan, maar die ik eerder zou casten in een film over het leven van Prince) en, voorlopig enkel in de VS, zelfs Evan Rachel Wood, actrice en ex van Marilyn Manson. Ook van de partij, om het surrealisme helemaal ten top te drijven: Joe Sumner, de zoon van…Sting.
Nu qualitycontrolfreak David Bowie er niet meer bij is, gunnen zijn rechterhanden zichzelf een iets langere leiband: er wordt vaker gesoleerd en de bindteksten en het backslappen ontaardt af en toe, maar in het geval van Earl Slick en Mike Garson zijn langere solo’s bijna altijd een genot. Al laat Garson moeiteloos improviserend graag horen wat hij allemaal beheerst: pop, rock en jazz, maar ook flarden Gershwin, latin, Cole Porter, 'Westside Story' en Strawinsky passeren de revue.
Earl Slick, in alles behalve naam de broer van Keith Richards, was zoals steeds geweldig in vorm, zowel op de snaren (hij speelt zo goed dat zijn gitaar er zeven lijkt te hebben, van een dikte die andere gitaristen niet aankunnen) als qua rock-'n-roll attitood, ook al zag ik hem een paar uur eerder backstage als een miezerig hoopje mens met 38 graden koorts). En de drummer van deze Bowie Celebration, Lee John, blijkt Earls zoon te zijn.
Als de band ‘Ziggy Stardust’ inzet, schreeuwt een dikke naast me schor: ‘I was there, I was at the Odeon!!!’ – hij bedoelt Hammersmith Odeon, waar Bowie zijn alter ego Ziggy elimineerde en zei: ‘Not only is this the last show of the tour, but it’s the last show we’ll ever do.’ Even later wijst Mike Garson naar een man op de zesde rij: ‘Die meneer was indertijd nog een groepslid van The Conrads, beste vrienden!’ The Conrads, Bowies eerste groepje – in Londen loop je altijd wel tegen een brokje levende geschiedenis aan.
De setlist was gul en gevarieerd, met inbegrip van klassiekers die Bowie zelf al lang niet meer had gespeeld: ‘Station to Station’, ‘Win’, ‘Fame, ‘Moonage Daydream’, ‘Starman’, ‘Suffragette City’, ‘Ashes to Ashes’, ‘Life on Mars?’, ‘Rock ’n Roll Suicide’, ‘Rebel Rebel’, ‘Quicksand’, ‘All the Young Dudes’, ‘Heroes’, ‘Space Oddity’…
Ook die andere gitarist, Gerry Leonard, was meesterlijk, al was zijn akoestische versie van ‘Andy Warhol’ geen hoogtepunt. Producer Mark Plati, een serene man over wie Bowie zeer was te spreken, was er ook bij en speelde de hele avond rustig en bekwaam gitaar zonder ook maar één keer de spots op te zoeken. En als bonus, enkel in Londen, was ook de zeer mooi blazende saxofoniste Clare Hirst erbij, die Bowie heeft begeleid op Live Aid.
Alles werd zo goed als perfect gespeeld en technisch zeer degelijk gezongen, al kan geen van de gastzangers Bowie zelfs maar benaderen en betrapte ik me erop soms weg te kijken als Bernard Fowler al te gretig frontman speelde.
Maar wat het concert in Londen zeer mooi maakte, was de sfeer, meer bepaald wat de Engelsen ‘community singing’ noemen: er was, zoals meerder muzikanten terecht opmerkten, ‘a lot of love in the room’ en het publiek zong bijna alle teksten mee (mijn oren suizen nog van 1.500 Britten die tijdens ‘Suffragette City’ de ‘Wham, bam, thank you ma’am’ brulden). Ik stapte met gemengde gevoelens buiten, maar dat het een uitstekend concert was, staat vast. Ik zou toch maar gaan kijken, want zoals Evan Rachel terecht zei: dichter bij Bowie kun je anno 2019 niet meer komen.