A Prayer Before Dawn
Voor wie vanavond zin heeft in Thais.
Elke ochtend moeten de cipiers een lijk uit de cellen wegslepen. Wie zich ’s nachts naar de stinkende pissijnen begeeft, riskeert het om te worden besprongen door vijf geile kaalgeschoren kolossen. Staat een nijdas je op de binnenplaats af te dreigen met een afgebroken flessenhals in z’n handpalm, dan kun je eigenlijk nog spreken van een hoffelijke dialoog. Neen, we bevinden ons niet in de bajes van Sint-Gillis, maar in de beruchte Klong Prem-gevangenis in Thailand, waar de jonge Britse bokser Billy Moore (de angstwekkend diep in zijn rol zittende Joe Cole) twee jaar moet uitzitten. De enige blanke jongen in een hel vol zware Thaise misdadigers met volgetatoeëerde lijven en gouden tanden, en met halsslagaders die zichtbaar pulseren van de opgekropte agressie. Geen idee wat ze Billy in hun onverstaanbare taaltje toebijten, maar het klinkt niet bepaald als ‘Welkom, vriend!’. Vergeleken met de beproevingen die Billy hier moet doorstaan, lijken de lotgevallen van Billy Hayes (Brad Davis) in ‘Midnight Express’ op een deugddoend verblijf in een wellnesscentrum.
Veel meer dan een gevangenisfilm of een boksfilm is ‘A Prayer Before Dawn’ een straffe, op beklemmende elektronische soundscapes drijvende survivalprent, waarin de tot beesten gedegradeerde gevangenen zich zonder de minste hoop op verlossing met hun vingertoppen vastklampen aan hun allerlaatste restje menselijke waardigheid. De regie was in de supergetalenteerde handen van de Franse regisseur Jean-Stéphane Sauvaire (‘Johnny Mad Dog’), die het waargebeurde verhaal van Billy serveert als een zintuiglijke trip met een afschrikwekkend hoog ‘alsof je er echt bij bent’-gehalte. Zoals een massagetherapeut met z’n blote handen de huid van zijn klanten staat te kneden, zo zit de cineast met z’n camera zo goed als ín de poriën van de gevangenen.
Wie zich ongemakkelijk voelt bij aanrakingen door vreemden – die pendelaar die op de overvolle trein naar Brussel veel te dicht tegen u staat – moet absoluut van ‘A Prayer Before Dawn’ wegblijven, want in deze film gaat u twee uur lang letterlijk huid tegen huid met naakte Thaise bajesklanten en zweterige boksers die liters bloed kotsen. Alles wat Billy hoort, ziet, smaakt, voelt en ruikt, zult u – we geven het u op een bebloed briefje – aan den lijve ondervinden. De klamme hitte die tussen de gevangenismuren hangt. De penetrante zweetgeuren. Het branden van tattoonaalden in de rug. De stank uit de smerige houten gaten waarin de gevangenen hun gevoeg moeten doen. De mokerslagen die Billy tijdens de bokswedstrijden – zijn enige hoop op een uitweg – moet incasseren. Toch één straaltje hoop: zelfs diep verborgen onder de smurrie, vind je hier en daar een piezeltje menslievendheid – een knuffel bij een afscheid, het delen van een sigaret, iemand die een gebed prevelt.
Bij het verlaten van de zaal hoest je zelf een emmer bloed op, wring je het zweet uit je kleren en neem je je stellig voor om volgende keer toch maar weer naar een lichtvoetige romcom te gaan kijken, of naar iets van Pixar. En tegelijk weet je: indrukwekkende film gezien.