null Beeld

'Aangezweept door innerlijke dwingeland' Dwarskijker over 'Dwangers' en 'T.'

Wat doet uitgerekend Jan Mulder met een keur aan dwangneuroten in Pattaya, een plek waar ooit een hardnekkige nieuwe soa naar zal worden genoemd?

Rudy Vandendaele


Dwangers

VIER – 15 september

De makers van ‘Dwangers’ vonden het een goed idee om Jan Mulder, de voetbalanalyticus die van vele markten thuis is, in het gezelschap van een uitgelezen schare dwangneuroten naar Thailand te sturen. Er mochten ook een stuk of vier therapeuten mee, wellicht na lang zeuren, want zelfs VIER moet op de kleintjes letten. In Thailand zou die zogeheten dwangers een geduchte therapie te wachten staan, eerst in een vakantieoord waar pauwen langs het zwembad schrijden en later, om het af te maken, in de klamme jungle waar alles sist, blaast, wasemt, gif spuugt en naar ontbinding riekt. Kortom, een aangewezen plek om er bijvoorbeeld je smetangst te beproeven.

Jan Mulder, ook doctor in de janmulderkunde, zou volgens een omstreden jaartelling al 70 zijn. Hij is erg geliefd in Vlaanderen, misschien wel in zó’n mate dat geen Vlaming zich afvraagt ‘Wat doet uitgerekend Jan Mulder, ooit midvoor van RSC Anderlecht en al een eeuwigheid spits van het sportcolumnisme, met een keur aan dwangneuroten in Pattaya, een plek waar ooit een hardnekkige nieuwe soa naar zal worden genoemd?’ Ik plaats overigens ook geen vraagteken bij de aanwezigheid van Jan Mulder in dit programma, al was het maar omdat al mijn vraagtekens naar de dwangneuroten in kwestie gaan.

Na meedogenloos zelfonderzoek ga ik er, bij gebrek aan een buiksprekerpop geheel namens mezelf sprekend, sinds lang van uit dat de mens vaker een gril van de natuur is dan wenselijk. Dat belet mij niet om versteld te staan van wat er zoal tussen de oren van bijvoorbeeld Paul gaande is, een man van middelbare leeftijd die zich zowel poets- als symmetriedwang moet getroosten. Zodra hij, aangezweept door een innerlijke dwingeland, aan het reinigen slaat, parelen er dikke zweetdroppels op zijn voorhoofd. Zijn verkrampte gezichtsuitdrukking geeft ons mogelijk een aardig idee van de expressie van galeislaven. In de derde aflevering van ‘Dwangers’ kreeg hij van een therapeut enkele minuten de tijd om een krop sla schoon te maken, een klusje waar hij in andere omstandigheden, als hij ongestoord en dus des te gestoorder aan zichzelf overgeleverd is, algauw twee uur over doet. Als die krop sla eindelijk schoon is, kan hij volgens mij meteen de trapemmer in. Paul leek zich naar de therapeutische opdracht te schikken, maar toch zag je hem vooral lijden. In ‘Dwangers’ zie je eigenlijk niets anders dan mensen die, onder het dwingende oog van de camera, een zo te zien bijna ondraaglijk onbehagen meester proberen te blijven. Vooral het vreugdeloze, verbrijzelde glimlachje van Felien raakte me. Ze had last van een soufflerende demon die haar magische gedachten en aanrakingsdwang inblies, en in Pattaya voelde ze zich lichtjaren van huis: eenzaam in het gezelschap van andere eenzame mensen. Ik hoef me de teldwang van Kurt maar even voor te stellen of ik krijg er al de zenuwen van: de inhoud van een tekst dringt nauwelijks tot hem door want als een bezetene telt hij lettertekens en woorden waardoor hij niet aan lezen toekomt. Alsof die neurose nog niet gekmakend genoeg is, kan hij alleen even getallen verdragen. Kurt gaf te kennen dat hij ooit een boek zou willen schrijven. En Jan Mulder sprak langs de neus weg het vermoeden uit dat de deelnemers na veertien dagen schoktherapie in Thailand niet meteen op wonderbaarlijke genezingen moesten rekenen.

Nu ja, Ilse durfde na een paar dagen toch al een mes vast te nemen, terwijl ze gewoonlijk vreesde dat ze er prompt een bloedbad mee zou aanrichten. Een schaar was voor haar ook een aansporing tot moord. Saillant detail: Joël, de zoon van Ilse, had het ook zwaar te pakken. Hij blonk uit in controledwang en – hoewel hij omstandig getatoeëerd was – in smetvrees. En Sanne die zich onafgebroken toespitste op minuscule rode vlekjes waar ze bloed van hiv-dragers in vermoedde, durfde weer te chloorwater, nadat ze zwembaden zeven jaar lang voor poelen vol bacteriën en menselijke viezigheden had gehouden, wat ze strikt genomen wellicht ook zijn. Verbazend hoeveel minuscule rode vlekjes een dwangneurotica kan zien, zelfs al zijn ze onzichtbaar voor het blote oog.

Ik was er snel van overtuigd dat de storingen van de deelnemers hun leven grondig verziekten, maar hoe ernstig de toestand ook is, altijd kan hij in zijn hilarische tegendeel omslaan: iedereen heeft, hoe welgemanierd ook, weleens tegen een lachstuip gevochten tijdens een uitvaartdienst. Lauren, die aan een combinatie van negatieve gedachten en herhalingsdwang lijdt, deed er soms vier uur over om thuis de trap naar de eerste verdieping op te lopen: een dwangmatig schema gebood haar om bij de geringste negatieve gedachte op haar stappen terug te keren. Die ellende had zich, in een betere wereld, tot een sketch van de Pythons moeten beperken.

‘Ik heb wel door dat het in je hersens zit, ’t komt niet uit je kleine teen,’ zei Jan Mulder, maar wat de huidige wetenschap over hersens en dwangneuroses te melden had, wisten we na drie afleveringen nog altijd niet, waardoor ‘Dwangers’ tot nog toe alleen maar een zo nu en dan navrant kijkspel met dwangneuroten was, zonder duiding. En daar hebben die vier therapeuten klaarblijkelijk geen bezwaar tegen.

undefined

null Beeld

undefined

'Alleen al het kapsel van Jasper Teerlinck zet de toon: hij is antiekig gecoiffeerd naar het model van vrijgezelle kantoorklerken uit de jaren 30 die nog bij hun bedlegerige moeder wonen.'


T.

Eén – 20 september

In de jaren 80, toen ik voor mijn vermaak doorgaans niet op de televisie was aangewezen, zat ik niettemin elke zondagavond voor de buis te popelen. Op de Nederlandse televisie was namelijk allerlei moois, geestigs, interessants, bijdetijds, uitmiddelpuntigs en opwindends van de VPRO te zien, programma’s waarbij nagenoeg het volledige aanbod van onze toenmalige openbare omroep, de BRT, in het niet viel. Ik denk aan ‘Van Kooten en De Bie’, aan dramady van Wim T. Schippers, aan het buitenlandmagazine ‘Diogenes’, aan ‘Berlin Alexanderplatz’, aan ‘The Singing Detective’, aan ‘Hier is… Adriaan van Dis’ et j’en passe. Later heb ik altijd geprobeerd dat genoegen van weleer te recreëren door op zondagavond, in een uitgekiende volgorde, allerlei achterstallige tv-programma’s van mijn gading te bekijken die mijn beeldrecorder op commando voor me had bewaard. Dat doe ik nog steeds heel graag in de mistroostige sloturen van het weekend, zodat ik dan ook makkelijk de doordeweekse zondagavondprogrammering op Eén ongezien voor bekeken kan houden: een snaaks quizje met lachgolven, gevolgd door een gezellige politieserie van eigen bodem, waarin men de clichés van het genre even herschikt. Dat neemt niet weg dat ik me nu al twee zondagavonden met een zeker genoegen aan ‘T.’ overgeef. Het is me niet om de vernuftige opheldering van ingewikkelde misdaden te doen – scenaristen zien meer heil in geforceerde constructies dan ik – maar om het personage Jasper Teerlinck, een gecompliceerde professor in de criminologie, gespeeld door de voortreffelijke acteur Koen De Bouw. Alleen al het kapsel van Teerlinck zet de toon: hij is antiekig gecoiffeerd naar het model van vrijgezelle kantoorklerken uit de jaren 30 die nog bij hun bedlegerige moeder wonen. Voorts blijkt hij een stroef, veeleer onaangenaam man in de omgang, die niet aan zijn intellectuele superioriteit twijfelt, maar des te meer aan de intelligentie van zijn medemensen, in het bijzonder die van zijn studenten. Dat hij een personage naar mijn hart is, is misschien te veel gezegd, maar toch. Ook opmerkelijk is dat hij haast een dagtaak aan zijn smetvrees heeft. Alleen Walter De Paepe, de decaan van de universiteit, gespeeld door Carry Goossens, lijkt ongewoon veel geduld met hem te hebben.

Hoewel zijn blik veeleer inwaarts gericht lijkt, is T. een scherp waarnemer, die zich net als de ietwat pedante cocaïnist van Baker Street 221B op deductie en inductie verlaat. Er schort iets aan zijn empathische vermogen, waardoor hij, zonder er erg in te hebben, kwistig is met beledigingen. Hij is eenkennig, volgehouden onsympathiek, verraadt nauwelijks gevoelens, maakt een kille indruk – een blinde muur van een man, die toch aan hartstochtelijke Italiaanse liedjes verslingerd is – ’t was prettig om in deze aflevering ‘L’appuntamento’ van Ornella Vanoni te horen. Soms zie je hem zo’n liedje lippen, terwijl hij recht in de camera kijkt; hij zingt zich los van de context, wat een mooi vervreemdingseffect oplevert. Hetzelfde geldt voor de scènes waarin hij op het dak van het universiteitsgebouw naar de Antwerpse skyline zit te staren en nadenkt. Ondertussen verwaaien beiaardklanken.

Je vraagt je als zondagspsycholoog af wat er zoal fout is gegaan in zijn leven, en na twee afleveringen hebben we daar al wel een ideetje van: zijn vader is gestorven toen T. nog een kind was, en ik durf te denken dat hij sindsdien met een knoeperd van een moederbinding kampt, wat altijd onheilspellend is, en dan ook dramatisch interessant. Van een oude vlam, directrice Christina Flamant (Tanja Oostvogels), is hij zo te zien ook nog niet helemaal bekomen. Na twee afleveringen durf ik te stellen dat ik meer in zijn privéleven dan in zijn criminologische expertise geïnteresseerd ben.

Koen De Bouw zet hem delicaat neer: hij weet dat stoornissen precisiewerk zijn. Soms zie ik in een flits een komiek uit de stille film in T., waardoor die stugge man zowel brozer als tragischer wordt. Dat Jasper Teerlinck en Koen De Bouw erg prominent zijn in deze serie, is allerminst een reden om de rest van de cast af te serveren: leve de karakteracteurs! Nu ja, alle acteurs horen karakterspelers te zijn. Neem nu Herwig Ilegems, die hoofdinspecteur Paul Ravet speelt, óók een mooie, complexe rol: een gekwelde man van middelbare leeftijd, die zijn persoonlijke leed, een dode dochter, tijdens de kantooruren zo nu en dan dempt met een onderhandse scheut sterkedrank in z’n kopje koffie. Een man ook die vreest dat hij op professioneel gebied heeft afgedaan, en zich dan ook verzet tegen het plan van de jonge en ambitieuze Annelies Donckers (Ella Leyers). Zij ijvert ervoor dat Teerlinck, van wie ze ooit les heeft gekregen, als adviseur voor de federale recherche gaat werken. Wat neerkomt op: om moeilijkheden vragen. Dat treft, want drama vraagt altijd om moeilijkheden. Na twee afleveringen ben ik nog steeds benieuwd, zij het veel meer naar de psychologische verwikkelingen en het bijbehorende acteerwerk dan naar de al te ingenieuze oplossing van vergezochte misdaden.

Rudy Vandendaele

Reageren op een artikel, uw mening ventileren of een verhelderend inzicht delen met de wereld

Ga naar Open Venster

Op alle artikelen, foto's en video's op humo.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar redactie@humo.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234