Aanstormend kampioen veldrijden Wout Van Aert: 'Ik hoef niet de nieuwe Sven Nys te worden'
Het veldrijden haalt opgelucht adem: met Wout Van Aert is een nieuwe kampioen opgestaan. Amper 20 is hij, maar nu al toont hij het lef, de klasse en de kracht van de allergrootsten.
Zondagmiddag 16 november. Op de prachtige cross van Asper-Gavere heerst er een grote bedrijvigheid aan de mobilhome van Wout Van Aert. De rolverdeling is klassiek: vader zorgt voor de fietsen, moeder doet de rest. Binnen ontmoet ik de jonge kampioen met zijn vriendin Sarah. Ook haar ouders zijn van de partij, zoals bij elke cross: veldrijden is een familiegebeuren, het gezin een veilige cocon voor elke crosser. Van Aert start vandaag bij de beloften. Alleen op afgesproken momenten laat zijn ploeg hem los tussen de profs, en die zijn daar niet rouwig om. Niemand kan die zondag al vermoeden dat hij over een week in Koksijde een demonstratie zal geven.
Aan de overkant staat de bus van Sven Nys, met een honderdtal wachtende fans errond. Binnenkort zijn de rollen omgekeerd, bedenk ik. Maar nog geen vijf minuten later schuift iedereen ook aan voor Wout Van Aert: de opvolging is verzekerd.
Twee dagen later in Lille, in de Kempen: elk dorp heeft hier zijn crosser. In een T-shirt met Jimi Hendrix erop maalt Van Aert koffiebonen, de koffiecultuur van het peloton heeft hem al te pakken: ‘Ik wil graag zo’n Italiaanse espressomachine, maar zolang ik nog thuis woon, heb ik niks te zeggen.’ Zijn ogen blinken onder zijn forse wenkbrauwen, die zijn blik er tijdens de wedstrijd meedogenloos doen uitzien. Maar zodra hij begint te praten, met de hond des huizes op schoot, komt er een zachtaardige jongen tevoorschijn.
Wout Van Aert «Ik zit goed bij mijn ouders, al hebben Sarah en ik plannen om te gaan samenwonen: pas dan weet je wat een relatie echt waard is. Maar als ik niet meer thuis woon, zal ik alles zelf moeten doen – vooral daar ben ik bang voor.»
HUMO Ik zag je moeder na de cross in Gavere met de grootste zorg je witte regenboogtrui schoonschrobben. Heb je nood aan die beschermde omgeving?
Van Aert (knikt) «Mijn familie is heel belangrijk: zonder hen zou ik alleen op de cross staan.
»Mijn vader offert zich volledig op voor mijn carrière. Al zijn vakantiedagen spaart hij op voor het veldrijden in de winter. En hij werkt soms tot middernacht aan mijn fietsen. Hij werkt bij de groendienst van het Rivierenhof in Antwerpen, hij onderhoudt er de rozentuin. En vergeet mijn mecanicien Kristof niet, één van mijn beste vrienden.
»Toen we vroeger in Tsjechië koersten, ging iedereen mee met de wielerbond. Ik stond erop dat mijn ouders met de mobilhome tot daar reden: zonder hen zou het niet hetzelfde geweest zijn. Een voetballer of een wegwielrenner ziet pas na een week zijn ouders terug, ik kan mijn vreugde meteen delen met de mensen rondom mij.»
HUMO Al op je 8ste wilde je crosser worden, zegt je vader.
Van Aert «Ik had een parcours met balkjes aangelegd in de tuin, waar ik tot ’s avonds laat in bezig was. Ik reed mijn eerste wedstrijdjes in Nederland met een mountainbike die ik voor mijn eerste communie gekregen had. Tot mijn 14de won ik veel, daarna stokte het. Vooral omdat ik kracht tekortkwam: ik ben lang heel klein gebleven, daarom noemt iedereen me nog altijd Woutje – al ben ik ondertussen 1,86 meter (lacht). Pas als laatstejaars bij de junioren deed ik opnieuw mee voor de overwinning en vond ik mijn plezier terug. Vanaf toen wist ik dat ik een echte winnaar ben.»
HUMO Welke voldoening geeft winnen jou?
Van Aert «Als je die mannen klopt die een hele week in je hoofd hebben gespookt, geeft dat een kick. Tegelijk is het een soort geruststelling: eindelijk valt de stress van de voorbije week weg. Maandag geniet ik nog na, maar vanaf dinsdag denk ik alleen nog aan de volgende cross: wie zal in vorm zijn? Welke tactiek is de beste? Ik blijf wel rustig, al ben ik de dag van de koers zelf wat kortaf in en rond de mobilhome: als er dan iets fout loopt, kan ik nogal kwaad worden.»
HUMO Had je een idool?
Van Aert «Nee, ik heb me nooit aan iemand gespiegeld. Al had ik veel sympathie voor Erwin Vervecken, omdat hij ook van Lille is. Andere jongens keken op naar Sven Nys, maar dat heb ik nooit gedaan. Ik vind hem een fantastische crosser, maar om nu een tenueke van hem te kopen of zo...»
HUMO Iedereen bestempelt jou wel als de nieuwe Nys.
Van Aert «Dat maken de media ervan. Ik hoef de nieuwe Sven Nys niet te worden. Ik ben Wout Van Aert.»
De WK-woede
HUMO Je won op verbluffende wijze de Koppenbergcross in Oudenaarde. Vooral het manoeuvre waarbij je Nys voorbijstak net voor de slotafdaling, was indrukwekkend.
Van Aert «Goh, de Koppenberg: als ik naar de beelden kijk, word ik opnieuw zenuwachtig.»
HUMO Je leek me nochtans koelbloedig.
Van Aert «Ja, tíjdens de koers ben ik altijd rustig. Door dat manoeuvre won ik: Nys is zoiets niet gewend. Hij besefte: ‘Oei, die heeft nog energie over.’ Elk jaar valt hij op dezelfde plaats aan en pakt hij tien meter. Maar ik bleef in zijn wiel en dat gaf me een boost. Veel mensen vonden dat ik te veel op kop had gereden, maar ik deed dat om uit te rusten: ik reed niet tot het uiterste. Ik heb het slim aangepakt, maar ik had ook het geluk dat alles liep zoals gepland. Vóór het seizoen had ik me met mijn trainer Marc Lamberts op de Koppenbergcross gefocust, volgens hem kon ik er meedoen voor een podiumplaats, en zelfs winnen. Ik geloofde hem niet: ik wist niet dat ik dat al kon.»
HUMO Voel je sindsdien het respect van de oudere renners?
Van Aert «Zij wisten al dat ik geen sukkelaar ben die in de weg komt rijden. Een goede renner krijgt meteen zijn plaats, alleen in het begin duwen ze je opzij. Ik had toen ook de neiging om uit de weg te gaan als Nys achter mij reed, nu niet meer (lacht). Aan duwen of trekken doe ik sowieso niet mee: ik ben bang van valpartijen. Ik durf me ook niet blind en zonder na te denken in een afdaling te gooien, zoals Tom Meeusen of Mathieu van der Poel.»
HUMO We leerden je kennen toen je vorig seizoen wereldkampioen werd bij de beloften in Hoogerheide. ‘Ik was de beste, ik alleen,’ schreeuwde je vlak na de aankomst half in tranen uit. Tussen woede en vreugde, zo leek het wel.
Van Aert «Daar ben ik niet trots op, ik vind het vooral gênant als ik er weer aan denk. Het leek alsof ik mijn tegenstanders minachtte, en dat was niet de bedoeling. Ik herinner me ook niet meer dat ik dat gezegd heb: ik was op dat moment helemaal weg, volgens mij zat ik op een andere planeet. Ze kwamen me na de wedstrijd ook zeggen dat ik iemand van de UCI had weggeduwd om bij Sarah te raken. Ik moest me verontschuldigen van hen, en dat vond ik flauw. Tot ik achteraf op de beelden zag dat ik die man echt een ferme duw had gegeven.»
HUMO Hoe kwam dat?
Van Aert «Door de valse start enkele weken eerder op het Belgisch kampioenschap: ik werd daar onterecht uitgesloten. Ik was toen heel gespannen, er bewoog iemand en ik schoot vooruit. Toen ik zag dat het licht nog op rood stond, stopte ik meteen. Maar toen kwamen ze zeggen dat ik gediskwalificeerd was. Ik raakte in paniek en riep de hele tijd dat ik niks verkeerds had gedaan. De UCI-commissaris heeft toen gevraagd of er iemand bezwaar tegen had dat ik achteraan zou starten. Alle renners waren het daarmee eens, behalve twee concurrenten: zij wilden me eruit. Dat vond ik zó onrechtvaardig: vanbinnen kookte ik van woede.»
HUMO Uiterlijk ook, hoor.
Van Aert «Dat viel nog mee: ik ken jongens die erop los zouden slaan. Toen de tweede start gegeven werd, dacht ik: ‘Dit kán niet, hier heb ik zó lang naartoe gewerkt.’ Ik heb me er toch tussen gewrongen en ben ze achternagereden, maar de UCI-mensen hebben me na een ronde uit de wedstrijd gezet. Ik weet wel dat het publiek dat fantastisch vond, maar ik had het nooit mogen doen. Het getuigde van weinig respect voor de UCI.»
HUMO De namen van die twee renners vergeet je vast nooit?
Van Aert «Het was geen verrassing dat het net die twee (Tim Merlier en Gianni Vermeersch, red.) waren – het zijn lepe coureurs. Ik kom er niet graag op terug: er is genoeg commotie over geweest. Op het WK nam ik revanche en daarom was ik zo kwaad: ik wilde laten zien welk onrecht ze me hadden aangedaan, want dat BK had ik eigenlijk niet kunnen verliezen.
»Na de aankomst hoorde ik dat de oma van Sarah was overleden. Ze was een groot supporter van mij, en ze is een kwartier na mijn overwinning gestorven. Ze kreeg morfine en had niet meer de kracht om te kijken, maar ze heeft nog de vreugde gevoeld van de mensen rondom haar. De dag erna zat ik bij de begrafenisondernemer om haar te groeten en mee alles te regelen. Dat was vreemd: je wil je geluk delen, terwijl iedereen overmand is door verdriet.»
HUMO Vooraf had iedereen Mathieu van der Poel uitgeroepen tot favoriet. Ik dacht dat jouw woede daarmee te maken had.
Van Aert «Dat speelde ook mee. Ik had hem de maanden voordien geregeld geklopt, maar ik had het gevoel dat niemand dat zag. Ik wist: als ik hem op het WK kan verslaan, dan kan niemand er nog omheen dat ik sterker ben. Enfin, toch even sterk.»
HUMO Je voelde je miskend. Toen Paul Herygers zei dat Van der Poel de nieuwe Sven Nys kon worden, was je daar niet mee opgezet.
Van Aert «Bwa... Ik ken de Pol goed, hij is van mijn dorp. Ik denk dat hij een supporter van mij is. Maar veel journalisten gingen mee in de hype: Van der Poel zou ‘de nieuwe man’ worden. Toen Mathieu in oktober meteen de Superprestige in Gieten won, klonk het zelfs in alle kranten dat België geen toptalenten meer heeft: de Nederlanders zouden de boel overpakken, terwijl er amper een cross was gereden! ‘Blijf toch efkens rustig,’ denk ik dan. Ja, ik kan me daaraan storen. Nu schatten ze mij hoger in, maar dat komt omdat ze een Belg willen zien winnen.»
HUMO Kom je goed overeen met Van der Poel?
Van Aert «In de koers is het altijd hard tegen hard, ook omdat hij lange tijd te sterk voor mij was. Naast het parcours komen we goed overeen, denk ik. Ik vind hem alleszins een sympathieke gast, en ik apprecieer hem enorm als tegenstander – hij zoekt nooit excuses. Onze rivaliteit is ook iets dat de media gecreëerd hebben, alsof Nys en Albert nooit door één deur konden.»
Lange tenen
HUMO Je bent een karaktertje, hoor ik van veel mensen.
Van Aert «Ze zeggen dat ik ne moeilijke ben. Ik vind van mezelf dat ik altijd vriendelijk blijf, al zullen sommigen zeggen van niet. Oké, misschien ben ik niet zo makkelijk in de omgang. Op school klonk ook altijd: ‘De Wout zaagt over van alles en doet altijd moeilijk.’»
HUMO ‘Van Aert is ne vrome,’ zeggen ze ook op z’n Kempens – een arrogante kerel, bedoelen ze dan.
Van Aert «Dat hoor ik niet graag. Wie dat zegt, kent mij ook niet. Iedereen vond ook Niels Albert arrogant. Nu ik hem als ploegleider heb leren kennen, kan ik je verzekeren: niets is minder waar. Nijdig kun je me wel noemen: ik ben rap op mijn tenen getrapt. Al haal ik daar ook motivatie uit, zoals na de valse start op het BK, of uit een artikel waar ik me aan stoor. ‘Dat gaat hier niet waar zijn,’ denk ik dan (lacht).»
HUMO Als jonge renner was Sven Nys uit zijn lood geslagen door enkele rake opmerkingen van Mario De Clercq. Zouden ze dat bij jou moeten proberen?
Van Aert «Nee, dan zou ik iets antwoorden waardoor ze zelf niet meer weten vanwaar de wind komt. Als ze me intimideren, bijt ik terug. Misschien vinden sommige jongens me daarom arrogant.»
HUMO Niels Albert kreeg tranen in de ogen na je overwinning op de Koppenberg. Heb je die beelden gezien?
Van Aert «Ik schrok ervan. Tot dan had ik het gevoel dat hij zich nog niet had verzoend met zijn nieuwe job als ploegleider. Maar nu herkende ik weer die passie en gedrevenheid. Zijn aandeel in mijn overwinning is groot. En iederéén ziet nu het fantastische verhaal van de ‘oude’ en de ‘nieuwe’ Albert.»
HUMO Ben je even flamboyant als hij, of eerder van het ascetische type zoals Nys?
Van Aert «Niels was geen losbol, dat etiket kreeg hij van anderen opgekleefd. Nys leeft er extremer voor dan de rest, maar ik vind het absurd dat mensen geloven dat hij nooit een glas wijn drinkt. Volgens mij vindt hij het plezant om de mythe in stand te houden. Ik doe er ook alles voor, maar ik heb na elke wedstrijd decompressie nodig, iets wat niets met de cross te maken heeft: op een zondagavond iets gaan eten kan wonderen doen. Ik ondervind tegenwoordig meer stress van andere dingen: aan het aantal mensen dat aan onze mobilhome komt staan, moet ik echt wennen.»
HUMO Leg uit?
Van Aert «Ik heb graag veel supporters, ik hou van hun aanmoedigingen en ik vind ook dat renners aanraakbaar moeten zijn: dat maakt onze sport zo schoon. Maar er is een grens: als we een lint spannen, glippen ze er toch onderdoor om een foto te maken met hun kleine naast mij. Of ze prullen aan de fietsen of willen per se een praatje maken. Ik ben nogal gespannen voor de start, dus dat is allemaal niet zo eenvoudig. Na de koers: geen enkel probleem. Sommige mensen denken ook dat de cross een feestje is dat rond hen draait – ze willen vooral gezien worden in de viptent. Ik vind dat het rond de renners draait: wij mogen toch iets beter beschermd worden.»
Kwartje Hollander
Marc Lamberts, al twee jaar de trainer van Wout Van Aert, toont me het beeldscherm van zijn laptop met daarop de grafieken van veldtesten van de renner – ze zijn tot bovenaan gekleurd. ‘Dat zijn zeldzame curves voor een 20-jarige: World Tour-niveau. Zelfs in een massasprint zal hij meer dan zijn mannetje staan.’
Marc Lamberts «Tijdens wedstrijden rijdt hij met een gemiddelde hartslag van 197. Zijn anaerobe drempel ligt dicht tegen zijn maximale vermogen, zowel zijn weerstand als zijn uithouding zijn uitzonderlijk hoog. Nys steek er met kop en schouders bovenuit qua power, maar op de Koppenberg blijft een snotneus als Wout er wel aan hangen.»
Van Aert moet lachen als ik erover begin.
Van Aert «Het zou onlogisch zijn als mijn statistieken er niet goed uitzagen. Ik ben heel explosief en bij een zware koers komt dat nog beter tot zijn recht.»
HUMO Patrick Lefevere liet zich al lovend uit over jou. Wat als hij op een goeie dag met een mooi contract voor de deur staat?
Van Aert «Als hij geïnteresseerd is, mag hij altijd contact opnemen (lacht). Nee, dan zou ik nog altijd als voorwaarde stellen dat ik een hele winter kan crossen. Ik heb nog nooit met het idee gespeeld om op de weg te gaan koersen.»
HUMO Nochtans spreekt iedereen nog over je demarrage op de Côte de Forges in de Ronde van Luik, die je met panache won.
Van Aert «Ik heb toen veel mensen verbaasd. Ook in de Ster ZLM-Toer, toch een wedstrijd van internationaal niveau, heb ik me laten opmerken. Van bij de start demarreren en volop koersen: ik doe dat graag. Maar pas sinds afgelopen zomer behaal ik er resultaten. Van der Poel rijdt al zijn hele leven alles kapot op de weg: hij weet dat hij daar iets kan betekenen. Maar ik weet niet of dat leven me zou bevallen: die mannen zijn het hele jaar door weg van huis.»
HUMO De familieman in Wout Van Aert komt opnieuw boven.
Van Aert «Ik zou eraan moeten wennen, maar het zou niet de reden zijn om het niet te proberen. Als crosser heb je een luxeleven: in de zomer bereid je je goed voor, en vanaf september is het – op een paar uitzonderingen na – altijd maar een uurtje rijden naar de cross. De rest van de week train je thuis.»
HUMO Durf je nu te zeggen: ik kies mijn hele loopbaan voor de cross?
Van Aert «Op dit moment wel. Maar Stybar zal op zijn 20ste zeker hetzelfde gezegd hebben. Ik droom er wel van om wedstrijden als Parijs-Roubaix te rijden.»
HUMO In het veldrijden blijven is de makkelijkste optie, wordt gezegd. Ben je het daarmee eens?
Van Aert «Als ik gezond blijf en goed train, zal ik normaal gezien over een paar jaar goed mijn kost verdienen. Op de weg ben ik daar niet zeker van. Is dat dan voor het makkelijkste kiezen? Ik ga ook niet op mijn gat zitten, hè. Het veldrijden geeft alleen meer zekerheid. De sport kleurt vooral Belgisch en blijft beperkt tot enkele landen, maar ik vind het niet minder mooi om daar goed in te zijn, integendeel. Pas als ik echt resultaten op de weg blijf neerzetten, is een overstap een optie. Maar niet als knecht: waarom zou ik dat doen als ik elke week in het veldrijden zou kunnen winnen?»
HUMO Tot slot: iedereen heeft het over de strijd België-Nederland die eraan zit te komen. Ben jij zelf geen halve Nederlander?
Van Aert «Klopt, mijn vader is nog maar pas Belg geworden. Laten we zeggen dat ik nog maar voor een kwartje Nederlander ben (lacht).»