Adriaan van Dis - Leeftocht
'Twee keer per maand word ik midden in de nacht wakker met een aanval van pensioenvrees en dan zie ik mezelf oud en arm door de straten gaan.' Geboren met kriebelend zwerversbloed en opgevoed in een pensioenloos gezin bekent Adriaan van Dis een diepgewortelde angst om te eindigen als schooier.
't Is een vrees die hij naar een verre toekomst lijkt te willen verbannen door 'm met hard labeur te bezweren. Dat lukt voortreffelijk: dit jaar alleen al hield hij zich onledig met de mooie roman 'De wandelaar', een best of van zijn boekenprogramma 'Hier is... Adriaan van Dis', een documentairereeks over Afrika en de knoert van een essaybundel: 'Leeftocht' (Augustus).
Hoogtepunten? Een stuk uit 1985 over aidshysterie in New York, even pakkend en relevant als een reportage over straatkinderen in Zuid-Afrika anno 2007. Van Dis becommentarieert ook licht ontvlambare situaties als de Deense cartoons en de rellen met allochtone jongeren in de Parijse banlieue: 'Ze konden zich helemaal geen zelfkritiek veroorloven, want als ze het geloof van thuis loslieten, waar hoorden ze dan nog bij?'
Wie 'Leeftocht' in één ruk doorleest - geen aanrader, 't leent zich beter tot grasduinen - stoot op tal van herhalingen, maar die geven wel feilloos aan waar het allemaal om draait: de schoonheid van taal, de kracht van literatuur, de verraderlijkheid van herinneringen, de invloed van zijn door het jappenkamp getekende vader. De schrijver legt zijn ziel bloot met zelfspot, ironie en onbevangen humor (er mag meer dan eens gelachen worden met en om Harry Mulisch). Getuige hiervan het motto: 'Ja, dat is mijn allesverbindende idee: van het leven - mijn leven - een verhaal maken zodat het draaglijk wordt.' Met 'Leeftocht' is Van Dis al een heel eind op weg.