Akkerdju! Polderboeren na de zondvloed
'We krijgen een mens op de maan, maar we krijgen het water van de polder niet naar de zee.' Tussen donderdag 11 november en zaterdag 13 november viel de zogenaamde zondvloed uit de hemelsluizen, en die zocht met geweld zijn weg binnen én buiten de oevers van onze beken, kanalen en rivieren.
Tussen donderdag 11 november en zaterdag 13 november viel de zogenaamde zondvloed uit de hemelsluizen, en die zocht met geweld zijn weg binnen én buiten de oevers van onze beken, kanalen en rivieren.
Black points waren onder andere Geraardsbergen, Londerzeel, Sint-Pieters-Leeuw, Ruisbroek en Tubize. Maar diep weggestoken in de bovenhoek van België ligt allicht het zwaarst getroffen landbouwgebied: de Zwinpolder, en bij uitbreiding de hele kustpolder tussen Knokke en De Panne.
Ik spreek met Jean (73) en Jan Vandepitte (46) uit Knokke-Hazegras. Al heel hun leven halen ze aardappelen uit de klei. Vader Jean is ook al zeventien jaar dijkgraaf - voorzitter van het plaatselijke polderbestuur. Ze kennen dus iets van land, maar ook van water.
Jean Vandepitte «De gronden en het hof zijn al meer dan honderd jaar in handen van de familie Vandepitte. Dit zijn de polders bij de kust, dit is vruchtbare kleigrond, hier kunnen dus aardappelen van hoge kwaliteit groeien. Niet alleen bij ons, in heel de polder. We zitten nog met flink wat landbouw in Knokke-Heist: 4.400 van de 10.000 hectaren zijn nog landbouw, vooral aardappelen, tarwe en maïs. Daar verschieten de mensen van, zo kennen ze Knokke niet. De meeste boeren in deze Zwinpolder hebben een gemengd bedrijf: veeteelt en akkerbouw. Wij zijn gespecialiseerd in aardappels.»
HUMO Die schade en die watersnood zijn niet uit de lucht komen vallen. Er was een voorgeschiedenis.
Jan Vandepitte «Juni en juli waren abnormaal droog. Niet alleen hier, overal in Vlaanderen. Bij de aardappels leidde die droogte meteen tot een achterstand in de groei.»
Jean «Op zich is dat geen ramp. Dat verlies kan gecompenseerd worden als er elders schaarste is en als de aardappelen dus een goeie prijs halen. Maar toen kwam 16 augustus!»
Jan «Toen is er op één dag honderd liter gevallen. En dan vooral in delen van West-Vlaanderen. Dat is enorm, dat is bijna één zevende van wat er op een heel jaar valt! En de droge grond kon die massale stortbui opslorpen, op zich dus ook geen ramp, maar die honderd liter zat vanaf toen wel in de bodem. En van dan af is het nooit drie dagen na elkaar droog gebleven. De rest van augustus? Nog eens honderd liter erbij. September? Abnormaal nat! Dat heeft het KMI zelf gezegd. En weer honderd liter erbij.»
Jean «Oktober! Normale maand, zegt het KMI, met 71 liter per vierkante meter. Maar hier aan de oostkust is er 141 liter per vierkante meter gevallen, het dubbele dus. Wij konden amper met de rooimachines op het land.»
HUMO En de bewaaraardappels worden normaal eind september geoogst.
Jan «Juist! De kleinere pootaardappel al in augustus, en zelfs die zijn niet uit de grond geraakt omdat de velden toen al ontoegankelijk waren voor de machines.»
HUMO En elke morgen keek u naar die pluviometer.
Jan «Ha ja, dat is het eerste werk! Je kijkt op een aantal websites om te zien hoeveel neerslag ze verwachten voor de komende dagen, en dan hoop je elke morgen dat het minder zal zijn dan voorspeld. Maar 't viel elke morgen tegen.»
Jean «Na regen komt zonneschijn, dat is het spreekwoord. Maar het omgekeerde is ook waar: na zonneschijn komt regen. En soms veel te veel regen.»
HUMO En zo bleef die oogstdatum maar opschuiven.
Jan «Ja, en elke dag hang je aan de telefoon met bedrijven van landbouwmachines, om te weten of zij nog aparte technieken kennen om die natte percelen te rooien. Elke tip kan je vooruit helpen. Wij hebben een groot areaal, wij hebben eigen machines waarmee we op elk moment kunnen beginnen, je staat dus elke dag in de startblokken. Maar we hebben maar zo'n tweederde van onze 200 hectare kunnen rooien. De rest is in de grond blijven steken. Die beschouwen we nu als definitief verloren.»
HUMO Tot wanneer was er nog hoop om ze te redden?
Jan «Eigenlijk tot dat weekend van 13 en 14 november. Maar dan moest er wel een mirakel gebeuren, zoals in de extreem natte herfst van 1974. Toen hebben ze de aardappelen nog heel laat kunnen rooien, nog tot in maart 1975 zelfs! Je hebt altijd percelen die onberijdbaar zijn voor de machines, maar zolang de aardappelbedden niet met water doordrenkt zijn, rotten de vruchten niet en is er nog een kans om ze te rooien als het weer droger wordt. En als de winter zonder vorst is, kunnen ze zelfs overwinteren in de grond. En dat is toen gebeurd.»
U leest het volledige artikel in Humo 3664 van 23-11-2010