Alessandro Baricco - De barbaren
'We hebben er in de laatste vijftig jaar allerlei werelden bij gekregen terwijl we onze eigen wereld langzaam aan het verliezen zijn.' Dat zei Cees Nooteboom toen hij de Prijs der Nederlandse Letteren ontving. In zijn dankrede hekelde hij de manier waarop het westerse cultureel erfgoed geëuthanaseerd wordt, met dank aan de vrolijke vrienden commercialisering en debilisering. Het was een mooi, gloedvol pleidooi, straf beargumenteerd, maar er bestaat ook een zinnige tegenstem. Die van Alessandro Baricco in 'De barbaren', bijvoorbeeld.
Het betreft een bundeling van stukjes die de Italiaan voor La Repubblica schreef - in haar geheel 'een essay over de komst van de barbaren', maar dan geschreven 'onder de ogen van de lezers, meer gericht op de noodzakelijkheid van het nadenken dan op de behoedzaamheid van het publiceren'.
Baricco gaat na hoe dat nu precies in z'n werk gaat, zo'n inval van barbaren die het hoogstaande, het authentieke en het gecultiveerde uit een maatschappij halen, en drab en drek in de plaats brengen. Toon en woordgebruik ('barbaren') zijn bewust ironisch. Het is 'm Baricco immers vooral te doen om het ontmantelen van het cultuurpessimisme.
Subtiel zet hij de nostalgici in hun hemd die bij al hun gejammer het grotere geheel uit het oog verliezen. Hij haalt het voorbeeld van de stoomlocomotief en de paardenkoets aan: er kan gesomberd worden over het verdwijnen van de charmante viervoeter als courant vervoersmiddel, maar dat is 'het zielsverlies dat onvermijdelijk was om ruim baan te maken voor de ontwikkeling van een energie die naderhand niet meer als een barbaarsheid zou worden beschouwd'.
De originaliteit van zijn onderwerpen (Baricco wijdt onder meer beschouwingen aan de evoluties in de wijn- en voetbalwereld), zijn swingende manier van argumenteren, de nooit geforceerde argeloosheid waarmee hij van McDonald's naar Walter Benjamin en van Italiaans totaalvoetbal naar Beethoven en Bach springt: een plezier om lezen, dit essay.
Maar wat het punt van Baricco nu precies is, wilt u nog weten? Dat nooteboomiaanse alarmkreten een tikkeltje pathetisch zijn. Er bestaat, dixit de auteur, geen brutale botsing van beschavingen - diepgang wordt niet plots vervangen door oppervlakkigheid. Wel is er een permanente mutatie bezig, een verglijden van oude in nieuwe tijden, waarbij beslist moet worden 'wat we van de oude wereld willen meenemen naar de nieuwe wereld'. Een mens moet zorgzaam zijn, niet paniekerig.