Ali Smith - Het een als het ander
Ik las eerst over de schilder, dan over het meisje. Maar misschien leest u eerst over het meisje, en dan pas over de schilder. De Schotse Ali Smith heeft twee versies van ‘Het een als het ander’ (Atlas Contact) verspreid. Alleen de volgorde van de twee verhalen is anders: geen letter van verschil, misschien wel een wereld.
In het eerste deel keek ik door de ogen van Francesco del Cossa, een renaissanceschilder die in de 15e eeuw het Palazzo Schifanoia in Ferrara van het hart opschuddende fresco’s voorzag. De schilder, ‘als een pijl in het zijn teruggeschoten’, is plots een schim in het nu, waar hij een meisje verliefd ziet worden op zijn moois. Hij volgt het meisje, ziet haar rouwen en ondertussen koortsdroomt hij zich door zijn eigen verhaal: een door Smith gefictionaliseerde wandeling langs kindertijd, kunst, vriendschap en verwondering. In mijn tweede deel stond George centraal – het meisje waar de schilder naar heeft zitten kijken. Ze is Engels, tiener, en leeft in de tijd van YouTube, Facebook en muziek van Vampire Weekend. En ze rouwt, dus: haar moeder, een linkse feministe met wie ze kittige woordduelletjes uitvocht, is gestorven.
Het gaat over kunst, over kijken en bekeken worden, over hoe een verhaal een krablaag is die andere verhalen licht ontzegt. En het gaat over hoe de dichotomie piemel/geen piemel vals en venijnig is: Francesco blijkt een meisje te zijn, en wanneer hij/zij George voor het eerst ziet, houdt-ie haar voor een jongen. Maar het gaat verder. Ik kan honderd woedende opiniestukken tegen prostitutie lezen en blasé de schouders ophalen, maar wanneer Francesco me een huis van plezier binnenleidt, wordt de werkelijkheid van de prostituee een tragedie in multicolor. En als George verstard blijft kijken naar steeds hetzelfde verwoestende pornofilmpje, hoor ik iets wat luider klinkt dan duizend synchroon ruisende opgeheven vingertjes.
Aanvankelijk is de taal slecht opgevoed, met interpunctie die oppositie voert en zinnen die vroeg afgebroken of laat aangevat worden in een roerende stream of consciousness. Daarna wordt Ali de politieagent die de zinnen in overzienbare files zet. Er komt een fris, bedarend zomerlaken over de taal te liggen: wat is het heerlijk luisteren naar iemand die het schutblad van het grammaticahandboek verveeld omslaat en de woorden laat dansen als verliefde stelletjes. Laat deze toverbal vol mededogen rollen: uit alles wat Ali opschrijft spreekt zo’n innige betrokkenheid, zo’n trouwe argeloosheid, zo’n liefde voor de mens en z’n moeilijke wereld – ‘Het een als het ander’ geeft zin.