Alice in Chains - Black Gives Way to Blue
Begin jaren negentig was Alice in Chains een groep buiten categorie. Ze kwamen tot bloei in het tijdsgewricht geklemd tussen Nirvana's 'Bleach' en het moment dat Calvin Klein met flanellen designerhemden en gescheurde jeansbroeken de grunge chic op de markt bracht - en daarmee de houten staak in het hart van de Seattle-scene plofte.
Ze injecteerden donkere metal in hun middels spookachtige gitaren getoonzette wanhoop, kozen voor gelijke maten Bauhaus, Slayer, Pink Floyd en Melvins, en goten daar de pijnlijk doorleefde teksten van Layne Staley over. Dat leverde drie ep's en evenveel lp's op die we zonder twijfel meenemen zodra we ons een eenzaam eiland kunnen veroorloven.
Vandaag, zeven jaar na het heengaan van de tot een hoopje rottende ellende weggekwijnde Staley, wordt daar een vierde langspeler aan toegevoegd. Zo goed als 'Dirt' of 'Jar of Flies' is hij niet geworden, maar voor het overige klinkt 'Black Gives Way to Blue' gewoon alsof-ie in 1992 werd verwekt, alsof er geen zeventien jaar en evenveel rockhypes overheen zijn gegaan.
De voordeur wordt aan spaanders getrapt met 'All Secrets Known', dat zwemen goeie Soundgarden met een ouderwets scheurende, Dave Navarro-achtige gitaar combineert. 'A Looking in View' en 'Lesson Learned' zijn minder: logge blokken cement met gitaarsolo's van drijfzand.
Fantástisch zijn dan weer 'Last of My Kind', 'Check My Brain' en vooral 'Acid Bubble': dissonante, kwaaie songs die ongemakkelijk tegen het middenrif aanschurken. Pikdonker, ja, maar niet half zo deprimerend als 'Boer zkt. vrouw' of bellen naar de Telenet-helpdesk. Kudos voor nieuwe zanger William DuVall, die niet eens zo héél erg de boot in gaat in het onrechtstreekse duel met de mooi raspende klaagzang van Staley.
U mag 'Black Gives Way to Blue' catalogiseren als vintage Alice in Chains, en zoveel meer dan zomaar wat jeugdherinneringen op sterk water. Als dat Calvin Klein maar niet op ideeën brengt!