Als The Boss van huis is: Little Steven And The Disciples Of Soul
Bij permanente afwezigheid van James Brown is Steven Van Zandt (66) de enige sterveling die rechtmatig de titel van hardest working man in showbiz mag claimen.
'Ik besef dat ik niet het natuurlijke charisma heb van Bruce Springsteen, en daar heb ik helemaal geen probleem mee'
Maar die activiteiten staan sinds kort even on hold. Van Zandt toert op dit eigenste moment de wereld rond met zijn ouwe band Little Steven And The Disciples Of Soul, een vijftienkoppig rock-meets-soul-ensemble dat nu zaterdag haar nieuwste plaat ‘Soulfire’ komt voorstellen in De Roma te Borgerhout. Zou het zijn ego strelen om voor een keer eens zélf The Boss te mogen uithangen?
Steven Van Zandt «Mijn ego? Nah. Je zou denken dat ik het geweldig vind, maar om eerlijk te zijn: ik gedij van nature meer in de luwte. Begrijp me niet verkeerd: ik vind het best plezierig om de frontman te zijn van The Disciples Of Soul. Maar ik besef goed genoeg dat ik niet het natuurlijke charisma heb van Bruce, en daar heb ik ook helemaal geen problemen mee.»
HUMO U moet het me vergeven: ik had tot voor kort nog nooit van Little Steven And The Disciples Of Soul gehoord. En nu las ik dat jullie je eerste plaat al in 1982 hebben uitgebracht.
Van Zandt «De meeste mensen zijn verbaasd wanneer ze vernemen dat we feitelijk al 35 jaar bestaan: ‘Hoe komt het dan dat ik nog nooit van jullie gehoord heb?’ Ik leg dan altijd geduldig uit dat we een winterslaap hebben gehouden die bijna twintig jaar heeft geduurd. Eind jaren 90 heb ik een rol in ‘The Sopranos’ gekregen, mijn debuut als acteur, en van het één is het ander gekomen: ik ben scripts beginnen te schrijven en tv-series gaan producen, en uiteindelijk heb ik zelfs een volledige aflevering van ‘Lillyhammer’ geregisseerd, de allerlaatste. En daarna zijn we weer met de E Street Band de hort opgegaan. Zo zijn die twintig jaar voorbijgevlogen.
»Maar in de vier maanden tussen de laatste Europese en Australische tournee van de E Street Band heb ik eindelijk mijn kans schoon gezien om nog eens een plaat op te nemen met The Disciples, met niks dan muziek die mijn wezen uitmaakt: blues, doowop, blaxploitation, jazz, Ennio Morricone. En aangezien de E Street Band de rest van het jaar vrijaf heeft gekregen, zijn we nu al een tijdje concerten aan het geven, om ons te herintroduceren aan mensen zoals jij, die niet wisten dat we bestonden (lacht). Wat dat betreft, is het trouwens geen slechte zaak dat veel mensen een ticket kopen omdat ze me kennen van de E Street Band, of van de televisie. Voor een band die niet op de radio gedraaid wordt, is ieder verkocht ticket pure winst.»
undefined
HUMO Worden jullie dan niet op de radio gedraaid?
Van Zandt «In Amerika toch niet, nee. Tenzij dan op mijn eigen radiozender, Underground Garage: daar worden we wél gedraaid, in heavy rotation zelfs (lacht).
»Hetzelfde geldt in de VS voor de meeste nieuwe rockmuziek: als The Rolling Stones een nieuwe plaat uitbrengen, of Paul McCartney, of Ray Davies van The Kinks, of een jonge rocker zoals Ty Segall, dan ben ik de enige in het land die die plaat speelt. Bruce is daar trouwens geen uitzondering op: zijn platen worden volkomen genegeerd door de Amerikaanse radiozenders, behalve dan door ons. Bruce en ik, wij passen eenvoudigweg niet meer in de mainstream, omdat het rocktijdperk allang voorbij is.»
HUMO Hoezo?
Van Zandt «Mijn theorie is dat er twee deels overlappende Grote Periodes zijn geweest in wat ik maar de populaire muziek zal noemen: de renaissanceperiode en de rockperiode. De rockperiode duurde volgens mijn berekening ongeveer dertig jaar, van Bob Dylans eerste elektrische liveversie van ‘Like a Rolling Stone’ in 1965 tot de dood van Kurt Cobain in – wat? – 1994. Daarna zijn we terug naar een popperiode gegaan, die nu nog altijd voortduurt. Rock is sinds die tijd opnieuw een cultbeweging geworden, en misschien hoort het dat ook te zijn.»
HUMO En de renaissanceperiode?
Van Zandt «De renaissanceperiode duurde ongeveer van 1951 tot 1971, en ik dank Wie Dan Ook op mijn blote knieën dat ik in dat tijdperk ben opgegroeid. Iedere week was er wel een fantastische nieuwe single op de radio, iedere week kwam er wel een geweldige nieuwe artiest aan de oppervlakte: de ene keer was het Chuck Berry, de andere Marvin Gaye, nog een andere The Beatles. In dat miraculeuze tijdvak was de beste muziek ook de meest commerciële muziek, en zoiets gebeurt maar zelden. Voor mij, en zeker ook voor Bruce, is wat toen gemaakt werd nog altijd hét ijkpunt. Wij proberen al meer dan vier decennia songs te schrijven die kunnen tippen aan de songs van toen.»
HUMO Met respect: niet alleen de muziek van The Disciples Of Soul lijkt uit een andere tijd te komen, uzelf ziet er doorgaans ook enigszins gedateerd uit.
Van Zandt «Ik zeg altijd: ik ben niet nostalgisch naar de jaren 60; ik leef er gewoon nog altijd in (lacht). Toegegeven, ik probéér me wel af en toe te informeren over de huidige tijd, maar ze interesseert me gewoon niet zo. Af en toe steek ik m’n kop uit het raampje om te zien wat er buiten gaande is, maar doorgaans trek ik ’m weer snel in en zeg ik: ‘Oh well. Laat ik ‘Sgt. Pepper’s’ nog eens opzetten’.»
HUMO Het moet prettig zijn als je zo door het leven kunt stappen.
Van Zandt « Ja, en ik besef maar al te goed dat ik veel geluk heb gehad. In de tijd dat Bruce en ik muziek begonnen te maken – we waren jeugdvrienden – deden we dat vanuit de gedachte: ‘Hey man, wij hebben niks met deze wereld te maken. Laten we onze eigen wereld creëren, want we passen niet in dit getikte systeem.’ In het begin werden we nogal raar bekeken met onze lange haren en onze meisjeskleren, niet het minst door onze eigen vaders (lachje). Maar zodra het succes daar was, hadden we een permanente legitimatie om eruit te zien zoals we het zelf wilden. En in mijn geval: me twenty-four seven in de jaren 60 te wanen.»
HUMO En twenty-four seven een bandana te dragen.
Van Zandt (lacht) «’s Nachts doe ik ’m wel af, hoor.
»Je weet, ik ben die bandana in de jaren 70 beginnen te dragen, omdat ik bij een heftig ongeluk door de voorruit van een auto was gegaan – ik had dood kunnen zijn. Door het hoofdtrauma dat ik had opgelopen, is mijn haar op die plek nooit meer helemaal teruggegroeid. Even heb ik nog een pruik overwogen, maar toen dacht ik: ‘Ik ben een rock-’n-roller, de mensen vinden me toch al een freak. Laat ik er dus maar helemaal voor gaan en een bandana dragen.’ Nooit spijt van gehad, ook al omdat het me goed uitkwam toen ik begon te acteren: door de pruiken die ik in mijn rollen droeg, herkenden de mensen me niet meteen als de gitarist van de E Street Band.»
HUMO Wie was het ook weer die zei, toen Silvio werd neergeschoten: ‘At least his hair lives on’?
Van Zandt (lacht) « Ik zeg altijd: ík was het niet die acteerde; het was het haar.»
HUMO Vertel eens, wanneer gaan we u nog eens in een mooie tv- of filmrol zien?
Van Zandt «Moeilijk te zeggen. Ik ben al een tijdje aan het proberen om mijn eigen serie van de grond te krijgen, maar dat is tegenwoordig niet zo eenvoudig.»
HUMO Wat voor serie?
Van Zandt «Ik heb de pilootafleveringen van in totaal vijf series uitgeschreven, gaande van comedy tot drama, met verschillende soorten personages in de hoofdrol. Uiteraard zitten er ook enkele gangstertypes bij, want de mensen zien mij die graag spelen (lachje). Maar op dit moment ben ik toch vooral met de muziek bezig. We repeteren nogal veel met The Disciples Of Soul, want onze show moet er natuurlijk wel stáán.»
HUMO Spelen jullie met The Disciples Of Soul verzoekjes, zoals met de E Street Band?
Van Zandt «Niet echt. Als mensen iets op Twitter voorstellen, dan zal ik het zeker overwegen, maar om out of the blue iets voor het voetlicht te brengen dat we nooit gerepeteerd hebben, daarvoor staan we met te veel man op het podium. Ik doe dat verzoekrondje met de E Street Band anders altijd wel heel graag. Wij proberen een stadion waar vijftigduizend man in kan, om te toveren tot een kleine club: díé sfeer moeten de mensen voelen. Af en toe staan we gewoon te repeteren op het podium, en de juiste toonaard te zoeken van een nummer dat iemand uit het publiek op een plakkaat heeft geschreven. De mensen krijgen daar een kick van, omdat het het tegenovergestelde is van wat meestal gebeurt.»
HUMO Is het soms niet beangstigend om een nummer dat je nooit eerder gespeeld hebt meteen voor vijftigduizend man te moeten brengen?
Van Zandt «Ach, we zijn het nu al zo lang gewoon. En we voelen ons na al die jaren ook geweldig op ons gemak met ons publiek – alsof we hen allemaal persoonlijk kennen. Nu, we hebben natuurlijk wel autocues om ons met de tekst te helpen. Als iemand uit het publiek pakweg ‘You Never Can Tell’ van Chuck Berry aanvraagt, dan gaat er meteen een sein naar het mannetje dat we onder het podium hebben zitten: hij zoekt dan op zijn laptop razendsnel de tekst op, en in geen tijd staat het op onze autocue: ‘It was a teenage wedding / And the old folks wished ’em well’. Die autocue gebruiken we trouwens ook voor onze reguliere songs, omdat we elke avond een andere setlist hebben. Op onze laatste tournee speelden we in totaal iets van een 140 songs; de Stones deden het met hoop en al achttien nummers.»
HUMO Laatste vraagje, meneer Van Zandt: heeft u ooit van het woord ‘sabbatical’ gehoord?
Van Zandt (nadat hij van het lachen is bekomen) «Nope, nooit van gehoord. Maar iets zegt me dat het niet echt iets voor mij is.»