Amenra in OLT Rivierenhof beweegt tussen razernij en bezinning ★★★★☆
Als Colin H. van Eeckhout in een dier zou moeten veranderen, wil hij naar verluidt graag een raaf zijn. Ongetwijfeld wordt de Amenra-frontman er dan zo één met een witte stip, want die brengt alleen maar goeds.
Niet alleen de zanger blijkt straf: ook de rest van de experimentele metalband staat in Antwerpen scherp. Die opmerking is belangrijk, want bij ‘Kortrijks finest’ draait het niet alleen rond Colin H. van Eeckhout: de zanger staat zowat het hele optreden met zijn rug naar het publiek, en posteert zich schuin achter bassist Levy Seynaeve. De flankaanvallers zijn gitaristen Mathieu Vandekerckhove en Lennart Bossu, en helemaal achteraan maakt drummer Bjorn Lebon de tegenstand kansloos.
Dat is een hele prestatie als je weet dat Amenra’s belangrijkste antagonist Magere Hein heet: verschillende leden verloren dierbaren, maar in deze arena knokken ze zich door al die donkerte een weg naar het licht. Die mannen willen immers nog vechten voor schoonheid! En voor de liefde! ‘I want to hold your hand’, zal van Eeckhout voor een groot publiek wellicht nooit over zijn lippen krijgen, maar toch wil hij mensen troosten, hoop geven en samenbrengen.
Muziek is vanavond iets heel serieus. Als de groep het podium opkomt, juicht en lacht echt niemand. Maar respect voor wat komen zal, is er wel heel veel. Dat voel je. Wat ik ook voel in mijn trommelvliezen, is een diep gebrom dat door rook op de bühne op me af lijkt te sluipen. Het is eng, dat gezoem, en het stopt niet. Het is te zeggen: na elk nummer keert het terug en trekt het me elke keer weer mee in Amenra’s mix van het louterende van Swans, Neurosis’ doom & gloom, het filmische van Godspeed You! Black Emperor, en Tools eigenzinnigheid.
Eerst is er ‘Children of the Eye’: een ebow-drone en wat snarengepingel verkennen het terrein voor woeste sludgemetal. Die is natuurlijk log. En hoewel van Eeckhout lang als een bezetene raast en krijst naar die levenspijn, klinkt hij tijdens de ingetogen passage plots breekbaar. Maar daarna is het weer los.
Zo gaat het vaak tijdens dit optreden, en die hard-zachtdynamiek is ondertussen al zo oud als de straat. Maar de cleane stukken van de nieuwe songs klinken triester, en de hevige stukken ervan gemener, waardoor alles nog harder dan voorheen binnenkomt. ‘A Solitary Reign’ van op Mass VI is dan ook een vloedgolf van verwachting én droefenis. Het klinkt poëtisch, want van Eeckhout zingt mooi. Voorts zijn er ook die cirkelzaaggitaren en dat gegorgel van Seynaeve. Intens! Zelfs zo erg, dat van Eeckhout op de knieën gaat.
Dat deed hij vroeger in de set tijdens het minder recente ‘Boden’ ook al. Trouwens: nadat hij zo heerlijk onhebbelijk op een metalen buisje hamerde, iets onbegrijpelijks naar het scherm mompelde en de handen ten hemel hief, scheurden alle lawaaisluizen toen al een bijna ontelbaarste keer weer open. Klasse, ook al zoefde de de classic ‘Razoreater’ daarna misschien ietsiepietsie op automatische piloot voorbij.
Maar het blijft toch allemaal goed. Ook door de visuals, want die geven de sfeer van de muziek perfect weer. Terwijl het vijftal muzikaal en tekstueel dus constant switcht tussen razernij en bezinning, zie ik mooie, sterk contrasterende zwart-witbeelden van een verloren en onschuldig ogend meisje in een bos. En is dat daar nu echt een raaf?
Even na ‘A Solitary Reign’ is er ‘Am Kreuz’. Dat is een clusterbom: het is heel moeilijk om aan dat bezeten gekweel te ontkomen, en het blijkt quasi onmogelijk om onberoerd blijven bij de verbetenheid waarmee de anderen op hun materiaal beuken. Als de balorige afsluiter ‘Diaken’ komt, zingt van Eeckhout weer even echt. Maar daarna is alles opnieuw helemaal kapot. Het zij zo. Of met andere woorden: amen.
© Humo