Antropoloog-filosoof Claude Lévi-Strauss (1908-2008)
Claude Lévi-Strauss, de bekendste antropoloog-filosoof van de 20ste eeuw, is op honderdjarige leeftijd overleden. In 1980 wist Humo hem te strikken voor een zeldzaam interview.
Humo 2101 van 11 december 1980
'In onze maatschappij moeten nieuwe vormen van spiritualitieit ontstaan'
Door Guido Van Meir
Claude Lévi-Strauss mag dan de bekendste antropoloog-filosoof van onze tijd geworden zijn, het eigenlijke veldwerk ter plaatse lag hem niet zo best. 'Mijn motieven om antropoloog te worden waren eigenlijk heel onzuiver, moet ik toegeven: het perspectief om een leerstoel filosofie te bekleden leek me weinig aanlokkelijk en ik zocht een middel om eraan te ontkomen. In die tijd (1935) was de ethnologie een ontsnappingspoortje voor geaggregeerden in de filosofie. Ik hield van kamperen, bergwandelingen, en het leven in openlucht, en dus ben ik vertokken.'
In de oerwouden van Brazilië bleek het veldwerk minder mee te vallen dan hij zich van op afstand had voorgesteld:
'Het verblijf in Campos Novos was bijzonder ontmoedigend geweest. Door de epidemie die hen belette zich te verplaatsen, waren mijn metgezellen tachtig kilometer achtergebeleven en ik kon niets anders doen dan op hen wachten aan de rand van een post waar een dozijn mensen langzaam aan malaria, leishmaniose, ankylostomiase, maar vooral van honger stierven. Deze deprimerende sfeer werd door toedoen van de Indianen nog troostelozer. Tussen de twee elkaar vijandig gezinde groepen, die elkaar bij Campos Novos hadden ontmoet dreigde het voortduren tot een treffen te komen en ten opzichte van mij koesterden zij geenszins bijzonder vriendschappelijke gevoelens. Ik moest dus verschrikkelijk op mijn hoede zijn en van etnografisch werk kwam praktisch niks terecht.
'Onder normale omstandigheden is het buitenwerk al bijzonder inspannend; men moet bij het krieken van de dag als eerste uit de veren, de gehele dag nauwlettend toezien en 's avonds kan men zich pas terugtrekken als de laatste inboorling te ruste is gegaan, ja, soms moet men de inboorlingen zelfs in hun slaap bestuderen. Men is gedwongen een vernederende onbescheidenheid aan de dag te leggen, inlichtingen af te bedelen van een snotjongen die nog niet droog is achter de oren, steeds moet men klaar staan om te profiteren van de minste aanvechting van welwillendheid of onverschilligheid bij de inboorlingen.
'Als dan de stemming van de inboorlingen zo onverbloemd slecht is als hier in Campos Novos, dan wordt de toestand nog erger: de Indianen weigeren een soort kijkstuk te zijn en zonder iets te zeggen verdwijnen ze soms dagenlang om te jagen of vruchten te verzamelen. In de hoop een zo duur bekochte nabuurschap niet verloren te zien gaan, wacht men op hun terugkomst; men loopt wat rond, men wacht, men leest nog eens al zijn aantekeningen door, of men stelt zich enkele belachelijk en nutteloze taken - een waarachtig karikatuur van ons vak - en begint bijvoorbeeld de afstanden op te meten tussen de verschillende hutten. Maar vooral vraagt men zich af: waarom ben ik hierheen komen?' (Uit 'Tristes Tropiques')
De cerebrale Lévi-Strauss bloeide pas open toen hij achter zijn schrijftafel de bevindingen van andere veldwerkers kon uitrafelen, ordenen, systematiseren en theoretiseren. In 1949 verschijnt zijn eerst monumentale theoretische werk. 'Les structures élémentaires de la parenté', over de familierelaties in diverse culturen. Het vestigt zijn naam als baanbrekend theoreticus, en in de jaren '50 is hij al de grote attractie van de Ecole Pratique des Hautes Etudes, een aanhangsel van de Sorbonne.
Lévi-Strauss en zijn toestromende assistenen zitten in die tijd in het Louvre honderden mythes op lange stroken papier uit te schrijven en in stukjes te verknippen, met de bedoeling zoveel mogelijk onderlinge analogieën in de structuur te achterhalen. Hij interesseert zich niet in de concrete inhoud van de mythe, maar tracht via de structurele analyse het onbewust logisch systeem te ontdekken waarvan elke mythe de uitdrukking is. Hij ontdekt dat mythen niet zomaar vertelsels zijn maar tot doel hebben 'een logisch model te verschaffen dat een tegenstrijdigheid kan oplossen.' Meteen verandert ook de kijk op het 'mytisch' of 'wilde' denken, want voor Lévi-Strauss is 'de logica die in het mytisch denken wordt toegepast, even streng als die van de moderne natuurwetenschap; het verschil ligt niet in de hoedanigheid van het denkproces, maar in de aard van de zaken waarop het wordt toegepast.'
Mircea Eliade, de grote theoreticus van het sjamanisme en de godsdienstgeschiedenis, heeft ooit gezegd: 'Lévi-Strauss heeft de antropologen gedwongen na te denken, en hard na te denken.' Later liet hij zich minder overtuigd uit: 'De methode en de interpretatie van Lévi-Strauss hebben op het ontwikkelde publiek in Europa en in Amerika veel indruk gemaakt; het merendeel van de antropologen evenwel handhaaft met betrekking tot zijn theorieën een min of meer beleefde reserve, al hebben zij bewondering voor zijn briljante vondsten.'
Lévi-Strauss' oudleerlinge Ethel Portnoy schreef: 'Lévi-Strauss is geniaal, maar hij staat alleen. Het merkwaardige is dat hij tot dusver eigenlijk alleen maar epigonen en imitators heeft voortgebracht. Een van de kenmerken van een wetenschappelijke methode is, dat de resultaten onafhankelijk zijn van haar beoefenaars, maar dat is niet van toepassing op Lévi-Strauss: het structuralisme is voor zover ik zien kan alleen maar in zijn handen tot zulke briljante resultaten in staat, het ligt geloof ik dichter bij kunst dan bij wetenschap.'
undefined
Enkele quotes uit het interview met Claude Lévi-Strauss:
'Onze industriële beschaving heeft een einde gesteld aan allerlei experimenten van morele, sociale, politieke en esthetische aard die juist de rijkdom van de mensheid uitmaakten.'
'De idee dat gelijk welke bevolking van de periode die wij nu kennen, ons een verwijderd beeld zou kunnen geven van wat de mensheid verschillende miljoenen jaren geleden geweest is, dat is volledig illusoir. Elke maatschappij heeft een verleden achter zich dat teruggaat op het ontstaan van de menselijke soort, en op die verschillende miljoenen jaren is er zoveel gebeurd dat niet meer te achterhalen is.'
'Een van de grootste problemen van onze eigen maatschappij is dat we geen communicatie meer hebben tenzijn via allerlei abstracte bemiddelaars.'
'In al mijn boeken heb ik getracht aan te tonen dat het 'wilde denken' of het 'mytisch denken' erop gericht is de tegenstelling te overbruggen tussen het gevoel en het verstand, die eigen is aan het Westers denken sinds de Renaissance.'
Het volledige interview kunt u hier pagina per pagina lezen: pagina 1, pagina 2, pagina 3, pagina 4, pagina 5, pagina 6 en pagina 7