null Beeld Stephan Vanfleteren
Beeld Stephan Vanfleteren

in memoriam

‘Arno was een unicum en zal dat altijd blijven, ook nu hij er niet meer is’

Stefanie De Jonge

Nooit zal ik de dag vergeten dat ik Arno over zijn 7 Hoofdzonden probeerde te interviewen. Niet alleen vanwege de wodkaflessen die hij voor die gelegenheid in zijn vriezer had gelegd, waardoor het gesprek wel héél komisch was geworden: op papier zou het onmogelijk houden. Maar ook omdat de tweede poging, de dag erop, evenmin veelbelovend begon. De 7 Hoofdzonden, daar had hij helemaal geen zin in. ‘Fuck de katholieken!’ riep hij. ‘Ze reduceren het leven tot zonden.’

Ik zie hem nog altijd een blad papier nemen en een berg tekenen. ‘Kijk,’ zei hij. ‘Op de top van deze berg is het licht of het geluk - noem het zoals je wilt.’ Hij tekende verschillende wegen naar de top en legde uit: ‘Hier lopen de katholieken, hier de boeddhisten, hier de mohammedanen, en op deze weg loop ik, een arnoïst. Ik loop daar alleen.’

Arno had zijn eigen religie. Niet dat hij een goeroe wilde zijn en op een zeepkist iedereen wilde toeroepen: ‘Zó moet je leven.’ Integendeel. Dat iedereen zou zijn zoals hij leek hem een vreselijke gedachte: ‘Ik heb geen rijbewijs - met wie zou ik dan naar mijn optredens kunnen rijden? Ik zou dan ook geen muziek meer kunnen maken: daarvoor heb ik goede muzikanten nodig.’

Nummers als ‘Lonesome Zorro’ en ‘Solo Gigolo’ gingen recht naar het hart omdat je voelde hoe hij worstelde met dat arnoïstische wezen, ook al ging het slotakkoord altijd gepaard met een verzoening. Dertig jaar lang zag ik hem dagelijks alleen door de straten van Brussel slenteren om uiteindelijk binnen te stappen in de Daringman, ons stamcafé, waar zijn vrienden Jan Decorte en Sigrid Vinks ook thuis waren. Ook dáár ging hij altijd op de bank in de hoek zitten, alleen. ‘Ik heb een vorm van autisme,’ vertelde hij me later. ‘En ik denk dat de muziek me gered heeft. Als ik geen muziek had kunnen maken, weet ik niet wat er van me was geworden.’

Tjip tjip et c’est fini

Het begon op zijn 8ste, toen hij voor het eerst ‘One Night’ van Elvis Presley hoorde. ‘Dat was power!’ vertelde hij. ‘Ik kwam klaar.’ Elk concert kwam de orgastische kant van zijn muziekbeleving wel ter sprake. Hij leefde van hoogtepunt naar hoogtepunt, en die hoogtepunten waren zijn optredens. Je voelde dat als je in de zaal zat. Je beleefde dat hoogtepunt mee. Ik toch.

Als ik hem weer eens doelloos rond zag zwerven, wist ik: hij heeft geen shows. Ik bood hem dan een koffie aan en hij vertelde: ‘Het is alweer een maand geleden dan ik op het podium heb gestaan. Dan word ik depressief.’ Een week later straalde hij weer. Hij had voor een zaal gestaan en was, zei hij, ‘helemaal nieuw’.

Nog een uitspraak: ‘De muziek is een minnares die me nooit bedriegt. En ik mag haar ook niet bedriegen. Ik doe alles voor haar. Alles. Een relatie kan stukgaan, maar dan is er altijd nog de muziek.’

Vrouwen, ook een onderwerp dat elk interview wel even de revue passeerde. Hoe vaak vertelde hij niet dat hij door vrouwen was opgevoed. Door zijn bijzondere, eigenzinnige en modieuze moeder, en zijn tantes die maisons closes openhielden en de man als volgt samenvatten: ‘Hij komt klaar, dat duurt zes seconden – tjip tjip et c’est fini.’ Hij vond zichzelf niet beter, en maakte er bovendien een zalig nummer over.

Zijn eerste mondharmonica kreeg hij ook van een een Duitse madame. ‘Hier,’ had ze gezegd, ‘omdat je zo van blues houdt.’ Het was het enige instrument dat hij speelde. Zijn broer Peter had wél muziekschool gevolgd en speelt dwarsfluit en saxofoon. In 1980 heeft hij nog aan de Rock Rally-finale meegedaan met Moving Skull. Peter speelt alleen nog voor de fun. ‘Hij is groter dan ik,’ vertelde Arno me eens. ‘Het zijn meestal de dwergen, hè, die per se op een podium willen staan.’ En dan schoot hij onbedaarlijk in zijn zalige jongenslach.

Niks is onweerstaanbaarder dan mensen die barsten van het talent en toch totaal bescheiden zijn. Ooit vroeg ik Arno waar hij het meest trots op was. Daar had hij nog nooit over nagedacht. ‘Ik ben trots dat ik mijn haar nog heb,’ zei hij. Einde onderwerp.

Een savant

Ik ken geen muzikant die zijn hele leven zo compromisloos is gebleven. Het geluid van T.C. Matic is uniek, een bizar amalgaam van invloeden, niet alleen van de blues en rock-’n-roll die hij hoorde op de piratenzender Radio Caroline, maar ook van Édith Piaf en Vera Lynn, waar zijn grootmoeder naar luisterde, en zelfs van balmuziek en tango.

Hij stotterde en kon eigenlijk niet zingen, maar alle topmuzikanten wilden met hem spelen. Paul Couter, met wie hij Tjens Couter oprichtte, als eerste. De dag dat Arno nieuwsgierig zijn winkel binnenstapte omdat Couter er tussen de kleding en de brol gitaar stond te spelen, had hij meteen door: Arno heeft het. Producer Glenn Rosenstein zei het ook: ‘Arno noemt zichzelf een idiot savant (‘Idiots Savants’ is de titel van de door Rosenstein geproducete Arno-plaat uit 1993, red.) maar daar trapte ik niet in. Hij is een savant.’

Arno’s goeie vriend Dominique Deruddere zegt het zo: ‘Het leek altijd alsof hij er met zijn hoofd niet bij was, maar hij wist precies wat hij deed. En hij bracht altijd die muzikanten samen van wie hij wist: hun talent kan ik zo sturen dat ik het geluid krijg dat ik in mijn hoofd hoor.’

‘Arno zei tegen mij,’ vertelt Serge Feys, toetsenman bij T.C. Matic, ‘dat ik klank moest maken als een blauw gordijn. En Paul Couter moest klinken als een warm mes dat door de boter gaat.’ Zo sprak hij met zijn muzikanten. En hoe surrealistisch ook: zij begrepen hem. Omdat ze dag en nacht samen muziek maakten.

Arno probeerde echt alles uit, van voodoo tot elektronische muziek, elke keer gooide hij het roer om en even vaak wisselde hij van muzikanten - van Les LuLus tot The Subrovnicks. Telkens weer vond hij zichzelf opnieuw uit. Zo vrij is hij altijd gebleven.

Fuck off!

Vrij, dat is het eerste woord waar ik bij Arno altijd aan denk. ‘Je ne veux pas être grand’ zong hij op ‘À la française’, de plaat waarmee hij in 1995 definitief doorbrak in Frankrijk. Hij wilde niet groot worden, zei hij. ‘Want wat gebeurt er als mensen zogenaamd volwassen worden? Ze laten hun vrijheden opeten door angst, angst omdat ze koste wat het kost iets moeten bereiken - aanzien, geld, een huis. Van dan af begin je jezelf vast te rijden.’

Zijn talent maakte hem vrij, maar hij was - dat bleef hij herhalen - ook wel met zijn gat in de boter gevallen in de jaren 60. Met veel vuur vertelde hij iedere keer weer hoe wat toen gebeurde helemaal nieuw was. ‘We vonden een nieuwe cultuur uit. Alles kon, alles mocht. Er was vrijheid én solidariteit. We deelden alles: joints, huizen, vriendinnen en vrienden, eten.’

En daarna, in de jaren tachtig, was the sky helemaal the limit. Elke dag kwam de beruchte groep onstuitbare talenten - Jan Decorte, Josse De Pauw en Marc Didden en Arno - samen in Café Le Coq om, als ze geen baanbrekende voorstelling, film of plaat aan het maken waren, te drinken, ruzie te maken, samen te eten en daarna weer te drinken, want, naar een andere Arno-klassieker: ‘Pour se cultiver, il faut se mouiller. Santé!’

Terwijl de tijden veranderden, ging Arno op hetzelfde elan verder. In 1994, tussen ‘Idiots Savants’ en ‘À la française’ in, platen die - dat deden ze toen nog - over de toonbanken vlogen, maakte hij tot grote ontzetting van zijn platenfirma ‘Water’. Hoe kón hij zoiets oncommercieels maken! ‘Fuck off!’ heeft hij toen tegen hen gezegd: ‘Ik maak nooit commerciële platen. Ik maak muziek al naargelang van de stemming waar ik in verkeer.’

Kill the Buddha

In 2012 maakt hij voor ‘The Show of Life’ (de opener van ‘Future Vintage’) samen met Danny Willems een clip waarin hij danst met een bruine zak over zijn hoofd. Zijn platenfirma haalde het werkstuk meteen van YouTube omdat de zanger niet herkenbaar in beeld gebracht was. Arno was woest. Hij liet er een tekst op monteren die hij van René Magritte had geleend: ‘Ceci n est pas Arno’. Waarna de clip weer online mocht. ‘Mensen moesten weten wie die man met de zak over zijn hoofd was,' vertelde Arno me toen. ‘Vroeger zou dat niet gebeurd zijn.’ En hij vroeg me: ken je de spreuk ‘If you meet the Buddha, kill the Buddha’? Het is er één uit mijn macrobiotische periode, mijn yin-en-yangperiode,’ voegde hij er grijnzend aan toe. ‘Het wil zeggen dat je nooit iemand moet aanbidden. Een ander niet, en ook jezelf niet. Vroeger deden we dat ook niet. We killden de Boeddha. Nu verheerlijken we hem.’

Hij werd kwaad als hij zag wat de gays nu allemaal overkomt, terwijl hij nostalgisch terugdacht aan de homowijk in Oostende waar hij vroeger de klok rond feestte. En met verwondering keek hij naar jonge gasten die dure wijn dronken en chique horloges kochten. ‘Alles is zo conservatief geworden,’ vond hij. ‘Ik word er niet goed van.’

De zin van luxe heeft hij nooit begrepen. Hij sliep zijn hele leven op een matras op de grond in een huis met verder alleen een bank en een tv. Ik weet dat hij met zijn boezemvriend Stef, iemand die net als hij weinig zei, eens naar de H&M ging om na vijftien jaar eindelijk een nieuwe broek te kopen - de zakken van zijn jeans waren gescheurd. Toen hij bijna aan de beurt was bij de kassa, maakte hij rechtsomkeert. Thuis plakte hij die gescheurde zakken met ducttape weer aan elkaar.

Waar die verregaande zuinigheid vandaan kwam, heb ik nooit helemaal begrepen. Was het vanwege zijn vader, een socialist pur sang die gratis leidingen legde bij mensen die geen geld hadden en die aardse zaken nooit uit het oog verloor? Van hem erfde Arno wel zijn engagement. Maar zijn afkeer van luxe? Zelf zei hij daarover: ‘Daar moet je de hele tijd mee bezig zijn. Verschrikkelijk! Ik moet er niet aan denken. Ik wil mijn vrijheid.’

Het wonder

In 2019 maakt hij ‘Santeboutique’, voor mij één van de mooiste platen aller tijden, weer zó’n uniek mix van blues, chanson, rock en new wave dat je er stil van werd. In de documentaire ‘Charlatan’ vertelde zijn broer Peter dat hij niet naar die plaat kon luisteren: ‘Arno was toen depressief, en ik hoor dat.’

Het is waar dat Arno muziek maakte al naargelang van de stemming waarin hij verkeerde. ‘Er was toen iets aan het gebeuren in mijn hoofd,’ zei hij over ‘Santeboutique’. Hij maakte er het nummer ‘Court-circuit dans mon esprit’ over. ‘Maintenant, je paie mes conneries du passé’ zong hij, alsof hij aanvoelde dat er iets mis was.

Eind 2019 hoorde hij dat pancreaskanker hem in de greep had. Hij onderging een zware operatie. Tijdens zijn herstel verzachte de pandemie het leed niet te kunnen optreden: hij was niet de enige die niet het podium op kon. Maar toch. Hoe vrij Arno ook was, hij bleef verslaafd aan de drug die hij zelf aanmaakte tijdens zijn shows: adrenaline. ‘Ik ben al zo strontziek geweest van de griep of van een kater dat ze me bijna naar het podium moeten dragen. Maar na twee uur performen zijn alle symptomen weg. Ik snap heel goed dat Thé Lau zo vaak mogelijk wil optreden nu hij ziek is.’ Dat vertelde hij me. Acht jaar later was híj ziek en deed hij hetzelfde.

Nadat hij had gehoord dat het einde in zicht was, plande hij meteen zoveel mogelijk optredens. Tijdens één van die shows heb ik het wonder van de adrenaline aanschouwd. Het was de keer dat Stromae opeens opdook. Toen Arno die avond zijn eerste nummer inzette, hield ik mijn hart vast. Hij zat, zijn stem was ijl, ik hoorde hem nauwelijks, maar bij elk nummer won die stem aan kracht. Hij ging almaar rechter zitten, zijn armen begonnen te dansen, daarna zijn benen en opeens stond hij recht - net voordat Stromae het podium opsprong en met hem losbarstte in een versie van ‘Putain Putain’ die het dak eraf deed vliegen.

Ik zag zijn heupen weer die welbekende moves maken en dacht: dit is een unicum.

Arno was een unicum en zal dat altijd blijven, ook nu hij er niet meer is.

‘It’s all over now...’ Arno Charles Ernest Hintjens is niet meer, hij is net geen 73 geworden. Humo rouwt met u mee middels een dossier dat de man, zijn werk, zijn genie en zijn unieke kijk op de wereld gepast eert. Herlees enkele van de beste interviews die Humo de voorbije decennia met ’m deed én een keur van de vele Arno- en T.C. Matic-reviews. Aanvullend maakte Humo’s (mc) een hoogstpersoonlijke selectie van de meest tijdloze songs van le plus beau. (jub) stelde een handzaam overzicht samen met de belangrijkste van Arno’s vele backingbands. We vroegen ook elf Humo-fotografen naar hun favoriete beeld van le plus beau.

Reageren op een artikel, uw mening ventileren of een verhelderend inzicht delen met de wereld

Ga naar Open Venster

Op alle artikelen, foto's en video's op humo.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar redactie@humo.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234