Atlete Marieke Vervoort over haar geplande euthanasie: 'Ik wil waardig afscheid nemen, niet als een muis ertussenuit knijpen'
Marieke Vervoort is een geval apart. Ze krijgt de ene fysieke opdoffer na de andere te verwerken en verbijt steeds helser wordende pijnen. Maar met diezelfde verbetenheid zet ze sportprestaties van Olympisch niveau neer en blijft ze zich vastbijten in het leven.
'Na een zware opstoot van spasmen ben ik eens al mijn pijnmedicatie en spierontspanners beginnen op te sparen: ik wilde er zelf een eind aan maken'
Vorige week stond ze voor het eerst in vijftien jaar weer rechtop – dankzij een bionische looprobot. Op 11 september hoopt ze nog een felbegeerd vakje op haar bucket list te mogen afvinken: meedingen naar het erepodium op de Memorial Van Damme.
We ontmoeten Marieke (36) voor het eerst de dag nadat ze te horen heeft gekregen dat ze in 2016 naar de Paralympics in Rio mag. Gisteren hoorden we het haar nog vrolijk verkondigen op de radio, maar vandaag klinkt er als we aanbellen een gebroken stem door de parlofoon: ‘Het gaat niet goed.’ We stellen voor later terug te komen, maar van uitstel wil ze niet horen: ‘Kom binnen. Maar niet schrikken, hè.’ Zo hebben we haar nog nooit gezien. Ze zit ineengedoken op bed in haar verduisterde slaapkamer. De pijn en de vermoeidheid staan op haar gezicht geschreven. Terwijl we kennismaken, houdt ze Nadine, het hoofd van de woondienst ADO Icarus, stevig vast: ze heeft haar twee armen rond haar middel geslagen en leunt vermoeid tegen haar aan. Nadine is hier vanochtend om Mariekes woonsituatie te bespreken – Marieke woont zelfstandig, maar wel binnen een huizengemeenschap waar de klok rond begeleiding is voor de hulpbehoevende bewoners. Ze is er de laatste tijd zo slecht aan toe dat de hulpverleners het niet meer zien zitten. Ze zal op zoek moeten naar een andere oplossing, vreest Nadine. Terwijl Nadine en Mariekes moeder vertellen wat voor helse nacht Marieke achter de rug heeft, glijdt ze zelf af en toe weg in iets wat tussen slaap en coma moet zitten.
undefined
'Zelfs toen ik kokende spaghetti over me heen had gekregen en de spoeddokter het verbrande vel van mijn benen aan het trekken was, kon ik het niet laten om onnozel te doen: 'Hé jong, je trekt al mijn bruin eraf!''
Mama «Wat je nu ziet, is nog niks vergeleken met vannacht. Samen met mijn man ben ik in allerijl naar hier gekomen. Als het heel erg is, dan stuitert Marieke van de ene hoek van de kamer naar de andere van de pijn. Als moeder is het ondraaglijk om je kind zo te zien lijden. Je kan niks doen.»
Marieke Vervoort «Ik ben blij dat een journalist me een keer zo ziet. Mensen zijn het gewoon me alleen op goeie dagen te zien. Maar tegenwoordig ben ik dus vaak zo. De pijn kan dagen aanhouden.
»Het is geweldig dat ik naar Rio mag, maar het stuurt mijn plannen danig in de war. Ik wilde de Memorial Van Damme nog doen. Die heb ik al twee keer gemist: de eerste keer door een schouderblessure; de tweede keer toen ik kokende spaghetti over me heen had gekregen, omdat ik was flauwgevallen tijdens het afgieten. Daarna eventueel nog het WK atletiek in Qatar. Dan naar Lanzarote om afscheid te nemen van mijn vrienden – ik heb er jaren getraind en die mensen zijn haast familie geworden. En dan wég.»
Marieke is heel open over het feit dat ze euthanasie wil. Dan gaat opeens haar telefoon: het is Leif-arts Wim Distelmans, een goeie vriend. Of hij soms het nummer van Maggie De Block heeft, wil Marieke weten. Haar mama kijkt ons veelbetekenend aan: ‘Kijk, dat doet Marieke als ze voor een probleem staat: ze pakt het aan. Desnoods gaat ze tot bij de minister om haar woonprobleem op te lossen. En geloof me: ze krijgt het voor mekaar ook.’
HUMO Wat als je straks tijdens de Spelen van Rio zo’n slechte dag hebt?
Vervoort «Tja, da’s een risico. Maar...»
undefined
'Wim Distelmans zei tegen mij dat zelfmoord niet nodig was: 'Zo hoef je dat niet te doen. Er bestaat zoiets als de euthanasiewet.''
En dan glijdt ze weer af in een comateuze toestand. Na een paar minuten schiet ze wakker en maakt ze haar zin af, alsof er niks is gebeurd.
Vervoort «... ik kan het niet laten liggen. Daarvoor wil ik het te hard.»
Ze wil doorgaan met het interview, maar het is intussen duidelijk dat het echt niet gaat. We beloven dat we later terugkomen, op een goeie dag.
Vervoort «Beloofd? Dan gaan we er een patatinterview van maken. Mag ik een knuffel?»
Marieke knuffelt graag en veel. Haar knuffels hebben iets van vastklampen. Niet het minst aan het leven.
Gezond moe
We zien haar een paar weken later terug bij het Wit-Gele Kruis in Diest. Ze komt hier elke week aan een baxter met magnesium hangen: ‘Dat zou moeten helpen tegen de krampen en de spasmen.’ Vier uur ligt ze hier, in een bed in de hoek van een soort materiaalhok met pampers en bedpannen. Ze is hier in haar eentje naartoe gebold met wat ze zelf haar Harley Davidson noemt: een hulpstuk dat op haar rolstoel vastklikt en de voorwielen omhoogtilt. ‘Dan moet ik gewoon gas geven en gaat het vanzelf.’ We staan ervan versteld hoe klein haar rolstoel is.
Vervoort «Mensen vragen me vaak hoe ze hem moeten openplooien. ‘Hij staat open,’ zeg ik dan. ‘Ik heb gewoon een compacte poep.’»
HUMO Je ziet er een pak beter uit dan de vorige keer.
Vervoort «Amai nog niet! Sinds jij er laatst was, heb ik ook een nieuwe regeling uitgewerkt met ADO Icarus. Het probleem is dat ze ’s nachts maar één begeleider hebben voor de veertien hulpbehoevende bewoners. Als ik dan een heel slechte nacht heb en die ene persoon durft me niet alleen te laten, dan zitten de andere dertien bewoners zonder hulp. Dus hebben we nu afgesproken dat ik zelf elke nacht iemand extra zoek die bij me komt slapen. Chapeau dat mijn vrienden dat willen doen, maar leuk is het niet. Ik ben net naar hier verhuisd om familie en vrienden te ontlasten. Plus: het is hun job niet, hè. Na zo’n vreselijke nacht met weinig slaap, moeten zij een uur later wel fris en monter op hun werk staan.
»Twee nachten geleden heb ik weer zo’n helse nacht gehad. Ik heb misschien 40 minuten geslapen. Je hoort het nog altijd aan mijn hese stem.»
HUMO En toch ben je de volgende dag gaan trainen.
Vervoort «Na zulke nachten doe ik zelfs wedstrijden. Vorige zondag heb ik nog drie keer gewonnen. Ze hebben me vooraf wel een spuit valium moeten geven. Voor de laatste 800 meter heb ik nog moeten braken en toch heb ik met 100 meter voorsprong gewonnen.»
HUMO Het heeft iets zelfdestructiefs, jezelf zo laten afzien.
Vervoort «Hoe bedoel je? Ik wil dat gewoon niet afgeven. Er is al zo veel dat ik moet afgeven. En afzien of niet, ik doe het graag.»
HUMO Komaan, het moet toch méér zijn dan dat?
Vervoort «Als ik na zo’n wedstrijd thuiskom, ben ik moe. Gezónd moe. Niet van de pijn, maar van het sporten. Het is ook mijn manier om de dingen te verwerken – al die pijn, al die frustraties. De schrik, ook: ‘Ga ik erdoor komen? Of is het nu echt gedaan?’ Die angst heb ik nu regelmatig. Als de spasmen op mijn middenrif zitten, dan krijg ik geen adem meer. Dan ben ik echt bang. De volgende stap is dat ik een zuurstoffles in huis haal, maar dat blijkt niet zo makkelijk. Om zo’n zuurstoffles te krijgen, moet de zuurstofsaturatie in je bloed constant laag zijn en dat is bij mij niet het geval. Nu denken we eraan om het statuut van palliatieve patiënt aan te vragen, om zo aan die zuurstof te komen. En palliatief ben ik: dit is onomkeerbaar.»
undefined
'Weet je wat het gekke is? Eigenlijk vind ik mezelf toch een gelukzak.'
HUMO Voel jij je ook palliatief?
Vervoort «Ja, toch wel.»
HUMO Maar naar een instelling verhuizen wil je niet?
Vervoort «No way! Je ziet hoe goed ik er nog uitzie. Ik wil niet tussen de zwaar gehandicapte mensen gaan zitten. Ik had het al moeilijk om naar ADO Icarus te verhuizen, om tussen de hulpbehoevenden te gaan zitten. Dat schrok me af. Ik zie mezelf niet als een gehandicapte. Ik heb een probleem, da’s waar. Een ernstig probleem. Maar zelfs daarmee kan ik bergen verzetten en zet ik wonderbaarlijke prestaties neer. En ik kan nog goed mijn plan trekken. Om dan in een instelling te gaan zitten? Of in een home? Dan word ik ziek.
»Ik moet wel toegeven: uiteindelijk is ADO Icarus goed meegevallen. Er wonen maar 14 mindervalide mensen – de rest van mijn buren zijn valide. Van de mindervalide buren heb ik maar met eentje contact.»
HUMO Zoek je bewust weinig contact met mindervaliden?
Vervoort «Een beetje wel, ja. Mensen halen veel kracht uit mij, maar ik moet oppassen om niet te worden leeggezogen. Op dit moment heb ik zelf niet veel om te geven.
»Nadat ik had meegedaan met één van de proeven in ‘Wauters vs. Waes’ kreeg ik telefoon van een moeder: ‘Marieke, mijn zoon heeft faalangst. Kan jij daar niks aan doen?’ Ik dacht: ‘My God, waar begin ik dan aan?’ Natuurlijk kan ik iemand proberen op te peppen, maar ik ben geen therapeut of psycholoog. Ik wil gewoon mezelf zijn en met mijn eerlijkheid mensen inspireren. Daarom heb ik ook meegedaan aan ‘Het huis’ (het nieuwe programma van Eric Goens, waarin hij zich 24 uur van de wereld afsluit met een BV. Marieke is één van de gasten, red.). Ik had Eric de toestemming gegeven om ook te blijven filmen als ik een aanval zou krijgen tijdens mijn verblijf in het huis. Mijn enige voorwaarde was: ‘Zorg dat het een beetje zedig blijft.’ Tijdens zo’n aanval krijg ik het al snel te warm en dan zwier ik mijn kleren uit. Ik wil niet in mijn blootje op tv komen, maar ik wil wél tonen wat het is om mijn leven te hebben. Want ik praat wel openlijk over hoe slecht het gaat en over mijn euthanasie, maar niemand kan zich daar iets bij voorstellen.»
HUMO Had je een slechte nacht tijdens de opnames?
Vervoort «Ja. Eric is serieus verschoten. ‘Begrijp je nu waarom ik alles nú moet doen en niet straks?’ heb ik hem achteraf gevraagd. Daar kon hij wel inkomen.»
Zuster Godzilla
HUMO Wat gebeurt er precies tijdens zo’n aanval?
Vervoort «Ik verlies het bewustzijn en krijg een soort epileptische aanval. Als ik bijkom, komen de pijnen opzetten. Gisteren kreeg ik een Facebook-bericht van de vrouw die in het huis achter me woont: ‘Ik merk dat je heel veel pijn hebt. Als ik kan helpen...’ Ze had me horen schreeuwen. Sommige mensen noemen het al mensonwaardig als ze erge migraine hebben. Dan mogen ze eens bij mij komen kijken.
»De mensen die op zo’n nacht bij me zijn, schrikken er soms zo erg van dat ze de MUG willen bellen. Maar dat wil ik niet. Alleen als het écht niet meer gaat, ben ik bereid naar het ziekenhuis te gaan. Toen ik onlangs hoge koorts had door een blaasontsteking, moest ik terugdenken aan die keer dat ik twee liter water op mijn longen had. Het heeft toen niet veel gescheeld of ik was eraan. Ik werd bang en heb de MUG toch laten komen, maar in het ziekenhuis voelde ik me rotslecht. Die nachtverpleegster, dat was precies Godzilla (lacht).
»Ik zit nu wel stilletjes te dromen van de Memorial en Rio, maar als ik zo’n paar slechte nachten op rij heb gehad, dan smeek ik om het te laten stoppen: ‘Het is genoeg geweest. Bel Wim op.’ Zoals ik al zei: ik ben de laatste tijd echt bang om er op een nacht in te blijven. Vroeger wilde ik dat altijd: in mijn slaap gaan, zonder iets te beseffen. Maar nu wil ik waardig afscheid nemen. Niet als een muis ertussenuit knijpen.»
'Op mijn euthanasiekaartje staat dat ik mijn lichaam aan de wetenschap schenk. Dat ze het dan maar uitzoeken'
HUMO Je familie heeft het moeilijk met je euthanasieplannen.
Vervoort «Het is niet natuurlijk voor een ouder om een kind af te geven. Ik probeer hen – mijn ouders en mijn zus – ook niet te vragen om te blijven slapen. Ik denk dat ze dat niet aankunnen. ‘Jij ziet ons niet graag,’ zegt mijn mama dan. Net wél! Ik wil hen dat niet aandoen. Toen ik mijn ouders voor het eerst vertelde over mijn euthanasie, begonnen ze meteen over iets anders te praten. Ik begrijp dat: ze doen dat uit zelfbescherming.
»Nog niet zo lang geleden heb ik verteld dat mijn plannen nu echt concreet worden. ‘Ik heb alles in gang gezet met Wim,’ heb ik gezegd. Hij moet het straks doen.»
HUMO Wim en jij zijn intussen erg close. Kan je een vriend wel opzadelen met zo’n loodzware opdracht?
Vervoort «We hebben er een goeie babbel over gehad. Nadien zei hij: ‘Ik blijf je steunen. Als er iemand is die het zal doen, dan zal ik het zijn.’ Dat vind ik heel knap. Het klikt fantastisch goed tussen ons. We zien elkaar één keer om de twee maanden, maar we bellen elke dag.
»In 2008 was ik na de Iron Man in Hawaï opnieuw beginnen te trainen, toen ik een zware opstoot kreeg. Van 27 of 28 uur trainen per week ging het plots naar niks meer. Ik viel in een zwart gat. Ik leed vreselijk veel pijn en woog nog 43 kilo. Toen ben ik al mijn pijnmedicatie en spierontspanners beginnen op te sparen. Ik wilde er zelf een eind aan maken. Maar op een lezing ben ik toevallig Wim tegengekomen. Geen idee hoe het precies is gegaan – ik geloof dat ik grote gaten in mijn geheugen begin te krijgen door zo vaak het bewustzijn te verliezen – maar Wim heeft me in elk geval gezegd: ‘Zo hoef je dat niet te doen. Er bestaat zoiets als de euthanasiewet.’ Niet veel later had ik mijn drie handtekeningen bij elkaar. Niet elke arts staat open voor euthanasie. Mijn eigen huisarts zag het niet zitten: ‘Alles wat je wil, Marieke. Maar dat krijg ik niet over mijn hart.’ Ik ben toen maar van dokter veranderd, met pijn in het hart.
»Het plan was om er meteen mee door te gaan, maar Wim zei: ‘Jij doet dat niet. Jij leeft nog te graag.’ En inderdaad: die euthanasiepapieren hebben me gemoedsrust gegeven. Ik had dat nodig om te blijven gaan.»
Psychisch geval
HUMO Je komt altijd in de pers als de eeuwige positivo, maar je hebt ook je donkere momenten.
Vervoort «Gelukkig duren die niet zo lang. Ik heb één keer een begeleidster gehad die op zo’n slechte nacht de hele tijd op me zat in te praten: ‘Marieke, zo kan het niet verder. Stop ermee! Stop met vechten!’ Toen de volgende ochtend de verpleegkundige binnenkwam, ben ik heel hard beginnen te schreeuwen en te gooien met alles wat ik binnen handbereik had. Niet dat ik kwaad was op die begeleidster. Ergens wist ik ook wel dat ze gelijk had: op zo’n moment ís het mensonwaardig. Maar ík bepaal welke dromen ik nog wil waarmaken. Dan pas wil ik gaan.»
Intussen horen we meer en meer stemmen uit de kamer ernaast komen.
Vervoort «Aha, het kiekenkot begint! Dat zijn alle thuisverpleegsters van het Wit-Gele Kruis die nu binnenkomen voor hun middagpauze (doet het geluid van een kip na).»
HUMO Je humor hebben ze nog niet kleingekregen.
Vervoort «Ik mag nog zo veel pijn hebben, ik zal altijd onnozel blijven doen. Zelfs toen ik die kokende spaghetti over me heen had gekregen en de spoeddokter het verbrande vel van mijn benen aan het trekken was, kon ik het niet laten: ‘Hé jong, je trekt al mijn bruin eraf!’ (lacht)
»Ik ben altijd een kwajongen geweest. Ik was sportief, had een BMX, ging met de jongens van de buurt kampen bouwen en vuurtje stoken. Ik heb één dag bij de scouts gezeten: het waren allemaal meisjes en ik vond er niks aan. Bij de KSJ ben ik wel drie jaar gebleven. Dat was tenminste gemengd en we mochten ons in de beek wassen. Ik heb een heel toffe jeugd gehad.»
undefined
'Groot nieuws vorige week: met de hulp van een bionische looprobot stond Vervoort voor het eerst in 15 jaar weer rechtop.'
HUMO Haalde je goeie punten op school?
Vervoort «Ik zat eerder in de middenmoot. Ik heb er wel altijd hard voor moeten werken. Eerst zat ik in het ASO, maar omdat ik op den duur meer in het ziekenhuis zat dan op school, ben ik moeten zakken naar het beroepsonderwijs. Ik volgde de richting Voeding en Verzorging. Dat was deels bejaardenhulp. Bah! (Doet een bejaard vrouwtje na) ‘Wilt gij mijn tanden eens geven?’ Met kinderen heb ik wel altijd graag gewerkt. Ik ben nog aan de opleiding tot kleuterjuffrouw begonnen, maar tegen het einde van het eerste jaar zat ik in een rolstoel en wist ik dat het me nooit zou lukken om voor een klasje te staan.
»Vooral in de puberteit had ik het er moeilijk mee dat ik alles één voor één moest afgeven. Op mijn 14de kreeg ik opeens de ene na de andere ontsteking aan mijn achillespees. Toen begonnen mijn voeten ook naar binnen te groeien. De dokters wisten niet waarom. En wat doen ze als ze het niet weten? Dat plakken ze er de stempel ‘psychosomatisch’ op: ‘Het zit allemaal in je hoofd.’ Ik zal het nooit vergeten: ik moest naar de kine bij dokter Mertens. Ze had zo’n strijkijzer met toppen, waarmee ze mijn achillespezen keihard masseerde, bijna tot bloedens toe. Ik huilde van de pijn, maar zij zei alleen: ‘Da’s je eigen schuld. Had je maar niet zo moeten lopen.’ Intensieve kinebehandeling, zeiden ze. Maar ik noemde het: ‘Intensieve kindermishandeling.’
»Op den duur begon ik te twijfelen aan mezelf en ben ik naar de psychosomatische revalidatie gegaan. Ik zat daar niet op mijn plaats, tussen al die patiënten met CVS en fybromyalgie. Na een tijdje kwam een psychologe me vragen: ‘Wat denk jij?’ Ik antwoordde: ‘Ik denk niet dat het allemaal in mijn hoofd zit.’ Zij was het daarmee eens: ‘Maar nu zit je met die stempel, hè.’ En het is een hel om weer van die stempel verlost te raken. Niemand wil je nog verder helpen, want je bent zogezegd een psychisch geval.
»Intussen bleef ik maar achteruitgaan. Toen hebben ze gemerkt dat mijn ruggenmerg op een bepaalde plek – tussen de nekwervels C5 en C6 – niet goed doorkon. Vandaar dat mijn handen ook zo krom staan. Maar dat verklaart niet alles: waarom krijg ik die aanvallen? Waarom gaat mijn zicht zo achteruit? Ik zie nog maar voor 20 procent. Ze hebben er dan maar twee termen opgeplakt: Progressieve Tetraplegie en Sympathische Reflex Dystrofie. Eigenlijk betekent dat niks.
»Na jaren ben ik op een dokter gebotst, dokter Molenaers, die zei: ‘Fuck die psychosomatische diagnose! Ik ga dit eens somatisch behandelen.’ Hij heeft mijn voeten rechtgezet en me botoxinfiltraties gegeven in mijn benen – ik zat toen al in een rolstoel. Ik zat van onder tot boven in het gips, met een stuk ijzer tussen mijn benen. Als ze me omdraaiden, voelde ik me net een kip aan het spit (schaterlacht). Maar het wérkte: ik kon weer rechtop staan, met de hulp van een sta-apparaat. Tot het ziekenfonds opeens zei: ‘Stop, we betalen dit niet meer terug.’ Het was gedaan met mijn intensieve kinebehandeling. We zijn toen zelfs naar de rechtbank gestapt om die beslissing aan te vechten, maar daar hebben we verloren. Daarna is mijn toestand snel achteruitgegaan.
»Je zou haast niet geloven hoeveel onderzoeken ik achter de rug heb. Op een keer moest ik een EEG-controle laten doen: vier dagen heb ik met zo’n tjoepen op mijn hoofd in een kamer gelegen. Ik mocht niks. Op den duur smeekte ik: ‘Wanneer mag ik uit die mottige kamer?’ Maar ik mocht pas weg als ik een aanval had gekregen. Toen heb ik een grove fout gemaakt: ik heb gedaan alsof ik een epileptische aanval kreeg. Ik weet dat het stom was, maar ik was het kotsbeu. Dus kreeg ik wéér de psychosomatische stempel: pseudo-epilepsie. Sindsdien weiger ik elk onderzoek. Ik werd er toch alleen maar doodongelukkig van.»
HUMO Wil je dan niet weten wat er scheelt?
Vervoort «Op mijn euthanasiekaartje staat dat ik mijn lichaam aan de wetenschap schenk. Dat ze het dan maar uitzoeken. Daarna wil ik uitgestrooid worden in Lanzarote, daar waar de lavarotsen in zee verdwijnen.»
Treur niet
HUMO Sta je soms stil bij hoe je leven er had kunnen uitzien?
Marieke «Weet je wat het gekke is? Eigenlijk vind ik mezelf toch een gelukzak. Zonder dit alles had ik misschien een saaie nine-to-five gehad. Of misschien een paar kindjes.»
HUMO Heb je ooit een kinderwens gehad?
Vervoort «Niet echt. Maar wie kan zeggen dat ze ooit aan de Iron Man Hawai hebben meegedaan? Dat ze twee keer wereldkampioen triatlon zijn geweest? Dat ze Paralympisch goud en zilver hebben? Dat ze vier wereldrecords op hun naam hebben staan? Wie kan dat zeggen? Welke rolstoelpatiënt gaat bungeespringen en diepzeeduiken? Ik heb dingen meegemaakt waar anderen alleen maar van kunnen dromen.»
Haar gezicht verkrampt opeens van de pijn.
Vervoort «Het zijn die steken in mijn rug en in mijn middenrif.
»Ik ben er echt klaar voor. Weet je dat ik voor al mijn kameraden een afscheidsbrief heb geschreven? Ik heb ook teksten klaar, waarin ik een stukje van mijn levensverhaal vertel. Eentje heet ‘Treur niet’.»
HUMO Lijkt me loodzwaar om te schrijven.
Vervoort «Ik had er een goed gevoel bij. Het is het laatste wat ik kan doen: iedereen een persoonlijk afscheid geven. Ik heb ze allemaal met de hand geschreven, wat met handen als die van mij niet vanzelfsprekend is.»
HUMO Heb je je afscheidsviering ook al geregeld?
Vervoort «Ongeveer. Ik wil dat mijn hechte vriendenkring afscheid van me kan nemen. En dan wil ik dat de mensen ergens in een feestzaal een glas champagne de lucht in kunnen steken: ‘Op ons Mie!’ Geen koffietafel, geen kerk. Ik ben niet gelovig. God zou maar een slecht mens zijn als hij me dit aandoet.»
HUMO Ben je soms kwaad op je ziekte?
Vervoort «Ik denk weleens: ‘Waarom moet mij dit overkomen?’ Ik ben niet snel kwaad, maar als ik kwaad ben, maak je dan maar uit de voeten. Ik kan echt brokken maken. Vorige week werkte mijn alarmknop niet. Ik heb dat ding toen tegen de kast gegooid: ‘Godverdoeme, smerig spul!’ Ik heb ook ooit een gat in de muur geslagen. Uit onmacht. Omdat iets me niet meer lukte. Mijn ouders konden er niet om lachen. Nu hangt er een boksbal in mijn huis (lacht).
»Ik heb nog nooit een specifieke datum op mijn euthanasie geplakt, maar november of december lijken me een goed moment. Ik haat de feestdagen. Dan vlucht ik altijd naar Lanzarote. Die hele sfeer is zo gemaakt en opgefokt. Waarom moet iedereen juist dan zo onnozel doen? Elke dag is een feest.»
Haalt ze het?
Dik twee weken voor de Memorial Van Damme staan we naar Mariekes training te kijken op de atletiekbaan van Diest. Het is wonderlijk om te zien hoe ze in haar sportrolstoel zit: het lijkt wel alsof ze haar lichaam helemaal heeft dichtgevouwen. Ze ziet er behoorlijk uitgerust uit – tegenwoordig krijgt ze elke avond valium en morfine om te kunnen inslapen – maar toch zijn de voorbije weken weer veelbewogen geweest. Er was die ochtend dat ze zich misselijk voelde, naar het toilet ging om over te geven, het bewustzijn verloor en met haar hoofd tegen de muur stootte.
Vervoort «Ik moet me een paar keer hebben rechtgetrokken en weer zijn gevallen, want ik heb een zware hersenschudding opgelopen. Om halfnegen heeft de verpleegster me bewusteloos gevonden. Geen idee hoe lang ik daar heb gelegen. Om van de hersenschudding te bekomen heb ik anderhalve week bijna niks anders gedaan dan geslapen. Af en toe werd ik vijf minuten wakker en dan was ik steevast vergeten wat ik voordien had gedaan. Ik vergat zelfs dat ik al had gegeten (lacht).
»Twee weken geleden ben ik geopereerd en hebben ze een port-à-cath gestoken. Ik ben al zo vaak geprikt dat het een hel was om nog een goeie ader te vinden. Met die port-à-cath is dat nu een fluitje van een cent, maar door die operatie ben ik ook weer een week out geweest. Mijn schouder doet nog altijd pijn van de operatie, dus voluit trainen zal vandaag niet lukken.»
HUMO Wat denk je: haal je straks de Memorial?
Vervoort «Als ik nu nog goed kan doortrainen, dan haal ik het wel. Maar er mag niks meer misgaan. Ik zwéér het je: altijd als die Memorial eraan zit te komen, is het net of er een vloek op me rust. Maar ik blijf hopen. Derde keer, goeie keer.»