Au nom de fils
Priester: sinds de pedofilieschandalen in de kerk heeft het woord een ietwat gore bijklank – je denkt bijna automatisch aan een paarse roede onder een zwarte rok, aan een hitsig pulserende halsslagader onder een witte boord.
De clerus heeft het duidelijk verkorven, en to add insult to injury verschijnt er nu ook nog eens een zwarte komedie, een Belgische nog wel, die het kerkelijk gezag nog wat dieper de grond instampt. Elisabeth (Astrid Whettnall), de braafste sloor van de parochie, presenteert met veel inzet een populaire religieuze talkshow op een katholieke radiozender, maar wanneer ze ontdekt dat haar dertienjarige zoon er een onfrisse liaison op nahoudt met een inwonende priester stort haar wereldje in elkaar.
Op een subtiel drama in de trant van ‘Priest’ of ‘Doubt’ hoeft u evenwel niet te hopen: regisseur Vincent Lannoo hanteert hier namelijk de tactiek van ‘Inglourious basterds’, wat betekent dat hij een uitzinnige draai tracht te geven aan een gevoelig onderwerp.
Helaas: Lannoo is Tarantino niet, verre van. Dit is het soort even flauwe als groteske cinema waarin op goedkope manier de vloer wordt aangeveegd met meneer de bisschop, waarin diepgelovige vrouwen zonder pardon worden afgeschilderd als hysterische kwezels, waarin zielenherders zich ontpoppen tot paramilitaire gekken, en waarin een priester tijdens een spelletje Scrabble in het bijzijn van de kinderen gegarandeerd het woord fallus op het speelbord legt: ohohoho!
Lannoo, die opgroeide in een katholieke familie, daar blijkbaar een knoert van een trauma heeft aan overgehouden en nu zijn kans schoon ziet om de rekening te vereffenen, laat zich met ‘Au nom du fils’ niet kennen als een begaafd cineast, maar als een hooligan die het leuk vinden om te pissen op een tegenstander die al lang op de grond ligt.
Zoals Darth Vader sprak nadat hij Luke Skywalker in de vriesinstallatie had gelokt: all too easy.
Bekijk de trailer: