Beatle-producer George Martin blikt terug
‘Ik vind het akelig dat er 25 jaar later nog steeds mensen zijn die denken dat drugs een genie van je kunnen maken. De creativiteit van The Beatles bijvoorbeeld is er veeleer door geschaad dan bevorderd’‘Ik vind het akelig dat er 25 jaar later nog steeds mensen zijn die denken dat drugs een genie van je kunnen maken. De creativiteit van The Beatles bijvoorbeeld is er veeleer door geschaad dan bevorderd’
‘It was twenty years ago today…’ Of toch ongeveer. Drieëntwintig jaar geleden splitten The Beatles. En op 11 oktober is het éénendertig jaar geleden dat ze hun eerste hit scoorden, en daarom worden nu – éindelijk – ‘Red Album’ en ‘Blue Album’ op CD uitgebracht. Voor cultuurbarbaren: dat zijn de twee greatest hits-compilaties van the The Beatles, de ene bestrijkt de periode 1962-1966, de andere 1967-1970, samen goed voor vierenvijftig (!) absolute hits en evergreens. Om dat evenement te vieren gaf EMI een feestje in de legendarische Abbey Road-studio’s, waar de Fab Four bijna al hun klassiekers opnamen onder de hoede van meesterproducer George Martin.
‘En hier ziet u het zebrapad van Abbey Road’, zegt de man van EMI Engeland als we de straat inrijden. ‘Qué?!’, informeert een Spanjaard, ‘Wat is daar, dan mee?’ Het zebrapad van Abbey Road, de straat, maar ook van ‘Abbey Road’, de plààt, Manuel!’ Het zebrapad dat John Lennon, Paul McCartney, George Harrison en Ringo Starr in 1969 overstaken voor de hoesfoto! Als we nu proberen hetzelfde te doen, wordt duidelijk dat de intensiteit van het verkeer sindsdien moordende vormen heeft aangenomen. Geen wonder dat toen geruchten de kop opstaken dat Paul McCartney dood was: je hèbt hier één kans op vier dat je overreden wordt.
Eens binnen, in Studio 1, die voor de gelegenheid in rood en blauw licht baadt, blijkt dat de Beatles de achtergrondmuziek uitbesteed hebben: om onverklaarbare redenen is de soundtrack van het feestje muzak; instrumentale, georkestreerde versies van Beatles-hits.
Ringo Starr is ziek, Paul McCartney is op tournee en John Lennon is helaas verhinderd, dus moeten we het vandaag stellen met een blitsbezoek van George Harrison, die in pure Maharishi-stijl een wierook-stokje tussen de platenhoezen steekt, meldt dat hij blij is dat de mensheid na al die jaren nog altijd geïnteresseerd is in de Fab Four en dat, by the way, ‘all you need is love’. Dan verdwijnt hij. Gelukkig heeft Beatles-producer George Martin iets meer tijd. Martin babbelt eerst wat over een aantal Beatles-songs. Over ‘Love me do’: ‘Hun eerste hit… omdat (manager) Brian Epstein zelf alle exemplaren gekocht heeft, denk ik’. Over zijn precieze aandeel in al die wereldhits: ‘Ik was producer en arrangeur, en ik heb hier en daar wat ideetjes en solo’s aangedragen, zoals op ‘Michelle’ en op ‘Yesterday’. Maar er waren maar vier genieën, en ik was niet één van hen.’ Over de opnames in de Abbey Road Studio: ‘De jongens werkten het liefst ‘s avonds of ‘s nachts, meestal van zeven uur ‘s avonds tot de volgende ochtend. Soms viel ik in slaap. Waarschijnlijk zijn de opnamen daarom zo goed, haha’. Over creatieve meningsverschillen: ‘Het enige echte conflict ontstond toen ik zei dat ‘The White Album’ een énkele plaat moest zijn, géén dubbelaar. Ik vond dat je een meesterwerk niet moest aanlengen met een aantal mindere songs, maar die veldslag heb ik verloren.’
Iemand wil weten waarom de Red&Blue-CD’s er nu pas zijn; ‘Geen van ons is erg nostalgisch. Ik heb bijvoorbeeld niet eens alle Beatles-platen thuis. En het heeft een paar jaar geduurd voor we tevreden waren over de omzetting van analoog naar digitaal. Op de momenten dat we een perfecte klank hadden was de sfeer weg, en vice versa. Met historische opnamen als deze is omzetten niet alleen een technische zaak, je moet de ziel van de oorspronkelijke opnamesessies bewaren. En ik vind authenticiteit belangrijker dan technische vooruitgang. En aantal van deze hits is indertijd mono opgenomen op viér sporen. Nu werken we met zesendertig sporen, én stereo’.
Als iemand suggereert dat wellicht het feit dat tegenwoordig niet meer de Beatles maar ene Michael Jackson de eigenaar is van het gros van de songs op ‘Red Album’ en ‘Blue album’ iets met de vertraging te maken heeft, wordt die opmerking vakkundig genegeerd.
Wat later, als ik George Martin onder vier ogen spreek, blijkt dat het Muzikale Opperoor na al die jaren een beetje doof is. Maar hij heeft dan ook veel meer dan wij gehoord.
HUMO U bent niet nostalgisch ingesteld, oké. Maar dat u niet eens alle Beatles-platen in huis hebt, is dat geen boutade?
GEORGE MARTIN «Nee. Tenminste: ik wéét het niet zeker, het kan best dat ik ze allemaal heb, maar ik hou het niet bij. Men stuurt ze mij op en ik stop ze ergens weg. Het is een boutade waarmee ik wil illustreren dat ik niet thuis elke dag die ouwe platenhoezen zit te strelen, mijmerend over wat geweest is. Ik heb ook geen spijt over hoé het geweest is. Ik weet nog dat ik John Lennon en Yoko een bezoek bracht in de Dakota Building in New York, niet lang voor hij stierf. We praatten wat over de Beatles, en in de loop van het gesprek liet ik vallen dat ik geen enkele van die opnamen die we samen gemaakt hadden drastisch zou willen veranderen. John antwoordde: ‘Nee? Ik zou àlles opnieuw willen doen!’ Ik zei: ‘Echt waar? Strawberry Fields ook?’ ‘Vooral Strawberry Fields!’, antwoordde John.»
HUMO Als een beeldhouwer een beeld maakt, is dat maar zo goed als de kwaliteit van het marmer. Welke Beatles-songs waren het beste ruwe materiaal waarmee u aan de slag kon?
MARTIN «De grootste uitdaging was zeker ‘Strawberry Fields Forever’. Die song leek niet helemaal af toen John hem mij voorspeelde, al was het in demo-vorm al in alle opzichten een enorme stap voorwaarts: qua melodie, structuur, de tekst die niet van deze wereld was, de ritmewisselingen… Hij was bedoeld als de eerste song van ‘Sergeant Pepper’s’. Het was de eerste keer dat we een song helemaal opnieuw opnamen, omdat de eerste, simpelere versie, in Johns oren anders klonk dan wat hij in z’n hoofd had. Ik geloof ook dat hij om een rijker arrangement vroeg, met trompetten en cello’s, omdat hij wat jaloers was op de orkestratie die we op Pauls nummers hadden geplakt. Dat is een mooi voorbeeld van hoe gezonde competitie vruchten afwierp. Het was ook een bewijs dat klassieke hits, hoe ingewikkeld ze ook klinken in het eindarragement, altijd voortkomen uit een ijzersterke demo: John speelde ‘Fields’ voor het eerst voor mij in de studio, rechtstaand, op akoestische gitaar. En zelfs die naakte versie was prachtig. ‘Fields’ veranderde ook nog van sfeer doordat we de toonaard veranderden. Ik wilde de sfeer meer geladen maken en daarvoor was het nodig ook de dikste, zwaarst brommende snaar van de cello in te schakelen. Uiteindelijk zaten we met twee versies die nauwelijks enige overeenkomst hadden, de eerste met veel percussive en gecontroleerde chaos, de tweede meer een rechtlijnige song.
»Zodra we de toonaard van de tweede versie hadden aangepast, werd het een kwestie van puzzelen: brokken van take 1 vertragen en brokken van take 2 versnellen; onderdelen van de song van plaats verwisselen, enzovoort. Johns houding was, samengevat: ‘Trek je plan’. Hij wist wel dat ik ijdel genoeg was om hém te willen imponeren, en dat ik dus niet zou rusten voor elke noot goed zat.
»In het algemeen waren Pauls songs meer ‘af’ als hij ze voor het eerst aan anderen liet horen. Zelfs al speelde hij ze akoestisch voor, toch had hij voor songs als ‘The Long and Winding Road’ of ‘Lady Madonna’ toch al versieringen en ideeën voor het refrein in z’n hoofd; die neuriede hij dan voor. In die gevallen beperkte mijn bijdrage zich tot arrangeren; de eigenlijke structuur nam Paul voor z’n rekening. ‘Yesterday’ is de uitzondering op die regel, want dat zou eerst een ‘gewone’ Beatle-song worden. Maar ik zei dat ik er geen drums of gitaren in hoorde, en vanuit die redenering zijn we bij het strijkkwartet beland. Wat me na al die jaren nog steeds verbijstert is dat we een liefelijk, positief nummer als ‘Yesterday’ hebben opgenomen amper een uur nadat we een zwartgallig, zwaar stuk als ‘I’m down’ hadden ingeblikt. Het is het beste bewijs hoe flexibel en veelzijdig de jongens wel waren. En zijn. Overigens: ik ben blij dat je beeldhouwen als vergelijking kiest, want dat is één van mijn hobby’s.»
HUMO Ah, eigenlijk spreek ik met Auguste Rodin.
MARTIN «Henry Moore, please.»
HUMO Pardon. U was de eerste die klassiek met pop vermengde: u maakte strijkers-arrangementen voor Beatles-songs, u voegde een kamerorkestje toe aan ‘Eleanor Rigby’ en ‘Yesterday’. Hoe verklaart u dat de meeste latere pogingen van zoveel anderen om pop en klassiek te laten versmelten zo jammerlijk mislukten?
MARTIN «Mmm… Er zijn later wel een paar mooie dingen gemaakt… door Procol Harum…, Roy Harper… Ik geloof dat de meeste popmuzikanten de combinatie eerlijk gezegd niet aankonden. De grootste fout is, denk ik, dat popmuzikanten altijd de neiging hebben klassieke arrangementen te schrijven vanuit hun eigen instrument: als de componist in kwestie gitaar speelt, ziet hij het orkest als een tweede gitaar; als het een pianist is, laat hij het orkest spelen als een keyboard, enzovoort. Het is ook een kwestie van geld: er kruipt veel tijd en geld in het maken van een orkestraal arrangement. En zolang niet bewezen is dat het massapubliek zoiets koopt, wordt er ook geen geld in geïnvesteerd. Toen de eerste synthesizers ten tonele verschenen was iedereen in de muziekindustrie euforisch: éindelijk een manier om spotgoedkoop een groot orkest te imiteren. Gedaan met het betalen van vakbondswedden aan die zestig muzikanten! Maar als je die klassieke arrangementen van popsongs van tussen, pakweg ’75 en ’85 nu hoort, klinken ze hopeloos artificieel en verouderd.»
HUMO U bent op en top Engelsman, British to the bone. Het understatement is een typisch Engels gegeven: van een dode wordt gezegd dat hij ‘geen levendige persoonlijkheid’ heeft, enzovoort. Het lijkt me dat u ook muzikaal met understatements werkt.
MARTIN «Absoluut: ‘less is more’ is voor mij altijd regel nummer één geweest. Dat, en ‘small is beautiful’. Want dat is een fout van véél popmuzikanten die met klassiek willen goochelen: ze kwakken de strijkers er veel te dik op, zodat alles bombastisch gaat klinken. Ik vond bijvoorbeeld – en Paul McCartney is het daarmee eens -, dat Phil Spector voor ‘The Long and Winding Road’ de stroop-kraan wat te ver heeft opengedraaid. Het lag er te dik op. Ik heb altijd geprobeerd in mijn arrangementen een klare, subtiele lijn aan te houden. Ik zie produceren als het maken van een film met geluid; met de songs als scènes en het ritme als tempo. Dat gold zeker voor de Beatles-songs. De elementen van een song zijn voor mij ritme, lijn, en wat ik ‘wash’ noem. De ‘lijn’ is de melodie en de tekst, en de manier waarop ze op elkaar inwerken. Het traject van die lijn moet consequent zijn en natuurlijk. Het ritme dicteert de maat en is, als je wil, de interpunctie van je zinnen. De ‘wash’ is wat rest: de harmonische structuur, de versiering, de finishing touches.»
HUMO In het begin had u al die technische baggage, en de Beatles alleen hun intuïtieve talent. Was het geen schok voor u dat in de popmuziek intuïtie het veelal wint van pure kennis?
MARTIN «Ja… Al duurde het een tijdje voor ik dat inzag. Het duurde met name tot de eerste hits mijn ongelijk bewezen (lacht). We namen meestal nummers op met een gat in het midden, waar later de solo ingevuld zou worden. De clavecimbel-solo die ik voor ‘In my life’ (op ‘Rubber Soul’) arrangeerde is een goed voorbeeld van intuïtie: John wist niet goed op welk instrument te soleren, een gitaar leek wat te zwaar voor dat nummer. Ik suggereerde een stukje piano, en dat riedeltje klonk wel goed maar ik kon het niet vlug genoeg spelen. Maar versneld weergegeven klonk het wèl vlug genoeg, én heel vitaal. John stond paf toen hij het hoorde. Een ander voorbeeld waar zij overschot van gelijk kregen, was ‘She loves you’, dat ze per se wilden laten eindigen op dat major 6th-akkoord. Nu, iedereen die een beetje van arrangeren kent, zal je vertellen dat dat een cliché van jewelste is, al duizend keer gedaan door Gershwin en Glenn Miller enzovoort. Maar voor de Beatles was het géén cliché, ze dachten dat ze het zelf uitgevonden hadden, ze vonden het ‘gear’, hun Liverpools modewoord voor ‘hip’, en stonden erop dat ‘She loves you’ zo geperst zou worden. En ze hadden gelijk, want het werd een monsterhit. And one can’t argue with a hit record. Jaren later heb ik mijn weerwraak genomen door met Peter Sellers een parodie van ‘She loves you’ op te nemen. Heel ‘She loves you’ is natuurlijk een aanval op je intelligentie: als je dat nummer intellectueel ontleedt, blijft er niets van overeind. Die onnozele ‘yeah, yeah, yeah’s’, de manier waarop ze als ze het speelden stonden te schudden en trillen als opgewonden kleine kinderen.. het is allemaal vrij banaal… maar het wérkt. Op zo’n opnamesessies zei ik wel eens: ‘Vandaag laat ik mijn gevoel voor logica in de vestiaire’.»
HUMO Wat componeren betreft is het veel interessanter te trachten de uitzondering op de regel te schrijven dan gewoon volgens de regels. Tijdens welke opname-sessies was u het meest verrast dat de Beatles de regels naar hun hand zetten?
MARTIN «De uitzondering op de regel schrijven is inderdaad cruciaal, en naarmate er meer muziek geschreven is en het moeilijker wordt om nog iets origineels te doen, wordt dat nog belangrijker. Maar het is ook essentieel om op de juiste manier de regels te ontwijken, want omzeilen kan ook chaos en rommel opleveren. Ik heb sessies meegemaakt waarbij componisten hooghartig zeggen ‘Ik weiger te schrijven op basis van de normale diatonische schaal, ik ga chromatisch werken’… en het resultaat was kakafonie.
»De beste Beatles-songs zijn volgens mij in ieder geval die waarin de melodie of de tekst plots een onverwachte richting uitgaan. ‘A day in a life’ is zo’n voorbeeld. Of het soort songs waarin de levensvisies van Paul en John botsten. ‘Getting better’, bijvoorbeeld: ‘It’s getting better all the time…’ zegt Paul, waarop John zegt: ‘…It couldn’t get any worse’. De beste songs in elk tijdperk zijn die die je op het verkeerde been zetten maar er toch in slagen vertrouwd te blijven klinken. Rogers & Hart hadden dat talent, en Cole Porter, en Gershwin… Het is geen toeval dat net dat soort songs evergreens zijn geworden.»
HUMO Kan u zich voorstellen dat de Beatles ook als broodschrijvers van voor anderen gefunctioneerd zouden hebben, zoals Gershwin en Porter op bestelling schreven?
MARTIN «Dat kan ik me perfect voorstellen. In zekere zin hebben de Beatles trouwens ook een aantal keer op bestelling geschreven. John schreef ‘A hard day’s night’ met een deadline van een paar dagen: toen de beslissing over die filmtitel was gevallen, schreef hij een song die erbij paste. ‘Come together’ was ook een song op bestelling: Timothy Leary had John om een song en een slogan gevraagd waarmee hij zijn politieke campagne kon ondersteunen.»
HUMO Heeft u er ooit bij stilgestaan wat het gegeven had als u andere popklassiekers had geproduceerd, en anderen die van u? bijvoorbeeld: als u ‘Pet Sounds’ van The Beach Boys had gedaan, en Brian Eno ‘Rubber Soul’, en u ‘Achtung Baby’, enzovoort…?
MARTIN «Het is een hypothetische vraag, dus bewijzen kan ik niets, maar… Het is zeker zo dat ik als producer ook naar de verrichtingen van de concurrentie luister. De Beatles deden dat ook, je weet waarschijnlijk dat ‘Pet Sounds’ een grote invloed was op ‘Sergeant Pepper’s’. Ik probeerde ook steeds de dingen te scheiden: wat ik op Jeff Becks ‘blow by blow’ deed was total anders dan de Beatles. Anderzijds weet ik nog dat ik naar ‘Double Fantasy’ luisterde toen die plaat uitkwam, en meteen ideeën kreeg, en vond dat die plaat niet àf was. Ik dacht: ‘O, o, die potentie, die half uitgewerkte ideeën, we hadden dit en dat kunnen doen…’»
HUMO De Beatles hebben als een van de eersten geëxperimenteerd met drugs, en er was de hele ‘Lucy in the Sky with Diamonds’-controverse (of die titel al dan niet een verwijzing naar de drug LSD was).. U hebt jarenlang in de studio op hun neus geleefd. Hebt u enig positief of negatief effect van drugs op de creativiteit kunnen vaststellen?
MARTIN «Neen. Zéker geen positief effect. Maar ik moet zeggen: ik was wat dat betreft heel lang naïef, dus ik had er ten eerste amper enig benul van dat de jongens verdovende middelen namen. En ten tweede deden ze dat nooit tijdens het werk. Een stickie rookten ze wel eens, ja. Maar meer dan een paar joints heb ik in de studio nooit gezien. Ze waren wat andere drugs betreft discreet en beschouwden mij duidelijk toch als een outsider. Ik herinner me dat, toen we ‘Getting Better’ opnamen voor de ‘Sergeant Pepper’-sessies, John zich die avond heel slecht voelde. Ik zei: ‘Je hebt wat frisse lucht nodig’. We konden niet naar buiten, want daar stonden vijfhonderd fans te drummen om een glimp van de Beatles op te vangen. Dus namen we de trap naar het dak waar ik John wat frisse lucht liet happen, en waar hij gefascineerd naar de sterren begon te wijzen: (imiteert ape-stonede John Lennon) ‘Ooooooh, de Grote Beer… ik kan hem bijna aanraken… mààànnn, waàuuuuwww…!’ Hij begon wilde gebaren te maken en over het dak te ijsberen, soms vervaarlijk dicht tegen de rand. Waarop Paul en George – Ringo was er die avond niet – kwamen aanstormen om John in zeven haasten terug in de studio te brengen. Ik vond dat John wat raar deed, maar ik dacht gewoon dat hij in een van zijn clowneske buien was. Geen haar op m’n hoofd bracht zijn gedrag in verband met LSD.»
HUMO Niet de perfecte timing om op het dak te gaan rennen.
MARTIN «Precies. In ieder geval ben ik ervan overtuigd dat drugs hun creativiteit veeleer schaadden dan bevorderden. Ik vind het akelig dat er vijfentwintig jaar later nog steeds mensen zijn die denken dat drugs van iemand een genie kunnen maken. Wel, er zijn massa’s druggebruikers die geen genieën zijn, én massa’s genieën zijn ex-genieën – ex-parrots, haha – door drugs. Ik heb een aantal junkies van nabij gekend… zoveel pijn… zoveel verspild talent. It’s a sad business.»
HUMO U hebt massa’s klassieke platen opgenomen, u hebt met de Goons (de voorlopers van Monty Python) en met Peter Sellers gewerkt, en met ettelijke andere popgroepen… Hoe voelt het aan als één samenwerking alle andere overschaduwt?
MARTIN «Nu heb ik daar vrede mee en ben ik er trots op. Maar er is een periode geweest, vlak na de split van de Beatles en tot, pakweg begin de jaren tachtig, dat ik het verleden bijna ontkende. Het irriteerde mij dat iedereen mij altijd maar naar de Beatles vroeg, ik had zin om te schreeuwen: ‘Ik heb ook nog wat anders gedaan, ja?!’ Onlangs was ik in Turkije en daar hoorde ik op het strand een man op een oud Turks instrument een Beatles-song spelen. Ik was ontroerd. Vijftien jaar geleden had het m’n vakantie vergald.»
HUMO Wat dacht u na de split van de Beatles? Had u het zien aankomen?
MARTIN «Natuurlijk.. zij het niet op de juiste manier. Ik bedoel: ik zag hun ruzies en ik zag dat het Beatles-zijn bijzonder zwaar begon te wegen, ik zag de wederzijdse irritatie en het effect dat elkaars vrouwen op de vier musketiers hadden.. Maar pas later heb ik me gerealiseerd dat ook de songs zelf aanwijzingen bevatten dat ‘the dream is over’, zoals John het uitdrukte. Er was ‘Let it be’, dat je vrij kan vertalen als ‘Laat maar zitten, het is goed geweest’. Er was ‘The long and winding road’, een titel die boekdelen spreekt als je weet waar hij op slaat: de Beatles waren moe en elkaar moe na een lange reis, wagenziek van al die bochten… Zelfs na al die jaren is dat het gevoel dat nog steeds bij hen leeft. Het is veelzeggend dat de werktitel voor een film die in voorbereiding is over de Beatles, ‘The long and winding road’ is. Ik ben al blij dat Paul opnieuw Beatles-songs speelt. En schitterend ook.»