Bert van het Concert: Steak Number Eight
Steak Number Eight in Seattle? Yep, de winnaar van Humo's Rock Rally 2008 heeft een week in Kurt Cobain-land gezeten om hun nieuwe, in maart te verschijnen plaat te mixen. En aangezien ze er toch zaten, hebben ze en passant ook een optreden weten te versieren in Studio Seven.
Dat blijkt een gezellige, helemaal in zwart geschilderde rock-'n-rollclub, met een benedenverdieping voor -21-jarigen (die hier alleen frisdrank mogen kopen) en een balkonnetje waar alleen volwassenen op mogen (want daar wordt bier getapt). We schatten dat er beneden zo'n driehonderd man in kan, en op het balkon nog eens honderd - echt een ideale club voor jonge bandjes, dus.
'Studio Seven, Seattle, 12/01/2011'
Helaas, als we een uurtje voor het concert de zaal binnenwandelen, staat de eerste van de vier geboekte groepen te spelen voor een publiek van welgeteld twintig man. En eerlijk gezegd: het optreden is rampzalig, met een drummer die het ritme niet kan houden, een zanger die ferm op onze zenuwen werkt en songs die uit de afprijsbakken van de Aldi lijken te komen.
'Allez, we zullen hier vanavond al zeker niet afgaan,' lacht Steak-drummer Joris Casier als hij deze knoeiers bezig hoort. Helemaal ons gedacht, want zelfs op een complete offday is Steak Number Eight honderdduizend keer beter dan deze brol, weten we nu al.
De hoop van de West-Vlamingen dat er voor hun optreden toch wat meer volk komt opdagen, blijkt jammer genoeg ijdel: ook zij moeten voor hooguit dertig man spelen, en dan rekenen we het barpersoneel mee. A fucking bummer, uiteraard, maar Steak toont de juiste mentaliteit, door te spelen alsof hun leven ervan afhangt.
We zien enkele leden van de openingsgroep met letterlijk open mond naar openingstrack 'The Sea Is Dying' staan luisteren, het machtige, rond de tien minuten afklokkend rockepos van hun debuut 'When the Candle Dies Out...'. De rest van de set is volledig gevuld met nieuw materiaal: 'Black Fall' en 'Into the Sky' klinken eveneens uitstekend, maar het nummer dat volgens ons weldra tot dé livebom van SN8 zal uitgroeien is 'Pyromaniac'.
Aan de reacties van het schaarse publiek te zien staan we duidelijk niet alleen met die mening: tien Amerikanen en één Belgische journalist die als een gek staan te headbangen in een verder zo goed als lege zaal, we hopen maar dat niemand dáár het filmpje van op YouTube post.
Afsluiter 'Dickhead' - nog zo'n moker, zo konden we in de studio vaststellen - gaat helaas compleet de mist in: zanger Brent Vanneste speelt een snaar kapot, en ook gitarist Cis Deman kampt met technische problemen. De groep besluit wijselijk het nummer serieus in te korten. 'Dit suckt!' zegt een zwaar ontevreden Cis als hij even later van het podium stapt, en ook de andere groepsleden zijn niet echt enthousiast over de geleverde prestatie.
Elke Amerikaan die we achteraf spreken is wél zwaar onder de indruk. Oké, ze hebben hier nogal sterk de neiging om alles en iedereen awesome, cool en great te vinden, maar deze jongens lijken het toch wel allemaal héél erg te menen.
Dat bewijzen ze door ook hun portefeuille boven te halen: er worden enkele cd's verkocht, en we kunnen u exclusief melden dat er vanaf nu ook welgeteld één Amerikaan met een Steak Number Eight-T-shirt rondloopt. Hey, een mens moet érgens beginnen met de verovering van de States!
Ook veelzeggend: na Steak treedt Youth Pastor op, en als hun zanger 'Steak Number Eight: that was REALLY great' zegt, oogst hij meer en warmer applaus dan met gelijk welk van zijn eigen nummers.
'Wow, dit was echt ijzersterk,' vindt ook Ian Cheshire, de organisator van het concert. 'Ik ben er honderd procent zeker van dat deze groep in Amerika een platencontract kan versieren. Hun voornaamste probleem zal zijn iemand van een label zover te krijgen hen eens live te komen bekijken. Maar als ze daarin slagen, zie ik geen enkele reden waarom iemand hen níét zou tekenen. Dat er bijna geen volk was? Daar moeten ze zich vooral niks van aantrekken, Amerikaanse groepen zijn dit soort toestanden gewend. En in januari trekken we hier altijd weinig volk.'
Even later komt een andere tourmanager - spontaan - zijn felicitaties overbrengen bij het cd-standje: 'Indrukwekkend, die gasten hebben echt een geweldige sound. Bij welk label zitten ze? Hoezo, ze hebben géén label?'
De man kent blijkbaar volk bij een groot metallabel, en wil een goed woordje doen, want ook hij is ervan overtuigd dat Steak kans maakt om getekend te worden in Amerika.
Maar voor Steak Number Eight van de toekomst mag beginnen te dromen, eerst nog even terug naar de harde realiteit van vandaag. En die leert dat de gage vanavond enkele drankbonnetjes en dertig dollar bedraagt - de organisator geeft één dollar per betalende toeschouwer, gokken we. Zo gaat dat in Amerika, waar geen gesubsidieerde rock- of jeugdclubs bestaan, en waar muziek dus gewoon een business als een andere is.
Het zou ronduit dom en uitermate naïef zijn om grote conclusies te verbinden aan één piepklein concertje in Amerika. Maar toch: we hebben vanavond vier groepen gezien, en Steak Number Eight stak er met kop en schouders bovenuit. En alle reacties die we gehoord hebben waren eensluidend: extreem positief. Hopen is niet verboden, dachten we?