Bierlucht en zweet: Onze Man op tour met Steak Number Eight
Steak Number Eight zal wel nooit een glutenvrij popgroepje worden: acht jaar na de overwinning in Humo’s Rock Rally doet het balorige viertal het nog altijd met ongebreidelde passie, donderende metalgebeden en gulzig geslobberd bier. Onze Man, altijd in voor wat bijlessen West-Vlaams, volgde de band op tour in Polen en Duitsland.
'Ons grootste schrikbeeld: het leven leiden van een bankdirecteur'
Skroeft. Het is erg belangrijk dat ik de gelaagdheid van dat woord – en van het afgeleide adjectief skroeftig – ten volle begrijp, bezweren de vier jongens van Steak Number Eight me. Ik heb me in het busje gewurmd waar naast Brent Vanneste (23, gitaar en zang), Cis Deman (24, gitaar), Jesse Surmont (23, bas) en Joris Casier (24, drums) ook nog manager Thomas, geluidsman Nico, merchandiseverkoper Simon en fotograaf Anton proberen om zo weinig mogelijk volume in te nemen. Het is, laat ik daar maar eerlijk in zijn, een skroeftig busje.
Brent Vanneste «Het is Anton die het woord heeft uitgevonden. Iets dat een beetje vuil en rommelig is, maar tegelijk ook charmant en grappig, dat is skroeftig. En wij houden van skroeftig. Wij zitten graag in een smoezelig café waar de pintjes een euro twintig kosten, met allemaal skroeftzakken aan de toog. Ons gedrag is vaak ook gewoon skroeftig. Maar de muziek van Steak niet, vind ik.»
We zijn ’s middags in Gent vertrokken en staan voor een travel day die Steak Number Eight voor het eerst in Polen moet brengen. De muziek in het busje gaat meteen op luid, de fles Jack Daniel’s wordt doorgegeven, en er wordt nog gelachen met een anekdote uit de backstage van het concert dat ze gisteren speelden. Laat ik het zo zeggen: om hun ‘Jongens en wetenschap’-gehalte wat op te drijven, hebben de gasten van Steak uitgetest of dat kán, een ijsblokje in een mensenanus duwen.
Cis Deman «Maar niet bij onszelf, hè: we hadden een gewillig slachtoffer. Het kan trouwens. Maar het ijsblokje floepte er wel meteen weer uit.»
Ik besluit om niet te vragen of het daarna nog in een gin-tonic is beland.
De hele dag zal de sfeer in het busje roerig blijven. Wat me meteen voor de jongens inneemt: ze lijden niet aan haast. Op zowat elke autosnelwegparking wordt gestopt voor bevoorrading. Het gaat zelden om een walnotenslaatje en een smoothie.
Cis «Je kunt niet gezond eten op tour. McDonald’s en Burger King: het aanbod langs de autosnelweg is niet echt geweldig, hè. Grote artiesten kunnen een gezonde catering eisen. Wij zijn al blij als er in de concertzaal iets eetbaars klaarstaat.»
Joris Casier «‘Good things are coming.’ Dat moet je jezelf de hele tijd voorhouden, want anders kun je gek worden op zo’n tour.»
Brent «Het is dubbel. Als we al een jaar op tour zijn, denk ik soms wel: ‘Fuck. We zijn onszelf aan het kapotmaken. Had ik maar een chille nine -to-five, en maakte ik maar gewoon ’s avonds, in m’n vrije tijd, wat muziek.’ Maar uiteindelijk kom ik toch altijd weer bij hetzelfde uit: dat het toch wel cool is, dat leven on the road.»
Op één van de parkings wordt een Steak-traditie in ere gehouden: de jongens jatten een hoop potjes melk voor in de koffie, en leggen die voor de wielen van het busje. Dat rijdt vervolgens zo traag mogelijk over de potjes. Het resultaat: een melkfontein, en vier jongens die dubbel plooien van het lachen.
Jesse Surmont «Wij zijn sympathieke dommeriken met een heerlijk banaal gevoel voor humor. Types die het megagrappig vinden als er iets kapotgaat. Een glas dat in scherven breekt: hilarisch!»
Alle wegen leiden dan wel naar Polen, het zal niet voor vandaag zijn: om middernacht nemen we een kamer in Dresden. Het voelt niet per se onaangenaam om even uit het busje te zijn, waar de aroma’s van bier, sigaretten en jongenszweet een dubieuze coalitie zijn aangegaan. Ik verbaas me over de schijnbaar moeiteloze manier waarop de band in zo’n kleine ruimte vrolijk weet te blijven: onderweg heb ik niets van irritatie of onderhuidse spanning gevoeld.
Joris «Het is simpel: wij zijn vrienden, en die vriendschap is er al zó lang – met Brent zat ik zelfs in de kleuterklas.»
Brent «De drie anderen zijn een deel van mij. Steak Number Eight is één lichaam, eigenlijk. Een beetje een skroeftig lichaam, wel (lacht).»
Cis «We maken nooit ruzie – nooit. Veel bands splitten omdat er te veel assholes in zitten. Terwijl wij ziek zouden worden als we elkaar een maand niet zouden zien. En we zitten niet op elkaars madam, dat helpt ook (lacht).»
Brent «Sinds januari hebben we al honderd Steak-shows gespeeld, en met Joris zit ik ook nog eens in Raveyards. Dan ben je voortdurend met elkaar onderweg. En toch: toen we onlangs even thuis waren, misten we elkaar al na een week. ’t Is allemaal redelijk romantisch, ja. De drie anderen zijn de enigen die ik zo lang en zo intens in mijn buurt verdraag.
»Eén van de ongeschreven regels bij Steak luidt: ‘Hou geen rekening met de ander.’ Ergernis ontstaat immers wanneer je rekening moet houden met iemand. Doe dat dan gewoon niet, is onze filosofie. Iedereen in de band doet zijn zin. En somehow marcheert dat supergoed. Ik vind dat een wijze levensles: je moet een mens vooral laten doen wat-ie wil. Dat is de beste manier om ’m zich comfortabel te laten voelen, en om te kunnen functioneren als een aangenaam sociaal wezen.»
undefined
Joris «Op zo’n tour heb je niets van privacy. Je bent onderweg in een vorte camionette, je ziet je familie niet, je maakt troosteloze momenten mee. Maar: je doet het met die drie gasten met wie je alles deelt. Eigenlijk is het meer dan vriendschap: ik zie de drie anderen als mijn broers. Wij vieren, dat is niet kapot te krijgen.»
Jesse (wijst naar de rest van de band) «Voor mij is het eenvoudig: dit zijn de drie mensen bij wie ik me het meest op m’n gemak voel. Ik hoef me bij hen niet anders te gedragen om aan één of andere impliciete verwachting te voldoen. Echt: ik zie die gasten graag, héél graag. Ik zie mezelf ook niet touren met andere mensen. Ik kan het alleen met deze drie. Als er iemand anders zou bij komen, zou dat heel raar zijn. Ik heb ook geen behoefte aan een zijproject. En als dEUS morgen belt om in te vallen, zeg ik neen.»
Brent is baas
De volgende dag vallen we Polen binnen. Vanavond speelt Steak Number Eight in een kleine, verzorgde club in Wroclaw. We komen aan, het materiaal wordt uitgeladen, er wordt gesoundcheckt, en het gezelschap installeert zich in de kleedkamer.
Jesse «Ik hoef niet zonodig de stad waar we spelen te ontdekken. Gewoon in de venue blijven is prima voor mij: een beetje leute maken met de jongens.»
Ik voel dat ze uitkijken naar de show.
Cis «Als ik niet kan spelen, word ik niet goed in m’n kop. Al dat tjolen in de camionette is natuurlijk vermoeiend, maar je weet dat er ’s avonds het podium is. Dat je kunt spelen!»
Brent (knikt) «Het is therapie – fysiek en mentaal. Zonder muziek zou ik zot komen. Het is mijn levensverzekering: door te componeren en op te treden hou ik mijn kop gezond.»
Dat merk ik als Steak Number Eight ’s avonds een kopstoot van een concert geeft. Al na het openingsnummer gooit Brent z’n hemd uit, en heftig zwetend sporten de vier zich door het opwindendste uit hun vier platen. Het is hard, het is luid, het is fysiek.
Brent «Ik ben geen sportman, maar een uur spelen is echt wel het equivalent van een doorgedreven work-out. Ik hou ervan om alles te geven, om over de grens te gaan. Er zit wel een masochist in mij, ja: ik vind het tof om mezelf te pijnigen en mijn lichaam zover te drijven dat het zwart wordt voor mijn ogen.»
'Ik heb geen behoefte aan een zijproject. En als dEUS morgen belt om in te vallen, zeg ik neen'
Zowel op als naast het podium is het duidelijk: Brent is de frontman.
Jesse «Neem Brent weg, en de band is dood. Joris is zijn adjudant, en Cis en ik zijn de gasten die gewoon meedoen omdat we het zo cool vinden.»
Cis «Brent zorgt voor de fundamenten. Ik bezorg hem weleens ideetjes, maar het is altijd hij die ze in het grotere geheel inpast. We hebben een kleine tour in het voorprogramma van Mastodon gedaan, en daar zag je dat iederéén baas is. En je hebt groepen die rond twee polen draaien. Bij ons is het duidelijk: Brent is baas. En dat is prima zo, want hij is absoluut geen asshole.»
Brent «Ik heb altijd een duidelijk idee van wat ik wil. Soms is dat misschien een zwakte, omdat ik té fel doorduw. Maar al bij al werkt het wel, want iedereen voelt zich er goed bij. En ik ben echt wel een groepsmens: het leukste aan het creatief proces vind ik niet in m’n eigen wereldje zitten componeren, wel samen aan de slag gaan met het materiaal dat ik geschreven heb. Eigenlijk gaat het bij Steak Number Eight allemaal heel organisch.»
Jesse «Ik ben ook gewoon geen frontman. Beroemd worden, dat interesseert me niet.»
Cis «Ik zou ook niet in Brent z’n schoenen willen staan. Een frontman vangt aandacht, hè, en ik heb niet zoveel nood aan aandacht. Bovendien heeft Brent zijn looks mee: zet hem na een show heftig zwetend in bloot bovenlijf aan het standje met de merchandising, en we verkópen.»
Vanavond wordt er niet veel verkocht. De noisy metal van Steak Number Eight lijkt niet in de Poolse hitparade te staan: er komen slechts 25 mensen naar het concert.
Jesse «Je moet niet denken aan die 25 man. Je moet denken aan je drie vrienden op het podium. Samen spelen!»
Cis «Voor 25 man in Polen of voor 14.000 man op Graspop: mij maakt dat écht niet uit. Het is die therapie waar Brent het over had: ik kan me heel slecht voelen voor een concert, maar ik ga altijd gelukkig van het podium. Tijdens het spelen gebeurt er iets dat me... Iets dat me bevrijdt.»
undefined
Brent «We spelen altijd onze beste show – ongeacht hoeveel volk er is komen opdagen. Ik heb ook nog nooit iemand achter de veren moeten zitten: je kúnt gewoon niet met de handrem op spelen bij Steak.»
Joris «Waarom zouden we ook? Het is ónze muziek, ónze band – we kunnen daar alleen maar liefdevol mee omgaan.»
Na de show is er bier en vertier, en een luizig hostel waar de conciërge duidelijk niet van plan is om aan rock-’n-roll te sterven: ‘Jullie zijn stil en beleefd, en jullie nemen géén drank mee naar de slaapzaal. Okay?’ Okay.
Tjingeltjangelen
Op dag drie gaat het naar Poznan. ‘Néé, niet hier,’ kreunt fotograaf Anton als we aankomen bij Pod Minoga, de club waar vanavond gespeeld wordt. ‘Ik ben hier al eens geweest met Kapitan Korsakov. Héél skroeftig.’ Anton heeft gelijk: Steak Number Eight speelt in een klam zaaltje dat bij een café hoort. Het ruikt er naar spruitjes en verschaalde pils. En opnieuw heb ik maar vier handen nodig om het publiek te tellen.
undefined
'Met het geld dat we in België verdienen, gaan we in het buitenland touren. De bedoeling: zieltjes winnen'
Brent «Natuurlijk zou ik soms graag hebben dat er meer volk is. Maar als ik die twintig mensen helemaal loos zie gaan tijdens het optreden, is het goed voor mij. We hebben echt al zotte dingen gezien.»
Zo’n tour door Polen is – verrassing! – niet winstgevend.
Cis «Met het geld dat we in België verdienen, gaan we in het buitenland touren. De bedoeling: zieltjes winnen. Hopelijk spelen we ooit voor tweehonderd of driehonderd man. En kunnen we er misschien een centje mee verdienen.»
Eigenlijk zijn het slechte West-Vlamingen, besluit ik. Ze blaken niet van koopmansgeest en jagen geen fortuinen na.
Jesse «Maar wel onze passie, en dat is wat telt. ‘Gaan jullie weer tjingeltjangelen,’ krijgen we vaak te horen. Ja, want wij tjingeltjangelen gráág. Ik zou graag eens naar de States gaan. Ik heb al vaak gehoord dat het wreed mottig is om daar te touren, en dat je er sowieso je broek aan scheurt. Maar ik wil het toch eens zélf meegemaakt hebben. Door de States touren als voorprogramma van Deftones: dat zou de max zijn.
»In België ben ik samen met Cis schoorsteenveger. Dat verzet mijn gedachten, houdt mijn hoofd gezond en zorgt ervoor dat ik financieel boven water blijf. Met muziek ben ik thuis eigenlijk niet zo veel bezig.»
Cis «Tijdens een tour staat mijn rekening in het rood en heb ik schulden bij iedereen. Niet plezierig, maar so be it.
»Ik ben opgeleid als drukker. Ik heb al verschillende keren gesolliciteerd, en telkens zijn werkgevers dan enthousiast over mijn cv. Tot ze bij het laatste lijntje komen: ‘Moet regelmatig naar het buitenland met Steak Number Eight.’ ‘Ja, dat zal niet gaan, manneke.’ Zo ben ik toch al een keer of drie afgewezen. En ik snap dat wel: geen enkele baas heeft graag dat een werknemer honderd dagen per jaar weg is.»
undefined
Brent «Ik kan van de muziek leven omdat ik ook soundtracks maak en reclamespotjes inspeel. Maar ik zou het supercool vinden als we ooit allemaal van de band kunnen leven. Ik geloof nog altijd dat dit een investering in de toekomst is.»
Jesse «We zijn ook veel professioneler geworden. Voor we Humo’s Rock Rally wonnen, was het allemaal maar om te lachen. Nu zijn we bijna een bedrijf. Er zijn mensen die voor ons werken: ik blijf dat een gekke gedachte vinden. Mijn ouders beginnen nu ook te geloven dat het gaat lukken. Dat vind ik wel cool. Want toen we de Rock Rally wonnen, was dat voor mij de bevestiging: ‘Yes, we tellen mee. Dit is iets waarmee we verder moeten gaan.’ Maar mijn ouders zagen dat anders: de muziek zou me alleen maar ongeluk brengen. Pas sinds dit jaar zijn ze helemaal mee.»
Als we na de show – opnieuw van een gevaarlijke, rauwe intensiteit – weer in het busje zitten, gaan me twee dingen dagen. Eén: het ruikt er naar dag vier van Rock Werchter. Twee: wat Steak Number Eight vooruitbrandt, is niet ambitie of geldzucht. Wel: het niet te begrenzen verlangen om een jong en luid leven te leiden.
Cis «Als we voor eeuwig voor dertig of veertig man moeten blijven spelen, wordt het moeilijk. Maar stél dat het ooit ophoudt, dan hebben we tenminste geen doorsnee jeugd gehad. Er zijn mensen voor wie stiekem op Facebook zitten tijdens de werkuren het zotste is dat ze ooit doen. We koesteren allemaal een grote angst voor ‘normaal’. Geboren worden, eerste en plechtige communie doen, afstuderen, trouwen, kinderen krijgen, werken en op pensioen gaan: dat parcours is niet onze droom. Ik snap het wel, hoor: elke maand 1.500 euro op je rekening, goed leven, op vakantie kunnen gaan. Mijn zus heeft haar leven op die manier ingericht, en ze voelt zich daar uitstekend bij. Maar voor ons werkt het niet. Ons grootste schrikbeeld: het leven leiden van een bankdirecteur. Mijn ambitie is simpel en helder: elke dag gitaar spelen. Dat, en gitaartechnicus worden bij Mastodon.»
Joris «Ik denk weleens: ‘Moet ik me toch niet zo’n normaal, geregeld leven aanmeten? Maar dan vertrek ik op tour, en ben ik die gedachte meteen kwijt. Dan is er de roes van het onderweg zijn. Een echte vlucht is het niet – ’t is niet zo dat ik Steak Number Eight gebruik om aan iets ellendigs te ontsnappen. Maar het peterpansyndroom, ja, dat wel een beetje.»
Jesse «Ik wil niets anders dan dit: het is de sjiekste job ter wereld, en ik mag hem samen met mijn beste vrienden uitoefenen. Ik kán ook gewoon niets anders. Ik zie mezelf alleszins niet aan een bureautje zitten. Rock-’n-roll is mijn alibi om niet volwassen te hoeven worden. Dat maakt me ook kwetsbaar, want ik ben echt heel bang voor het moment waarop dit ophoudt. Het kan, hè, dat er iemand stopt en dat het dus gedaan is met de band. Die onzekerheid vreet soms wel een beetje aan me, want ik heb geen behoefte aan honderd levens. Ik wil dít doen, voor de rest van mijn dagen.»
Toucheren en getoucheerd worden
Dag vier. We verlaten Polen en rijden Duitsland binnen, naar Berlijn. Daar speelt Steak Number Eight in de Cassiopeia, een undergroundclub in de hippe wijk Friedrichshain. Het is een prachtige plek: gewezen wasteland waar nu geïmproviseerde bars, clubs, een klimmuur en veel graffiti een rellerige enclave vormen. ‘Veertig presales,’ juicht Cis. ‘Zie je wel dat we vooruitgang maken: we hebben in Berlijn ooit nog voor onze chauffeur gespeeld.’
’s Avonds worden er ook nog tickets aan de deur verkocht, en zo komt het dat Steak Number Eight voor zo’n tachtig mensen speelt. Die raken al snel érg begaaid, en niet alleen omdat Berlijn veel snoepwinkels heeft. Nee, de Duitsers gaan mee in de trip die vier Vlaamse vrienden voor hen uitgestippeld hebben. ‘Dickhead’ wordt zowaar als een anthem onthaald, en iedereen roemt de genadeloze eerlijkheid waarmee Brent muziek maakt en speelt.
Brent «Ik ben al wel door wat ellende gesparteld – de dood van mijn lieve broer, bijvoorbeeld. Wat ik dan voel, probeer ik om te zetten in tekst en akkoorden. Ik wil dat het eerlijk is.
»Iets uit jezelf peuteren, en er dan iets mee maken: dat is het schoonste dat ik ken. Toucheren en getoucheerd worden. Dat is het hele leven, hè.»
undefined
Ik klim vroeg m’n hostelbed in, maar de band – gemasseerd door de euforie van het publiek – gaat nog uit. In het busje – dat nu ruikt alsof er een lijk ligt te rotten – vraag ik de volgende ochtend hoe het was. ‘Je had erbij moeten zijn! Het was geweldig. Pure skroeft.’
undefined
Steak Number Eight speelt
op 23 november in de
Vaartkapoen in Molenbeek.