Billen Bloot: de belegger
De financiële mores der Belgen, er valt geen touw aan vast te knopen. Zo creatief als we zijn in het beduvelen van de fiscus, zo conservatief zijn we in het beheren van onze pecunia.
Rijk worden met de beurs na de grootste crash sinds 1929? Perfect mogelijk, weet geboren belegger Patrick B. (65). Speciaal voor Billen Bloot legt hij zijn portefeuille op tafel, in zijn geval een omslachtig manoeuvre waarvoor kandelaars en bloemstukken opzijgeschoven dienden te worden.
Enkele quotes
Patrick B. «Ik ben begonnen toen ik zeven was, en mijn eerste belegging was een schaap. Dat kwam zo: mijn vader, die boer was, wilde schapen houden. Omdat hij zelf weinig tijd had, maakte hij met zijn vier kinderen een deal. Als wij de beesten verzorgden, kregen we in ruil de opbrengst van de wol en het vlees. Gelukkig was mijn vader een redelijk man: we moesten geen pacht betalen voor het gebruik van de wei.»
HUMO Was het een goede belegging?
Patrick B. «We hebben eraan verdiend, maar niet lang. Vader heeft die schapen snel weer van de hand gedaan, wegens te veel gedoe. Achteraf bekeken was het vooral een leerzame ervaring: ik heb van kindsbeen af geleerd hoe je een financiële meerwaarde kan realiseren.
HUMO Graag wat cijfers. Hoe is uw portefeuille geëvolueerd?
Patrick B. «Dertig jaar geleden ben ik serieus beginnen te beleggen. Mijn portefeuille woog toen 3 miljoen frank, 75.000 euro dus. Wel, momenteel is mijn portefeuille ruim 1 miljoen euro waard. Dat is een mooi bedrag, zeker als je bedenkt dat ik in bepaalde periodes van de opbrengst van mijn beleggingen heb geleefd. Maar het had nog veel mooier kunnen zijn. Drie jaar geleden, vóór de bankencrisis, was mijn portefeuille twee miljoen euro waard.»
HUMO Oeps, de helft van uw vermogen naar de filistijnen. Wat doet zo'n aderlating met de beleggende medemens?
Patrick B. «Mijn ego heeft toch wel een deuk gekregen. Van 3 miljoen naar 80 miljoen frank: ik was best trots op mijn portefeuille. Goed bezig Patrickske, zei ik vaak tegen mezelf. En dan krijg je zo'n oplawaai.»
HUMO Hoe komt het dat zelfs ervaren beursratten zoals u nog dure vergissingen begaan?
Patrick B. «Iedereen maakt fouten, ook doorgewinterde beleggers. Wie het tegendeel beweert, is een opschepper of een slechte verliezer.
»In mijn geval zie ik wel verzachtende omstandigheden. Tussen 2003 en 2008 had de beurs vier dips van wel 20 procent gekend. Als ervaren belegger wist je dat je daar vooral niet op mocht reageren: je bleef zitten op je aandelen, want de koersen zouden zich binnen de kortste keren wel weer herstellen. Als dat scenario zich vier keer herhaalt, redeneerde ik in de zomer van 2008, waarom zou het de vijfde keer dan anders gaan? Fout geredeneerd.»
HUMO Het woord is al een paar keer gevallen: 'technische analyse'. Beleggers worden vaak in twee kampen verdeeld: aanhangers van de technische analyse versus adepten van de fundamentele analyse. In welk kamp zit u?
Patrick B. «Zolang ik al beleg, maken die kampen ruzie. De waarheid is dat ze allebei gelijk en ongelijk hebben. Voor de techniekers is het simpel: volg de koers en niks dan de koers. Nu ja, simpel: in de praktijk komen daar algoritmes, statistieken, grafieken en curven bij kijken, om nog te zwijgen van software om al die data te verwerken en te analyseren. Typisch voor de techniekers is dat ze zich niks aantrekken van het bedrijf dat achter een grafiek schuilgaat.
»Dat druist lijnrecht in tegen de mantra van de fundamentalisten: koop altijd goedkoop, en koop altijd aandelen van een goed draaiend bedrijf, een bedrijf dat veel winst puurt uit weinig kapitaal. Dat vergt een heel andere benadering, want je moet je echt verdiepen in de sectoren waarin je belegt. Je moet die bedrijven op de voet volgen, hun balansen en jaarrekeningen uitvlooien. Ik probeer de middenweg te bewandelen, al neig ik toch meer naar de fundamentalisten.»
HUMO Wat als je voltijds renteniert en geen andere inkomsten hebt dan de opbrengst van je portefeuille?
Patrick B. «Dat is een grijze zone. Als je professioneel belegt, moet je in principe je inkomsten aangeven en word je belast. Maar dit is België, aan alles valt een mouw te passen. Je neemt gewoon pro forma een baantje - desnoods ga je een paar uur in de week aan de kassa van de supermarkt zitten. Ik vermoed dat ze bij de fiscus wel criteria hanteren. Het kan link worden wanneer je dagelijks heel veel transacties verricht, al vraag ik me wel af hoe ze dat technisch kunnen controleren. Het meest moet je oppassen met zogenoemde 'uiterlijke tekenen van welstand'. Dus niet met een Ferrari rondrijden als je officieel een inkomen van Jan Modaal beurt. Maar onder ons gezegd: de Belgische fiscus is al bij al zeer redelijk.
»En nog onder ons gezegd: de hiaten in de wetgeving zijn erg groot. Neem nu de beperking op het recupereren van geld uit het buitenland - een onderdeel van de nieuwe wet op witwaspraktijken. Banken moeten de herkomst van alle bedragen boven de 10.000 euro kunnen bewijzen. Maar die regel valt makkelijk te omzeilen, want je mag rekeningen openen bij zoveel banken als je maar wil. Als je per bank 10.000 euro kan recupereren, dan kan je op korte tijd een veelvoud van dat bedrag doorsluizen zonder dat de fiscus er lucht van krijgt. Ik heb het zelf ondervonden toen ik dringend een flinke som van mijn buitenlandse tegoeden nodig had om in een beleggingsproduct te stappen.»
undefined
Het volledige artikel leest u in Humo 3672 van dinsdag 18 januari 2011.