Blonde Redhead - Barragán
Waar Blonde Redhead op hun vorige cd ‘Penny Sparkle’ onverwacht verzandde in steriele synthetische droompop, lijken ze op hun negende plaat door het halfduister te dwalen, in tien songs met vage contouren.
Op ‘Barragán’ strippen ze bijna alles weg: in ‘Mine to Be Had’ wordt dezelfde krautrockriff bijna negen minuten aangehouden – basaler kan echt niet. Het trio lijkt zich bewust in te houden, en zette (te) vroege versies van hun songs op de plaat: ‘Maybe we should work on it a little bit more’, horen we Kazu Makino zeggen in het inderdaad wat richtingloze ‘Cat on Tin Roof’. En aan die twee abrupte koerswijzigingen in ‘Defeatist Anthem’ of dat ‘experimentele’ einde van ‘No More Honey’ te horen, waren ze hun liedjes zelf al beu nog voor ze gedaan waren.
Is dit de fall-out van de stukgelopen relatie tussen Kazu en Amedeo Pace? Zelfsabotage na de kille ontvangst van ‘Penny Sparkle’? Het doet er weinig toe wanneer we ons toch weer laten inpakken door de ijzige, ijle synthfunk van ‘Dripping’ of het fragiele én barokke ‘The One I Love’. Telkens als Paces refrein ‘Penultimo’ uiterst subtiel optilt, denken we aan een uitspraak van de geniale Mexicaanse architect Barragán, die vond dat de ideale ruimte ‘magie, sereniteit, tovenarij en mysterie’ moest ademen. Platen mogen – móéten – dat ook, en het verwarrende, imperfecte ‘Barragán’ vertoont gelukkig weer (net) voldoende momenten van mysterie en magie.