Blood Meridian - Kick up the Dust
Zijn er cowboys in Canada? Matthew Camirand doet in elk geval hard zijn best er een te zijn.
Hij is u heel misschien bekend van de vuige garagerockers Black Mountain, en na deze Humo moét u hem kennen als het brein van het kwintet Blood Meridian, genoemd naar de van withete waanzin overkokende roman van de grote Cormac McCarthy. Hun tweede cd 'Kick up the Dust' herinnert aan Thin White Rope of The Gun Club minus de noise, de bezwerende psychoblues van Hugo Race ('Good Love'), en in de verte zelfs aan The Triffids ('Get Someplace Else'). Met gitaren, piano, orgel, banjo, bas en drums, speelt Blood Meridian americana: soms opgejaagd ('Let It Come down'), soms ingetogen dreigend ('Most Days'), nu eens schijnbaar idyllisch (de folkballad 'In the Forest, under the Moon') en dan weer écht onbezorgd ('Try for You', huppelend als een jong veulen). Camirand is nochtans niet het zonnetje in huis. Hij zingt over de gruwelen het fundamentalistische christendom ('Soldiers of Christ') of zinloze jobs ('McDonald's Blues'), en zou het refrein van het titelnummer ('Let's drink, and let's cuss, and let's fight, and let's fuck') zijn levensfilosofie kunnen zijn? In elk geval, als het six-pack op is, de knokkels bebloed zijn en het stof is gaan liggen, is 'Kick up the Dust' de ideale pleister op de wonde.