Bob Dylan: het masker afgerukt
Bob Dylan – vanaf 5 november met een megaboxset bij uw platenboer, en op 10 november in Vorst – is een enigma. De onvatbare Keyser Söze van de pop, omdat hij op zeer jonge leeftijd heeft geleerd zichzelf te beschermen. Interstellair beroemd op zijn tweeëntwintigste. Drie jaar later zes meesterwerken op zijn naam.
Tot genie gebombardeerd. Held, ziener, spreekbuis van een generatie godbetert. En in tegenstelling tot Beatles en Stones slechts twee smalle schouders om dat alles te torsen. Maar behalve een ziener is Dylan ook een meesterverzinner, manipulator, en geniaal dirigent. Het rookgordijn dat hij optrekt om de integriteit van zijn persoon en muziek te vrijwaren, is vaak even onderhoudend als zijn muziek.
Levensvraag die een mens zich stelt: wat zou Bob Dylan nu aan het doen zijn? Ze overkomt me meestal zo’n halfuur tot een uur na één van zijn concerten. Wat doet zo’n Dylan dan? Met vrienden grappen en grollen zie ik ’m niet. Hooguit even dollen-porren-hèhèhè met de bandleden, maar dan zal het wel genoeg geweest zijn. Bob Dylan is een mythe, een held, enigma, halfgod. En iemand die ik nooit zou willen interviewen (mocht hij aandringen, ik zou het wel doen) omdat ik alleen maar domme dingen van ’m wil weten.
Over het lieve leven en hoe het te lijden heb ik geen vragen, daarvoor kan ik dag en nacht terecht in zijn machtige oeuvre, met zijn vele appendixen en bijlagen. Wat ik wil weten, is of hij een iPad heeft, zoals Jeroen Brouwers. Of is Bob een Windows-man? Weet hij wie vorig jaar de Champions League gewonnen heeft? Draagt hij een pyjama? Lange onderbroeken in de winter? En kan hij, zoals Guy Mortier eens beweerd heeft, echt waar zijn oren bewegen zonder zijn handen te gebruiken?
Googelt hij zichzelf weleens? Om dan te zien hoe hij al bij leven in steen gehouwen wordt? De openingszin van AllMusic Guide over Bob ken ik toevallig vanbuiten: ‘Bob Dylan’s influence on popular music is incalculable.’ Zware last om te dragen? En zou hij het ermee eens zijn? De mythe Dylan, aan de hand van een aantal veelzeggende verhalen en anekdotes.
Het hemd van het lijf
Om te beginnen is er natuurlijk de verplichte vroege documentairefilm ‘Don’t Look Back’ van D.A. Pennebaker, over een drie weken durende tour door het Engeland van 1965. Geweldig om te zien hoe de drieëntwintigjarige Dylan tot ver naast het podium op soms subtiele (de scène met Donovan in de hotelkamer) maar vaak overrompelende wijze (de journalisten waarvan brandhout gemaakt wordt) de hoofdrol opeist. Zelfs als hij op de achterbank van zijn limousine zit met een zwarte zonnebril op de neus, zwijgend weggedoken achter de kraag van zijn jas, klinkt zijn stem het luidst.
Dertien jaar later eist hij opnieuw een hoofdrol op in een documentaire, dit keer met een veel kleinere maar niet minder imposante bijdrage aan ‘The Last Waltz’, het door Martin Scorsese in beeld gebrachte afscheidsconcert van Dylans voormalige begeleidingsgroep The Band. Een parade aan grootmachten passeert de revue, Dylan hebben ze voor de grote finale bewaard.
Er loopt niks fout, maar vanaf het moment dat de camera naar beneden komt over de openingsnoten van ‘Forever Young’, en langzaam Dylans witte hoed in beeld brengt, hangt er spanning in de lucht. Dylan zingt op de rand van wat in het notenstelsel welvoeglijk heet, zoals altijd eigenlijk, maar hier, met de hele cast tegelijk op het podium, zorgt het ervoor dat iedereen op de toppen van zijn tenen moet staan om niet uit de bocht te vliegen.
Bij Dylan mag vooral niemand zich op zijn gemak voelen. Hoe professioneler de entourage, hoe groter de kans op indommelen, en daar heeft hij een hekel aan. Dylan zet hoog in op spontaniteit. En net op het moment dat je denkt zijn buddy te zijn, zet hij je op je plaats. Toen hij in 1966 een eerste keer in het huwelijksbootje stapte, met Sara Lownds, was hij op tournee met The Band. Dat Bob getrouwd was, kwamen de leden van The Band pas twee jaar later te weten.
Het verhaal van Ian McLagan, toetsenman van Small Faces, Faces en The Rolling Stones, is iets langer maar belicht Dylan in al zijn gedaantes. McLagan wordt in 1984 gebeld met de vraag om wat met Bob te komen spelen in diens huis in Point Dume, Malibu. Daar aangekomen blijkt het te gaan om de repetities van het Europese luik van de ‘Infidels’-tour, die tien dagen later van start zal gaan.
McLagan wordt in afwachting van de intrede van God de Vader aan het orgel gezet en door een collega alvast gewaarschuwd voor Dylans befaamde steely glance: ‘Als hij op het podium ijskoud door je heen lijkt te staren, moet je dat niet persoonlijk nemen. Hij heeft een bril nodig maar is te ijdel om die op het podium te dragen.’ Een paar uur later arriveert Dylan en geeft McLagan wat hij omschrijft als ‘the weakest handshake in the business’. De toon is gezet.
Zet Bob Dylan in uw kast
U bent van het type dat zelf wel uitmaakt welke de beste Dylan-plaat is? Zo heeft Bob u graag, en wij ook! Humo geeft één exemplaar weg van de ‘Complete Album Collection Vol. One’ (https://itunes.apple.com/us/artist/bob-dylan/id462006) . Alle studioplaten van 1962 (‘Bob Dylan’) tot 2012 (‘Tempest’), aangevuld met zes liveplaten én ‘Sidetracks’, een dubbelaar tjokvol singles (‘Positively 4th Street’!) en oddities.
We halen er een andere absolute Ohm-held bij: in zijn autobiografie ‘Chronicles’ heeft Bob Dylan, afkomstig uit Minnesota, het op een gegeven moment over een aantal andere markante figuren uit het barre North Country van zijn jeugd. Hij uit zijn bewondering voor vliegenier Charles Lindbergh, schrijvers F. Scott Fitzgerald en Sinclair Lewis, en ‘one of the early rock and roll geniuses’. Over wie heeft hij het?
De winnaar
Staakt uw mailen, want de winnaar is gekend. Hij luistert naar de naam Sven Sabbe en woont in Deerlijk. Gefeliciteerd, Sven. Het juiste antwoord op de prijsvraag was overigens Eddie Cochran.