Bryan Ferry - Olympia
Op 'Olympia'
doet Bryan Ferry
een hele hoop dingen voor het eerst sinds lange tijd. Een plaat opnemen met eigen songs bijvoorbeeld - geleden van 'Frantic' uit 2002. De drang weerstaan om er toch een covertje van Bob Dylan
tussen te pleuren - geleden van 'As Time Goes By' uit 1999. Of met Brian Eno
in een studio vertoeven - geleden van het Roxy Music
-pronkstukje 'For Your Pleasure' uit 1973.
Zeggen dat Eno op 'Olympia' all over the place is, is de waarheid zwaar geweld aandoen - de tovenaar/producer zit in vier songs nederig aan het synthesizer-klavier - maar de kans is niet gering dat zijn sporadische aanwezigheid Ferry op de toppen van zijn tenen heeft doen lopen, want 'Olympia' is een heerlijk mijnenveld van sounds en songs.
'In a discotheque at dawn that's when it came to me,'luidt de openingszin van 'You Can Dance'
, en daarmee is de toon méér dan gezet. Vijf songs lang serveert Ferry het soort lijzige seksdisco waar Roxy-platen als 'For Your Pleasure', 'Siren' en 'Manifesto' bol van stonden.
Vervolgens komt de Tim Buckley
-cover 'Song to the Siren'
(met David Gilmour
, Jonny Greenwood
en Roxy Musicians Phil Manzanera
, Andy Mackay
en Eno) de sfeer danig verpesten.
Thematisch gezien snappen we wat het hier staat te doen – 'Olympia' gaat over vrouwen en seks, en over hoe zelfs een pater die niet kan weerstaan - maar Ferry jaagt het schip al bij de eerste golf op de klippen. De plaat krabbelt daarna maar met grote moeite weer recht, maar afsluiter 'Tender Is the Night'
maakt gelukkig nagenoeg alles weer goed.
Costello
-rechterhand Steve Nieve
aan de piano, de zachte westenwind die door een raam de studio komt binnenwaaien, en daarover de croon van Ferry. 'No work, no play / A million miles away / Tender is the night'. Zo is dat.