Bubble
Another Steven Soderbergh experiment, staat er op de affiche. Dat vonden we géén goed teken: Soderberghs laatste 'experiment', 'Full Frontal', was maar een vervelende bedoening. Maar 'Bubble', een snipper droef Amerikaans leven, is opmerkelijk.
Niet alleen omdat de film in de States tegelijk in de bioscoop, op dvd en op de betaaltelevisie uitkwam (bedoeling was om de klassieke van-bioscoop-naar-dvd-naar-tv-formule op te blazen en in één klap zoveel mogelijk consumenten te bereiken), maar vooral omdat Soderbergh zijn lens op heel gewone Amerikanen richt. Iemand als Martha, een zwaarlijvige vrouw die elke dag in de poppenfabriek hoofden op rompjes staat te schroeven en 's avonds kookt voor haar hoogbejaarde vader, zal je niet snel tegenkomen in 'The Fast and the Furious' of 'The Da Vinci Code'. Levensvreugde haalt Martha eigenlijk alleen een beetje uit haar lunchbabbels met haar collega Kyle, een verlegen tiener die met zijn moeder in het trailerpark woont. Enter Rose, een aantrekkelijke alleenstaande moeder die Kyle een beetje begint in te palmen. De merkwaardige plot die zich daarna ontspint, heeft als enige bedoeling te illustreren hoe diep de eenzaamheid een mens kan uithollen. Martha, Kyle en Rose hoeven niet te dromen van de Amerikaanse Droom - dit zijn mensen die geen enkel perspectief hebben - maar toch slaagt Soderbergh erin een soort geruisloze poëzie uit hun doodgemepte leventjes te puren - 't is Gus Van Sant meets Edward Hopper meets Dimitri Verhulst. Dat 'Bubble' je zo bij de kladden grijpt, is ook de verdienste van de niet-professionele acteurs, die door Soderbergh in hun eigen woonkamers werden gefilmd en hun eigen dialogen mochten improviseren. Het resultaat is dat ze er meestal het zwijgen toedoen. En zo is het mooi.