Cherchez la femme: Thérèse, de weduwe van Jan Wauters
'De zomer van '59 was formidabel. Eén van de grote zomers van de vorige eeuw; het was warm van mei tot oktober, met echt van die schitterende dagen!' Zegt Thérèse Wauters, als ik haar op een sombere augustusdag in haar woning in Hingene opzoek.
Haar enthousiasme voor die zomer van '59 heeft duidelijk nog een andere bron: het was haar eerste summer of love met Jan Wauters. Eerstejaarsstudenten Germaanse waren ze toen, in 1963 zijn ze getrouwd, daarna nooit meer van elkaar gescheiden, tot zij op 12 juni 2010, hier vlakbij in het kasteel d'Ursel, aan zijn kist stond.
Thérèse Wauters «Eén klein fotootje heb ik nog van die zomer, een geheime foto van in de tuin van het Germaniakot waar Jan woonde. Een heel oud huis was dat, in de Brouwerijstraat in Leuven, zonder enig comfort: nauwelijks stromend water, één altijd verstopt toilet. Dat beantwoordde exact aan mijn voorstelling van het studentenleven: la vie de bohème.
»Het eerste wat ik van Jan vond - we liepen samen de cursus binnen - was dat het een mooie jongen was. Wat trekt een meisje van zeventien anders aan dan dat het een knappe jongen is? Jan had mooie trekken, een schitterende lach, mooie tanden. Ook toen hij zeventig was had hij nog dat mooie gezicht, dat vonden veel vrouwen met mij. Vrouwen kijken niet naar kontjes, dat is onzin; dat is ze aangepraat door mannen, dat moeten ze nu zeggen om geen trut te lijken.
»Ook als student was Jan altijd heel mooi gekleed - hij kón dat. Ik herinner me een leren jasje, in een mooi roestbruin, dat hem werkelijk goed stond, en dat zo zacht was om aan te raken. Zelfs de geur ervan kan ik nog ophalen. Dat moet te maken hebben met die eerste verliefdheid, want eigenlijk is het zeer primair, zo'n verliefdheid. Waarom word je verliefd? Omdat de tijd er is, omdat je hormonen beginnen te werken, omdat je er rijp voor bent.
»Jan had wat van James Dean. Dat was mijn type, niet Alain Delon: iemand die z'n gezicht zo'n beetje kneep en wat moeilijk keek zoals James Dean, dat vond ik interessant. Ik had een foto van hem op mijn kamer - dat die blééf hangen, vond Jan maar niks.
»Jan was geen gewone man, ik heb van meet af aan gevoeld, geroken dat hij heel apart was. Geen gemakkelijke man, hè! Hij was ook niet populair, geen drinkebroer, geen dansmaat, geen oproerkraaier. Hij kraaide voor zichzelf oproer. Hij liep nooit voorop; hij deed je omkijken. Tijdens de lessen zat hij ook altijd helemaal achteraan: hij wou het overzicht behouden. Dat moeilijke, wat raadselachtige van hem fascineerde me. Terwijl ik zelf een heel gemakkelijk meisje was, helemaal geen duistere, tobberige kant had. Ik was veel lichter en luchtiger van karakter dan hij.
»Jan veroverde mij, zo is het gelopen. Ik was wel geïnteresseerd, maar ik zocht geen huwelijksmaat, daar was ik niet aan toe. Voor mij was het een eerste verkenning, voor Jan was het meteen serieus. Ik was, na zes jaar internaat, van plan om nog een paar jaar veel lol te hebben, maar dat is er nooit van gekomen. Jolige studentenjaren kan ik het niet noemen, want jolig was Jan zeer zelden.
»Maar het waren wel heerlijke jaren. Met van die gestolen uren, de schrik betrapt te worden. Want zo'n liefde op de universiteitsbanken moest in die jaren nog geheim blijven, je had nog heel andere fatsoensnormen. Natuurlijk kwam er ook vrijen van, maar dat hield je voor je twee. Je liep er niet mee te koop, zoals je dat vandaag ziet gebeuren - nu zouden ze het voor de camera willen doen.
»Jan was zeer sensueel, zeer zintuiglijk. Vandaar ook dat hij ongelooflijk goed gezichten kon onthouden, ook van mensen die hij maar even gezien had. Hij keek, hoorde, rook zeer indringend, sloeg alles op. Hij heeft altijd genoten van mooie lichamen, van de strakke afgetrainde lijven van atleten, maar evengoed was hij heel gevoelig voor vrouwelijk schoon. Jan was geen vrouwenloper, gewoon een hele sensuele man. Ik geloof trouwens dat je niet van je eigen vrouw kunt houden als je niet van alle vrouwen houdt. Hij was een heel lieve minnaar. We zijn minnaars gebleven ons leven lang.
»Sport en liefde noemde hij graag zijn wapens tegen de sterfelijkheid. Liefde, het besef dat er iemand is om voor te leven, doet ongelooflijke dingen met je. Ik had me nog nooit oud gevoeld. Als Jan zoveel misbaar maakte dat ook ík aan het eind van dit jaar zeventig zou worden, moest ik erom lachen: wat maakt het uit of je nu zestig of zeventig bent? Als je elkaar maar hebt. Maar de laatste twee maanden ben ik tien jaar ouder geworden, zo voel ik het: ik word geen zeventig, maar tachtig.»
Het volledige interview leest u in Humo 3651 van dinsdag 24 augustus 2010.