Chimamanda Ngozi Adichie - Lieve Ijeawele
‘Waarom zou je eigenlijk een feminist willen zijn,’ krijg je als openlijke feminist vaak in het gezicht geslingerd, meestal door grijzende mannen met een glas champagne in de hand, ‘als je ook een humanist kunt zijn?’
‘Ik,’ bulderen ze dan, ‘ben niet voor vrouwenrechten, ik ben voor ménsenrechten!’ Die vervelende brullers pareerde de Nigeriaanse bestsellerauteur Chimamanda Ngozi Adichie al in haar manifest ‘We Should All Be Feminists’. Dat vlammende pamflet maakte van Beyoncé een instantfeminist en staat in Zweden ondertussen op de verplichte leeslijst.
In ‘Lieve Ijeawele’ doet Adichie die oefening nog eens over. Het boek is een antwoord op een vraag van een Nigeriaanse jeugdvriendin die haar dochter tot feminist wil opvoeden. In vijftien korte hoofdstukken geeft de auteur evenveel praktische adviezen. Je hoeft het werk van feministische iconen als De Beauvoir of Butler niet meester te zijn om driftig te knikken bij haar goede raad. ‘Leer haar dat mannen en vrouwen gelijke rechten verdienen.’ ‘Laat je niet vastpinnen in je rol als moeder, maar wees een compleet mens.’ ‘Laat de vader even betrokken zijn bij de opvoeding.’ ‘Zeg haar nooit dat ze iets wel of niet moet doen omdat ze een meisje is.’ ‘Laat haar lezen, leer haar dat ze ook met auto’s en vliegtuigjes mag spelen.’ ‘Hamer erop dat ze niet op de wereld is gezet om mensen te behagen.’
Soms kun je de de adviezen moeilijk los van het Nigeria zien waar Ijeawele zal opgroeien. Vrouwen worden daar vooral geacht een perfect dienstbare bruid te zijn. De mannen die Adichie opvoert als negatieve voorbeelden, zijn wel erg onbeschaamd seksistisch. Wanneer ze benadrukt dat ‘het huwelijk nooit als een vervulling gezien mag worden’, denk je aanvankelijk dat vrouwen hier, bij ons, toch al lang niet meer zo’n sukkeltjes zijn. Maar dan wijst Adichie er fijntjes op dat zelfs Hillary Clinton zichzelf in haar Twitteraccount in de eerste plaats ‘echtgenote’ noemt, terwijl echtgenoot Bill zichzelf als ‘oprichter’ definieert. Ze confronteert je dus en passant met je eigen achterhaalde clichébeelden over Afrika. Adichie zegt herhaaldelijk dat je een zwarte dochter in een wereld die wordt gedomineerd door witte schoonheid, wit talent en witte prestaties, moet leren trots te zijn op haar zwart-zijn, evenzeer als op haar vrouw-zijn. Op een eenvoudige manier leert ze de lezer iets over intersectionaliteit, de manier waarop verschillende vormen van onderdrukking elkaar versterken, zonder dat lastig bekkende jargon te gebruiken.
undefined
Het feminisme dat Ngozi Adichie in dit boek presenteert, spreekt zo voor zich, dat geen weldenkend mens ertegen kan zijn. Toch blijf ik na het lezen van ‘Lieve Ijeawele’ onbevredigd achter. De heilige regel waar het boek mee begint, luidt: ‘Ik tel mee.’ De adviezen zijn gericht op de persoonlijke ontplooiing van de dochter van haar jeugdvriendin, maar ik mis een bredere, maatschappelijke blik. En dat is precies wat schrijfster Jessa Crispin het feminisme van vandaag verwijt in haar vlijmscherpe, pas verschenen boek, waarvan de titel, ‘Why I Am Not a Feminist’, een wel erg venijnige knipoog naar het eerste pamflet van Ngozi Adichie is. Feminisme is niet langer het domein van harige, kwade heksen, schrijft Crispin: popsterren, politici en Instagram-fenomenen brullen hun feminisme van de daken. Dat kunnen ze doen omdat het woord een leeg label is geworden. Het kapitalisme heeft het feminisme opgeslokt: Dior verkoopt ‘We Should All Be Feminists’-shirts voor honderden euro’s. Feministes willen zichzelf ontplooien, maar doen niet meer aan structurele systeemanalyses.
Crispin heeft een punt: het is vandaag wel erg makkelijk om jezelf een feminist te noemen, en alles wat je doet (okselhaar laten staan, onbeleefd zijn tijdens vergaderingen, narcistische memoires schrijven) tot een feministische daad uit te roepen. En ja, het is waar dat het feminisme vandaag diepe, structurele denkers mist. Maar door het feminisme tout court dood te verklaren, gooit Crispin het kind met het badwater weg. Vrouwen tellen mee, is de eenvoudige, krachtige en nog steeds nódige boodschap van Ngozi Adichie. Zolang brulapen op recepties me vragen waarom ik in godsnaam een feminist ben, zijn haar hapklare argumenten nuttig.