'CLINCH' op Canvas
Het noodlot leek gisteren twee paden voor ons te hebben uitgestippeld. Twee televisionele keuzes, die elk naar een surrealistisch universum in zwart-witkleuren leidde. In het ene copuleerde een zekere Marvin zich een weg naar zijn 15 minutes of fame, het andere heette 'Clinch'.
En hoewel er op Twitter meer ruchtbaarheid werd gegeven aan dat eerste universum, verdwaalden wij duizend keer liever in dat tweede. Toegegeven, de instapdrempel voor 'Clinch' lag iets hoger: bijzonder weinig tieten in vergelijking met 'Temptation Island', om maar één verschil te noemen. Maar terwijl dat uit de hand gelopen sociaal experiment ons altijd met een gigantisch 'alles-is-naar-de-kloten'-gevoel achterlaat, wist 'Clinch' zowaar komisch, bijna vrolijk, garen te spinnen bij de tekortkomingen van onze soort.
De eerste aflevering, gisteren op Canvas, viel nog het best te omschrijven als een langgerekte sketch, die zich voornamelijk afspeelde binnen de beklemmende ruimte van een autootje. In die auto zaten drie mannen: een aspirant-reportagemaker, een rij-instructeur en zijn leerling, een piloot. Later zou daar nog een aspirant-astronaut bij komen, die met een hardnekkige buikwonde kampte. De sfeer in de auto was gespannen, en dat had vooral te maken met de rij-instructeur, die als twee druppels water op de presentator van 'Winteruur' leek, Wim Helsen. Helsen gaf blijk van een hardnekkig soort surrealisme, dat zich doorheen de aflevering als een olievlek zou uitbreiden naar de rest van de inzittenden.
Of dat surrealisme u kon bekoren, hing grotendeels af van de vraag of u zich in het dagelijks leven een fan van de zaalshows van Helsen noemt, of niet. Roy Aernouts, acteur en bedenker van 'Clinch', was duidelijk dolblij dat hij Wim Helsen voor zijn reeks had weten te strikken, en liet hem dan ook ongebreideld Wim Helsen zijn. Helsens rij-instructeur vertoonde een verregaande vorm van egoïsme, racisme en sociale onaangepastheid. Het soort figuur, kortom, dat hij ook in voorstellingen als 'Spijtig spijtig spijtig' of 'Heden soup' incarneert.
Het universum waarin Helsens figuur zich bewoog leek op de echte wereld, maar dan zoals een kwade droom de gedaante kan aannemen van de dagelijkse realiteit. Pas na een tijdje komen er barsten in het plaatje, en blijkt het om een vakkundig geconstrueerde kopie te gaan. De sociale omgangsvormen in 'Clinch' verliepen volgens bepaalde regels - regels die van ver wel op de onze leken, maar bij nader inzien totaal niet. Semantische discussies ('Is het achteruitkijkspiegel of achterRuitkijkspiegel?') zijn ook ons niet vreemd, maar de hardnekkigheid waarmee ze in 'Clinch' gevoerd werden, ging zelfs ons grammar-Nazi-petje te boven.
Surrealisme, semantiek, de postmoderne spanningslijn tussen zijn en schijn... 'Clinch' verkende het allemaal. Alles goed en wel, natuurlijk, maar als we daarover willen bijleren, kunnen we evengoed een cursus 'Postmoderne literatuur' gaan volgen bij Kristien Hemmerechts. Viel er ook wat te lachen in 'Clinch'? Jazeker. Want elke rare bocht die het trio Helsen, Aernouts en Nico Sturm insloeg, had maar één bestemming: de lach. Gul of binnensmonds, monkelend of schaterend, dat varieerde, net zoals de mate van doeltreffendheid. Niet alle van de pot gerukte plotwendingen waren er pal op.
Niet erg: 'Clinch' toonde in één aflevering al meer komisch potentieel en vindingrijkheid dan alle jaargangen van 'Tegen de sterren op' en 'F.C. De Kampioenen' samen. En het had meer diepgang dan 'Temptation Island'. Ook al deed Marvin dan nog zo z'n best.