Concertreview: Billy Bragg in De Roma
Misschien was u hem al vergeten, maar rooie rakker Bily Bragg, ‘the bard of Barking’, trekt dezer dagen weer nadrukkelijk aan uw mouw. Dat doet hij met de ep ‘Bridges Not Walls’, een tournee én de onstuitbare drang de wereld te veranderen. Weldra wordt hij zestig, maar in zijn cocktailshaker vermengen pop en politiek zich nog altijd tot een toverdrankje dat ook in Antwerpen gretig aftrek vond.
Toen Bragg ons in 1983 een eerste por in de ribben gaf met het gebalde ‘Life’s A Riot With Spy vs. Spy’, was hij gewoon een working class kid met een radde tong en een elektrische gitaar. In het grauwe Engeland van Margaret Thatcher wachtte hem weinig méér dan het stempellokaal, dus werd punk zijn ontnappingsroute: hij wierp zich op als het ultieme koppelteken tussen The Clash en Woody Guthrie, haalde met zijn ‘Fight Songs’ uit naar al wat rechts en conservatief was en nam zelfs een versie van ‘De Internationale’ op. Inmiddels zijn we 35 jaar en vijftien langspelers verder. Bragg is nog even strijdbaar als weleer, maar minder eendimensionaal dan vaak wordt aangenomen. Vorig jaar nam hij bijvoorbeeld met Joe Henry een akoestische plaat vol traditionele Amerikaanse treinsongs op en onlangs publiceerde hij nog ‘Roots, Radicals and Rockers’, een boeiend boek over de Britse skiffleperiode.
Vandaag toert Billy Bragg in zijn eentje door Europa, al liet hij zich in een goedgevulde Roma af en toe op pedalsteel bijstaan door C.J. Hillman, een meneer die eerder al op de loonlijst stond bij rootsmuzikanten als Kris Kristofferson, Buddy Miller en Jim Lauderdale. Het werd een set waarin nieuwe nummers, uit de vorige maand verschenen ep ‘Bridges Not Walls’, werden afgewisseld met oude bekenden, waarvan de meeste dateerden uit de eerste vijf jaar van zijn carrière. ‘Fuck, ik heb net vastgesteld dat ik de wereldproblemen nog steeds niet heb opgelost door erover te zingen’, stelde Bragg, met enige zelfspot, vast. ‘Vroeger was ‘Accident Waiting to Happen’ een protestsong tegen ‘the iron lady’, vandaag mogen Donald Trump, Theresa May of Boris Johnson zich aangesproken voelen.’
Een Grote Zanger is Bragg nooit geweest. Toch past zijn karakterstem perfect bij zijn liedjes, waarin het politieke altijd persoonlijk en het persoonlijke altijd politiek is. Zijn beste songs bleken in Antwerpen trouwens de minst sloganeske, zoals het intrieste ‘The Man in the Iron Mask’, het bloedstollende ‘Levi Stubbs’ Tears’ (over huiselijk geweld en de troostende kracht van muziek) of persoonlijke ontboezemingen, type ‘The Warmest Room’ (waarin lust botste met onzekerheid) en ‘Must I Paint You A Picture’. Dat Bragg ook catchy pop in de vingers had, bleek uit ‘Greetings to the New Burnette’, waarin Hillman zich met zijn Rickenbacker even Johnny Marr mocht wanen.
Zelf mismeesterde Billy the Kid afwisselend een akoestische en elektrische gitaar, wat ook in de nieuwe nummers voor de nodige variatie zorgde. ‘The Sleep of Reason’ was geïnspireerd door een oude ets van Francisco Goya, ‘King Tide and the Sunny Day Flood’ door de relatie tussen klimaatverandering en armoede. Met ‘Saffiyah Smiles’ bracht de artiest hulde aan Saffiya Khan, een jonge vrouw uit Birmingham die in de bres spong voor een moslima met hijab, toen die op straat lastig werd gevallen door een horde gewelddadige neofascisten. ‘This is what solidarity looks like’, zong Bragg bewonderend. In ‘Full English Brexit’ probeerde hij dan weer te begrijpen hoe wanhoop en onzekerheid de man in de straat ertoe hadden gebracht Europa de rug toe te keren.
Tussendoor pakte hij uit met covers van Woody Guthrie (‘She Came Along To Me’), de Amerikaanse folkchanteuse Anaïs Mitchell (‘Why We Build the Wall') en Bob Dylan (een geactualiseerd ‘The Times They Are A Changin’). Billy Bragg bleef een bevlogen activist en een prima verteller, die nooit om een kwinkslag of geestige woordspeling verlegen zat. Alleen praatte hij in De Roma ongeveer even lang als hij zong. Is cynisme dé ziekte van deze tijd? Is meer empathie een must? Heeft het zin de vuisten te ballen en ‘There is Power in A Union’ te zingen, op een moment dat de media van vakbond-bashing een nationale sport hebben gemaakt? Dat zal best. Tegelijk was het echter preken voor eigen parochie: het publiek deelde Braggs gedachtegoed en applaudisseerde telkens instemmend op het juiste moment. Wel jammer dat ’s mans zendingsdrang al te vaak de vaart uit het optreden haalde. ‘Zwijgen en spelen, Billy!’, riep iemand, alsof hij net onze gedachten had gelezen.
De avond eindigde met de klassieker, ‘A New England’, waarvan het refrein door de hele zaal werd meegebruld. 'Mijn grootste uitdaging is artistiek relevant te blijven, had Billy Bragg even eerder bekend. Of hem dat zal lukken? Zeker, maar dan moet hij wél beseffen dat een concert wat anders is dan een politieke rally. Er is ten slotte een plaats en een tijd voor àlles.