null Beeld

Concertreview: Franz Ferdinand in Openluchttheater Rivierenhof

Alex Kapranos is blond! Blond! Het was de opvallendste, maar gelukkig ook – verreweg – de minst geslaagde change-up bij het onlangs halvelings heruitgevonden Franz Ferdinand, dat in Openluchttheater Rivierenhof een alternatief bood voor de regen. Een góéd alternatief.

vvp

Wat is er zoal gebeurd bij de Franzen Ferdinand? Vooreerst een personeelswissel: vorig jaar gaf gitarist Nick McCarthy er de brui aan, waarop de rangen werden aangevuld met twee gloednieuwe Glaswegians, vers van de kroeg, met de namen Dino Bardot en Julian Corrie. Die McCarthy moet blijkbaar een enorme virtuoos zijn geweest, want Bardot én Corrie verlenen allebei hun diensten op gitaar, zij het niet exclusief: Corrie drapeert zijn kilt ook af en toe over het stoeltje van de synthesizer. Alleszins: Franz Ferdinand is een andere groep dan degene die drie jaar geleden op Rock Werchter stond.

Het is niet dat ze muzikaal gezien het roer ineens 180 graden hebben omgegooid, maar ze doen wel íéts nieuws, ze zijn duidelijk – zie ook: de samenwerking met Sparks onder de naam FFS – op zoek naar een langere houdbaarheidsdatum. En ze maken er snel werk van: nú al (drie maanden na de voorstelling van de nieuwe leden) speelden ze een handvol verse nummers. ‘Lazy Boy’, ‘Paper Cages’ en ‘Always Ascending’ stonden twee maanden geleden nog niet op de setlist, maar vanavond werden ze – zonder dat Kapranos er met één woord over repte – achteloos tussen een ‘Take Me Out’ en een ‘The Outsiders’ gekieperd. Hoe waren ze? Vraag dat binnen een paar maanden nog eens, maar storen deden ze zeker niet.

Over ‘The Outsiders’ gesproken: dat was ook een voorbeeld van de nieuwe richting die Franz Ferdinand uit wil. Als ik kan tellen, dan is dat een nummer van vier minuten (eentje van twaalf jaar oud ook), maar vanavond duurde het gemakkelijk tweeënhalve keer zo lang. Dichter heb ik Franz Ferdinand nog nooit bij een jam zien komen. Kapranos stond op en neer te springen, alsof-ie zijn eigen lichaamsenergie middels één of ander heidens ritueel in die song wilde stompen, en ondertussen keken Bob Hardy, Paul Thomson en de rest toe zoals ze dat altijd al gedaan hebben: met een minzame kwajongensgrijns.

Ook ‘Michael’, ‘The Fallen’ en ‘Do You Want To’ waren niet zomaar de versies van die nummers die al sinds zo ongeveer 1972 mijn zomers van een streepje verliefde huppelrock voorzien. Ze werden niet totaal binnenstebuiten gekeerd zoals pakweg Bob Dylan de neiging heeft om te doen met zijn oude nummers, maar er werd wel gesleuteld aan de into’s, aan de opbouw, aan de sfeer en aan de timing. Niet dat dat altijd voor verbéterde versies zorgde, maar ik stond wel de hele tijd naar een band in flux te luisteren, naar een actieve band die nog volop opgewonden raakt van een nieuw knopje op het mengpaneel, niet naar een bende has-beens die braaf de nummers van hun gloriedagen tot op de letter naspelen, zoals hun fans het graag hebben.

De goesting van het podium kwam over op het publiek. Want laten we wel wezen: wat een kútavond. Als het niet lichtjes miezerde of zachtjes plensde, dan was het wel aan het gieten, maar tóch stond u daar met z’n allen ‘Jezusmina, waarom heb je toch die kleurspoeling gebruikt, Alex?’ te roepen met een overgave die normaal alleen geobserveerd wordt in rabiate Tool-fans. Kapranos wist het allemaal wel te smaken. Hij loofde de sfeer, mijmerde over zijn beroep (‘Muziek spelen waar je van houdt, voor mensen die ervan houden: geweldig, toch?’) en hield met zijn aura zelfs de dikste regendruppels op afstand. ‘Het is een druilerige avond,’ zei hij, ‘maar we gaan ons daar niet door laten tegenhouden hé. Nooo, hell no.’ Die laatste ‘noo, hell no’ zei hij met de stem van Elvis Presley zoals die een zinnetje als ‘hey-a momma!’ prevelt.

En zo werd het heel snel heel gezellig, bijwijlen zelfs spannend. Franz Ferdinand is twaalf jaar na wat min of meer hun hoogtepunt was nog altijd een groep die de cruise control niet weet staan. En daarnaast hebben ze natuurlijk nog altijd belachelijk veel nummers van het kaliber ‘The Dark of the Matinée’ en ‘Love Illumination’: liedjes waar je al even moeilijk kwaad op kan zijn als op de wangdimpeltjes van Charlize Theron. Die combinatie van prestatiedrang en topsingles zorgt ervoor dat ze eigenlijk nooit een slecht concert spelen; vanavond was het zelfs gewoon puik. Of in het geval van die nieuwe coupe van Kapranos: pruik. Haha!


Het moment

‘Take Me Out’, natuurlijk, want dacht u nu echt dat we hier ‘Take Me Out’ niet zouden vermelden? Hierzo: ‘Take Me Out’, ‘Take Me Out’, ‘Take Me Out’.


Het publiek

Vochtig, zweterig en ook wel zeiknat. Maar daar had, voor alle duidelijkheid, dat mislukte Jommekeskopje van Alex Kapranos volstrekt niks mee te maken.


Quote

‘Als het helemaal te gek wordt, rol ik straks misschien zelfs mijn mouwen op.’ Gentleman Alex Kapranos doet zijn vest uit.

Reageren op een artikel, uw mening ventileren of een verhelderend inzicht delen met de wereld

Ga naar Open Venster

Op alle artikelen, foto's en video's op humo.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar redactie@humo.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234