Concertreview: Kraftwerk - The Catalogue: 1. Autobahn in de Koningin Elisabethzaal
Vier dagen, acht concerten. Een muzikale Ronde van Antwerpen op rollen, op het podium van de Koningin Elisabethzaal. Vier renners die twee ritten per avond rijden, telkens over een ander parcours - lees: een andere plaat uit het oeuvre van de Man-Machine uit Düsseldorf ten gehore brengen. Spanning en spektakel verzekerd, komt dat zien!
'Kraftwerk is minder een muziekgroep dan een multimediaconcept of een theatergezelschap,' zo vertelde Ralf Hütter me in 2009: 'Het maakt niet zo uit wíé er precies op het podium staat, zolang de robots – het Russische woord ‘rabotnik’ betekent ‘werkkracht’ – maar present zijn.' Kraftwerk anno 2017 benadert hoe langer hoe meer het ideaalbeeld van het gesamtkunstwerk dat Hütter en Florian Schneider destijds voor ogen hadden: een audiovisueel spektakel in 3-D, uitgevoerd door werkbijen, tevens een droogkomische fuck you aan het adres van de rock-'n-roll.
't Is inderdaad weinig rock-'n-roll om een concert uit te zitten met een lullig 3D-brilletje op je kokkerd, maar het helpt wél als je in een parallel universum wil gezogen worden. En dat lukte: vanaf het moment dat het eerste digitale cijfer de parterre doorkliefde, bestond de wereld aan het Astridplein niet meer, en reisden we twee uur lang door Kraftwerkland - de zon priemt er over heuvelruggen, computerprocessoren zoemen, atomen gaan er vrolijk dansend een kettingreactie tegemoet.
Het gesamtkunstwerk Kraftwerk mag dan uit industriële folk bestaan, zielloos bandwerk wordt het nooit. Ik heb de groep - vooruit dan maar: het collectief - de voorbije vijftien jaar vaak aan het werk gezien, in twee én drie dimensies, en geen twee concerten waren hetzelfde. Ook in Antwerpen werden intro's van songs uitgerekt, ingekort of gewoon overgeslagen (de unheimische stem in het begin van 'Radioactivity' ontbrak). Het streepje Motorik in 'Autobahn', net na de autoradio-break, was dan weer een vette knipoog naar hun eigen Krautrock-verleden, een parallelweggetje dat ze maar zelden inslaan. 'Radioactivity' kreeg een overwegend Japanse tekst mee. Tijdens 'Spacelab' scheerde een vliegende schotel langs de Schelde, waarna ze neerstreek op het Astridplein in Antwerpen: sinds ze in 2012 concerteerden in het Evoluon, het futuristische expogebouw van Philips in Eindhoven, gebruiken ze dat architecturale hoogstandje als mascotte, netjes aangepast aan de gaststad.
Kortom: ook al zijn ze decennia geleden overschakeld van analoog op digitaal, toch is Kraftwerk alles behalve een 'press play'-groep. 't Werd zelfs meermaals pijnlijk duidelijk: al tussen het eerste blok met songs - een greep uit het nog immer okselfrisse 'Computerworld' - en 'Autobahn', track 1 uit de plaat die ze in zijn geheel brachten, viel een pauze die duidelijk niet in het scenario stond. Geen idee wie z'n presets niet snel genoeg paraat kreeg of eerst nog een mailtje naar de heimat wilde afwerken: feit is dat ze, weliswaar discreet, met elkaar stonden te overleggen, lang genoeg voor een grapjurk om het in z'n hoofd te krijgen 'Just press the play button!' te roepen.
Quod non: hier en daar reden ze zelfs onzacht over de geribbelde wegmarkering - een vocoder die een eigen leven leed, het geluid dat een fractie van een seconde wegviel, een enkele verloren gelopen beat. 'Ghost in the Machine' is m'n favoriete plaattitel van The Police, maar hij schiet me steevast te binnen als ik Kraftwerk aan het werk zie. Bij hen zit er ook af en toe een beetje zand in.
Één keer ging het wél van press play: tijdens 'The Robots' deden vier robots met de gezichten van de werkbijen hun knullige choreografietje - 't is sinds jaar en dag hun eerste bisnummer. Al had iemand dit keer wél de beats per minute-knop een paar tellen hoger gezet; misschien moest het vooruitgaan, er moest die avond per slot nog een tweede show gespeeld worden.
Ook al joegen ze 'Autobahn' er in zijn geheel door, wie de plaat uit 1974 kent, hoorde méér dan een digitale update. De titeltrack die door de Elisabethzaal galmde, was snediger dan het 20 minuten durende origineel; 'Kometenmelodie 2' was een Eurovisiethema, weemoedig maar met ballen van staal; 'Morgenspaziergang' miste de landerigheid van z'n oude voorganger. 't Was trouwens een slimme zet om 'Autobahn'-nummers tussen de greatest hits te prangen: het kwam de spanningsboog alleszins ten goede.
En de nadruk lag wel degelijk op diezelfde toptracks: 'The Man-Machine' klonk weergaloos als altijd, 'Trans Europe Express' suisde en denderde over digitale sporen, in 'Tour de France' ratelden dérailleurs langs archiefbeelden van de koers. 'Musique Non Stop' sloot als vanouds het hek. 'Es wird immer weitergehen' beloofde Hütter, al is maar de vraag hoe lang nog. Het enige overgebleven groepslid uit de prille begindagen werd vorig jaar 70, en sinds een fan alle 'Catalogue'-concerten in Paradiso in Amsterdam van dichtbij filmde en op YouTube zette, werd online druk gediscussieerd over die rare houding waarin Hütter zijn vingers hield - artrose, zo opperde iemand. Maar hey, dat is voor morgen, of overmorgen. Gisteren was het nog volop, zoals iemand in het publiek riep, 'wir schaffen das.'