Concertreview: Lorde in de Lotto Arena
Lorde speelde vanavond een uitstekende AB-show. Alleen jammer dat ze in de Lotto Arena stond.
Het is snel gegaan voor Lorde, maar dat weet u intussen wel. De wereld veroverd met ‘Royals’, Grammy’s gewonnen met haar prille debuut, én via Jennifer Lawrence-vehikel ‘The Hunger Games’ al meteen Hollywood binnen gestruikeld. Allemaal voor ze 18 was. Straf. Mijn diepste gedachte toen ik zo oud was, was zoiets als: ‘Zou het oké zijn om een Mentos in te slikken net nadat ik een glas cola heb gedronken?’ Lorde was op dat moment al aan het broeden op ‘Melodrama’, haar dit jaar verschenen tweede plaat en wat mij betreft één van de beste pure popwerkjes – pop in de zin van Katy Perry, Miley Cyrus en Rihanna – van de eeuw. Jep!
De set-up was cool: ‘MELODRAMA’ boven het podium in grote neonletters, drie muzikanten achterin weggestopt, twee danseressen die wild hiphoppend over het podium schoten en Lorde zélf die in een zwart heksenkleedje van links naar rechts totterde. Bij de minste adempauze greep ze de gelegenheid aan om u eraan te herinneren hoe mooi u eruit zag, met de naturelle charme waar Adele zich al jaren van bedient en zonder de minste kapsones. Soms blééf ze maar vertellen: ‘Mijn vrijdagavonden zijn nogal extreem: ofwel lig ik om middernacht in iemands badkamer te huilen, ofwel heb ik na de nacht van mijn leven inspiratie opgedaan voor vijf nummers.’ Als ze al een diva is, dan is iemand haar dat vergeten te zeggen; toprolmodel. En het gaat haar allemaal zo makkelijk af.
‘Homemade Dynamite’ en ‘Magnets’ beten de spits af, maar waren niet veel meer dan aperitiefjes, vooral omdat de backing track het net iets te veel overnam van Lorde zelf. Het optreden begon pas goed op te bouwen met ‘Tennis Court’ en ‘Hard Feelings’, om tot een eerste ontploffinkje te komen met ‘Buzzcut Season’. Daarvoor haalde ze een xylofoonkoffertje boven – ping, ping, ping – alvorens de band inpikte met wat klonk als enkele uit de kluiten gewassen keteldrums. Ongeveer halverwege besefte ze: ‘Is het vrijdagavond? Omigosh! Maar dat is een speciale dag! Dat moeten we vieren!’ En dus passeerden daarna, toevallig of niet, enkele perfecte vrijdagavondschijven: ‘Sober’ (‘we’re king and queen of the weekend’), ‘Ribs’ (over 16 zijn en alcohol uitzweten op een zomerfestival), een kloppend ‘Perfect Places’ en een beukend ‘Green Lights’, afsluiter én orgelpunt. Verrassing: het zachtste nummer (‘Liability’) bleek achteraf het beste te zijn, wegens oprecht ontroerend en onmogelijk uit m’n kop te branden. Dat was overigens Lorde’s beste vocale prestatie van de avond.
En toch was de Lotto Arena nog net iets te groot voor haar. Haar optreden in Nederland enkele dagen geleden was al lang uitverkocht, maar hier bleef de zaal – om de één of andere vage reden – voor de helft leeg. En Lorde kreeg de andere helft op haar eentje niet opgevuld: daarvoor mist ze als zangeres nog een beetje kracht. (Hoe mooi ‘Liability’ gezongen was, zo zwak was ‘Supercut’.) Voor een arena heb je nu eenmaal een klok nodig, geen belletje; een kleine zaal past voorlopig nog beter bij haar, ook al vanwege de sobere set-up. Soms mocht het, over het algemeen, wat méér zijn. En dan heb ik het niet per se over spektakel, maar over urgentie, volume, opbouw, spanning; allemaal elementen die wel in de show zaten, maar nog niet allemaal tegelíjk.
Toen ze uiteindelijk ‘Royals’ inzette, keek ze het publiek strak in de ogen en blafte ze: ‘You gonna sing this one with me?’ Toen schoot er iets van elektriciteit door de zaal. Niet alleen omdat iedereen en zijn moesje dat nummer vanbuiten kent, maar ook omdat haar attitude verried: ‘Deze doe ik wel even op één been. Jullie willen ‘m? Jullie kunnen ‘m krijgen. I got this.’ Binnen een paar jaar, zo dicteert de logica, zingt ze ál haar nummers op die manier. En op dat moment is het Sportpaleis te klein.