Concertreview: Stef Kamil Carlens (De Roma)
‘We zijn al een poosje onderweg en hebben tijdens deze toernee heel wat mooie steden aangedaan’, vertelde Stef Kamil Carlens in de Roma. ‘Maar voor zoveel volk in mijn eigen hometown spelen, het blijft toch iets bijzonders’. Het publiek dacht er blijkbaar net zo over: het gejuich na ieder nummer was zo overweldigend dat de zaal af en toe op haar grondvesten daverde. Local heroes? Yep, ze bestaan nog.
Carlens maakt al muziek sinds de vroege nineties en mag dus onderhand als een veteraan worden beschouwd. Toch bracht hij, met ‘Stuck in the Status Quo’, pas vorig jaar voor het eerst een cd uit onder zijn eigen naam. Na diverse dans-, theater- en multimediaprojecten met de Zita Swoon Group, keerde hij, voor het eerst sinds het tien jaar oude ‘Big Blueville’ ook terug naar de song. Of zo leek het toch, want ‘Wait For Me’, het resultaat van een trip naar Burkina Faso, was in wezen óók een liedjesplaat.
Voor zijn solodebuut ging de zanger niet over één nacht ijs. Hij liet zijn nummers jarenlang rijpen en nam ze drie keer op voor hij ze met een gerust gemoed de wijde wereld in durfde te sturen. Hij beroerde zelf de meeste instrumenten en ging het experiment allerminst uit de weg. De titel ‘Stuck in the Status Quo’ slaat dus niet op zijn muziek: op artistiek vlak blijft Stef Kamil Carlens voortdurend in beweging. Dat merkte je ook uit zijn voortreffelijke band, waarmee hij bewees dat het aantal klankkleuren op zijn palet dezer dagen zo goed als onuitputtelijk is.
Drummer-percussionist Wim De Busser (het enige vertrouwde gezicht in het gezelschap) en contrabassist Nicolas Rombouts (ex-Dez Mona) rolden samen een groove uit waarop het aangenaam heupwiegen was. Nel Ponsaerts (zie The Golden Glows) was bedrijvig op allerlei keyboards, de Hongaars-Belgische Alma Auer verraste met lyrische harpmotiefjes en Carlens zelf bediende zich van diverse soorten gitaren, een harmonica en een xylofoon. Met al die ingrediënten creëerde hij een zinnenprikkelende sound die je om de haverklap de oren deed spitsen. De reisindrukken en uiteenlopende muzikale ervaringen die hij de voorbije jaren had opgedaan, waren zijn vocabulaire duidelijk ten goede gekomen. De zanger was uitstekend bij stem, stond ontspannen en vol zelfvertrouwen op het podium en zat niet om een witz verlegen.
Op zijn 47-ste schrijft Stef Kamil Carlens vooral over onderwerpen die hem al eens uit zijn slaap houden. In Antwerpen had hij het over zijn rusteloze natuur (‘Back on the Road’), de deplorabele staat van de wereld (het als duet met Auer gebrachte ‘The Journey Will Be Long’), claustrofobie en escapisme (het voor Jane Birkin bedachte ‘I’m Going Away’) en de onverwachte dood van Yasmine (‘Empty World’). Daarbij droeg hij er zorg voor dat melancholie nooit ontaarde in dramatiek: Carlens hield het subtiel en ingehouden. Zelfs wanneer hij het over zijn eigen begrafenis had (in ‘After I’m Gone’) was de teneur veeleer luchtig dan treurig. Een leven dat geweest is, moet gevierd worden. Op zo’n moment komt zelfs een speelgoedpiano van pas.
De zanger is een verwoed fietser, en tijdens een rit door één of ander industriegebied ontstond ‘Rumble Factories’, een spannende, broeierige song die in de Roma uitgroeide tot één van de hoogtepunten van de set. De explosieve combinatie van alcohol en verliefdheid stond dan weer centraal in ‘Jo’s Wine Song’, een restant uit de Moondog Jr.-periode. Het decor was Schotland, maar de muziek stond tot haar enkels in de Mississippi Delta. Carlens maakte er geen geheim van dat veel personages uit zijn songs gebukt gaan onder een miserabel liefdesleven. Dat illustreerde hij niet alleen met het recente ‘Dream Blues’, maar ook met grondig hertimmerde oudere nummers. Zo was het funky ‘Hot Hotter Hottest’ doordrongen van tristesse en had ook ‘Thinking About You All the Time’ iets uitgesproken druilerigs. ‘L’Opaque Paradis’ was voor de gelegenheid van een trage, omineuze intro voorzien, die suggereerde dat de dromen van de meeste vluchtelingen al aan scherven vallen voor de eindbestemming in zicht is.
Dat Stef Kamil Carlens zich momenteel op het tipje van zijn kunnen bevindt, viel vooral af te leiden uit zijn grofkorrelige, vaak bluesy gitaarspel. Nooit eerder hadden we zijn vingers zo expressief over de snaren horen glijden als in de Roma. De avond werd besloten met het van Morphine geleende ‘The Night’, volgens de zanger één van de mooiste liedjes ooit geschreven. Niemand haalde het in zijn hoofd hem tegen te spreken, al waren de meeste aanwezigen van oordeel dat ook veel van zijn eigen bedenksels dat keurmerk mochten dragen. Begrijpelijk: was SKC een atleet geweest, dan had hij al lang een vracht Olympische medailles geoogst.
Het moment
Eigenlijk waren er véél momenten: de verrassende details en klankkleuren die aan de songs werden toegevoegd. Of het grofkorrelige maar expressieve gitaarspel dat SKC in de Roma etaleerde.
Het publiek
at van de eerste tot de laatste seconde uit Carlens’ hand. De zanger werd in De Roma als een ware volksheld ontvangen.
Quote
‘Een begrafenis hoort geen treurige bedoening te zijn. Een leven dat geweest is, moet gevierd worden’.