Concertreview: Témé Tan op Couleur Café
Presentatrice Annabelle Van Nieuwenhuyse zei aan het begin dat Témé Tan haar zoon (haar fiston) zou kunnen zijn: ‘Ik denk dat dit een heel goed begin van de dag gaat worden’. Ze zou overschot van gelijk krijgen.
Témé Tan laat op de Green Stage wat onopvallend gebonk lopen uit een doosje, en zegt dat er nog mensen aan komen op wie we even gaan wachten. Hij laat weten dat het goed uitkomt dat het zo’n mooi weer is, omdat zijn eerste song ‘Olivia’ zich in Andalusië afspeelt. Hij bouwt een constructie op met vijf handclaps: terwijl hij nog niks heeft gespeeld of gezongen, zijn de meeste mensen in deze grote halve cirkel voor het mooiste podium van dit festival zijn al helemaal mee.
‘Coup de Griffe’ heeft iets Braziliaans. ’Sè Zwa Zo’ is eigenlijk ‘ces oiseaux’. Tan neemt een klein gitaartje vast en test een nieuwe song uit op het publiek. Van daar af trekt hij ons allemaal binnen in zijn minimale universum. Eén microfoon. Eén toetsenbord van een laptop groot. Eén pad waar hij virtuoos zijn weg op vindt. Eén loopstation. Eén kleine gele gitaar. Vijf lange, witte rechthoeken van doeken achter hem.
undefined
Het is niet moeilijk om de reiziger te herkennen die weinig heeft bewaard maar veel heeft te vertellen. Tanguy Haesevoets hééft gereisd: hij groeide op in Kinshasa én Brussel, en heeft geleefd in Japan (waar hij z’n artiestennaam vond), Spanje en Brazilië.
‘Le Ciel’ schreef hij in Brussel met Le Motel (bekend van Roméo Elvis). ’t Gaat over je comfortzone verlaten. De live-versie komt met harde, scherpe geluiden uit de pad.
‘Het is zijn eerste keer Couleur Café’, zegt Tan, en ook de eerste keer dat zijn even muzikale neefje Noah hem ziet optreden. Het doet hem aan verschillende familieleden denken die - net als hij - de drang hebben gevoeld om alles te verlaten en weg te gaan. Hij draagt ’T’as Tout Quitté’ aan hen op. ‘Tatou Kité’ moet dat eigenlijk zijn. In een vingerknip danst, zingt en klapt iedereen mee met de poepsimpele melodie. Maar da”s één deel van de show: daarboven komt een artiest piepen die zijn toestellen kent, die soms klinkt als een jonge versie van David Byrne (die Talking Heads voor het gemak heeft overgeslagen), en die even later experimenteert tot hij in zijn eentje de Congotronics van Konono n°1 benadert.
Zoveel volk had hij niet verwacht, zegt een duidelijk ontroerde Témé Tan. Hij heeft mij - via een lijstje met muzikale voorkeuren - Nick Hakim leren kennen, en de ‘Missa Luba’, een Afrikaanse mis die werd gecomponeerd naar aanleiding van het bezoek van koning Boudewijn aan Congo. Tan heeft die mis gebruikt bij de begrafenisplechtigheid van zijn moeder: hij zocht naar iets dat haar christelijke en haar Afrikaanse achtergrond combineerde. Tan: ’De muziek heeft iets droevigs en tegelijk hoopvols’.
Het hoogtepunt van het concert, ’Amethys’, is een dansje voor zijn overleden moeder. In de tekst ‘Je ne sais pas bien pourquoi je danse / quand j'entends ta voix’, en daarna wat nanana’s: veel meer is het niet. Maar als hij de song stillegt om nog één nanana voor zijn moeder te vragen, ben ik diep ontroerd.
Tan: ‘Dat was het singeltje waar het allemaal mee begon: een liedje voor mijn mama. Merci d’avoir autant chanté. Bedankt voor de liefde’.
En daarna brengt hij nog een paar hoogst aanstekelijke hits: ‘Ca Va Pas La Tête’, bijvoorbeeld: een kippenhok vol Afro-klanken en tegelijk een schijf die moet verkocht worden met een sticker met ‘Hierop stilstaan zal niet lukken’. ’Menteur’ ook, met het immer herhaalde ’J’en ai marre des mots’.
Na afsluiter ‘Champion’ vraagt Annabelle Van Nieuwenhuyse aan haar fiston of hij Brussel wil meenemen op al zijn reizen. Témé Tan zegt dat hij dat gaat doen.
--
Onmisbaar in elke broekzak en handtas deze festivalzomer: Humo's messengerbot Festivalman! Het laatste nieuws, onmisbare festivalweetjes en gepersonaliseerde tips direct in je inbox. Maak hier een praatje: humo.be/festivalman