Concertreview: The Cure in het Sportpaleis
Ook na veertig jaar is een concert van The Cure nog steeds just like heaven.
The Cure is er voor wie als foetus al een doodsklok hoorde luiden. Beter: The Cure is er onder meer voor wie als foetus al een doodsklok hoorde luiden. Want naast palliatief verzorgde liefde en foutief getackeld verlangen heeft Robert Smith ook met de zwaartekracht spottende verliefdheid (‘The Lovecats’) en apero-euforie (‘Hot Hot Hot!!!’) in promotie liggen in z’n superette. In die superette doet Smith nu al veertig jaar aan ‘Dag en bedankt, hè!’. Hij vult er de rekken, bemant er de kassa, legt er het vlees in de koeltogen en proeft er de koffiekoeken voor. De gratis staaltjes mascara zijn er altijd net op. Ik wed dat er na sluitingsuur klanten blijven hangen voor een deprimerend gesprek en een fles wijn die niet op het kasticketje komt.
Ik ben van The Cure gaan houden omwille van de bloederige romantiek. De songs die slagvelden zijn. De platen door het hart gescheten liefdesbrieven. Nu nog altijd waadt Robert Smith op elke concertavond een maanverlicht meertje in, tot daar waar het brakke water ‘m tegen de kloten tikt. Hij zingt zijn liedjes en denkt dat hij alleen is.
Die verscheidenheid – van hupse pop tot claustrofobisch ongeluk - maakt van concerten van The Cure decadente zeevruchtenschotels waarbij je zelf kiest of je bij het afzakkertje nakaart over de zachte mosseltjes dan wel over de pittige sint-jakobsvruchten. Misschien praat u na het concert in het Sportpaleis nog wel een week over ‘In Between Days’, ‘High’, of het prachtige, richting Leonard Cohen gezoende ‘It Can Never Be the Same’. Ik zal dan iets brommen over de satijnen troosteloosheid van ‘Sinking’, een vergeet-me-nietje vanop ‘The Head on the Door’. Of over ‘Just Like Heaven’: dat brommende basje, die ‘I’ll run away with you’-toetsen, de snik in Smiths stem als hij ‘you’re just like a dream’ zingt. Waarop u ‘Jupiter Crash’ noemt, vanop het vergeelde ‘Wild Mood Swings’ – melancholie, maar dan de ragfijne variant, niet de stroperige. En ik nog wat doorzeur over de macabere schoonheid van ‘Push’.
Een encore is bij The Cure nooit een beleefde toegift om het publiek welgezind de zaal uit te krijgen. Zaterdag speelden ze drie bisrondes, waardoor het concert op twee en een half uur afklokte – allesbehalve een record in de Cure-historie, trouwens. Het kom-nu-maar-klaartje van de eerste bisronde was ‘A Forest’. Meeslepend als altijd, tuurlijk wel, maar toch miste ik iets. Niet dat ze de classic verdimitrivegast hadden, maar ‘t was niet de onheilszwangere, al je illusies dodende uitvoering. De tweede bisronde stond in het teken van lekker vettig (‘Never Enough’) en lekker spacy (‘Wrong Number’). En de derde bisronde was een briljante opsomming (‘Lullaby’, ‘Boys Don’t Cry’, ‘Close To Me’ et al.) van hits. En thank god it’s ‘Friday I’m in Love’!
Niet alleen blijft Robert Smith er consequent uitzien als een aardige panda die net een stiekem scheetje heeft gelaten, hij zingt zijn liedjes ook nog altijd alsof hij ze op het podium du jour voor het eerst ontmoet. Dat is zijn kracht en schoonheid: dat hij in ‘Lovesong’ de regels ‘However far away / I will always love you / However long I stay / I will always love you’ nog altijd zingt met het grootse gevoel van de zestienjarige.
Het moment
Voor mij: het drieluik waarmee het eerste deel van de set geklasseerd werd. Met De Boze Lijdende Gitaar in de hoofdrol, en oude callboys die ‘From the Edge of the Deep Green Sea’, ‘One Hundred Years’ en ‘Give Me It’ heetten. Het eerste een roerig verhaal zonder wafelenbak op het einde, het tweede gekalligrafeerde epiek, het derde een cafégevecht met gewonden.
Het publiek
The Cure vult nog altijd moeiteloos het Sportpaleis. Veel veertigers en vijfigers, natuurlijk, maar hier de opvallende vaststellingen: (1) aangenaam veel mooie vrouwen, (2) ook twintigers en dertigers en (3) een hoop mannen die, te oordelen naar hun gepijnigde gelaatsuitdrukking tijdens ‘Pictures of You’, aangevreten worden door een ellendig liefdesverdriet.
Quote
Robert Smith verstopte een aandoenlijk vriendschapsverzoek in ‘Wrong Number’: ‘Ik wil wel eens een hartig woordje praten met Donald Trump.’
Tweet
Going back in time. Wonderful gig. Terug jong en beseffen dat ik nooit echt ouder geworden ben ☺️ #thecure @sportpaleis #BestBandEver
— PTRCK RMKRS (@patramaekers) 13 november 2016
Wat vond ú ervan?
undefined
undefined
undefined