Concertreview: Toots and the Maytals op Couleur Café 2017
All the way from Kingston, Jamaica: Toots & The Maytals. Jaja, en uiteraard allemaal prima, maar als iemand ooit op het idee komt om ‘Live at Couleur Café, Brussels 2017: The ‘Ultimate Toots & The Maytals Show' op plaat of op cd uit te brengen, gaan wij daar - weliswaar vanuit onze zetel - keihard tegen protesteren.
Gewoon omdat er plenty live-muziek van Toots en De Zijnen te rapen valt die onnoemelijk veel strakker en feller is dan wat we op Couleur Café hoorden. Heel eerlijk? Soms dachten wij: voor zoiets steek je 's avonds al dat licht op het hoofdpodium niet aan.
Met de vinnige feestmuziek van Toots en C° uit de hoogdagen had het concert in Brussel alleszins niet veel te maken. De groep klonk mak. Waar ze vroeger wel eens een gitarist hadden die uitvoerig soleerde, was alles nu één gecomprimeerd geluid geworden, met het ondersteungitaartje vaak lichtjes voorin, zoals bij propertjes gemixte singer-songwriters.
Zelfs de bas verdronk in dit geluid. Men zou kunnen stellen dat een reggae-groep met in de rangen een bassist die op het podium zijn pensioenregeling lijkt te staan becijferen geen reggaegroep is. Men zou in dat geval zelfs niks controversieels zeggen. Wel, Toots en zijn Maytals waren op Couleur Café zo'n reggaegroep.
Waarom dan toch drie sterren? Wel, ze zijn alle drie voor zanger Toots Hibbert: wiens fantastische stem intact is gebleven. Hij krijgt er na een tijdje alle Na-na-na Na-na-na-na-na-na'’s (met negen zijn ze) van ‘Funky Kingston’ uit, en hij krijgt ze d'er bijna even perfect uit als zijn jongere zelf. Maar het was al duidelijk tijdens ‘Reggae Got Soul’, dat vroeg in de set zat. Hibbert die ‘Reggae got soul / Got so much soul' zingt, het klinkt niet alleen als Otis Redding, nee, om het plaatje helemaal compleet te maken doet hij ook Reddings zeer houterige speelgoedmannetjes-dans, gooit hij er zelfs een heftige whaaaaaàààh tussen, en in de versnelde passages lijkt hij eventjes (zoals Otis) gotta-gotta-gotta te gaan zingen. Zo heerlijk hevig klonkt het allemaal bij momenten. Voor de 74-jarige Hibbert leek het soms een uitputtingsslag, maar dan één waar hij elk plekje van kent en waarin hij overal kalm blijft.
Natuurlijk zijn bij Toots en zijn bende ook de songs goed. Wij begrijpen de drang niet zo goed om die cover te brengen met ‘Country road / take me home / to the place where I belong / in West Jamaica’, maar het bij whiteys zoals wij via The Specials binnen gekomen ‘Monkey Man’ (‘Aye aye aye, aye aye aye / Tell you baby / you huggin up the big monkey man’), de garagerocker ‘Louie Louie’ en ‘Pressure Drop’ (Jamaicaans voor 'Onthaasten! En wel nu!' ): het zijn vandaag allemaal schitterende vehikels om Toots het beste van zichzelf in te zien geven.
De afsluiter was ’54-46 Was My Number’: de song heette ooit ’54-46 That’s My Number’, maar nu heeft iemand anders het gevangenisnummer 54-46 dat Toots Hibbert had toen hij in de bak belandde omdat hij marihuana op zak had.
Nog een kleine kritiek van de positivo in ons: kunnen we niet eens een crowdfunding organiseren, want misschien helpen een paar goeie blazers de groep op weg naar een nieuw leven?