Conversations with Nick Cave: ' In een tijdspanne van minder dan een uur: drie keer van mijn sokken geblazen'
Nick Cave ging woensdag in De Roma uitgebreid in gesprek met zijn aanwezige fans, tussendoor speelde hij zeventien songs aan de piano – meer dan een volledige setlist. Tweeënhalf uur aten we collectief uit zijn hand.
Stipt om acht uur gaan de zaallichten uit en weerklinkt de stem van Nick Cave vanop een eveneens nog in halfduister gehuld podium. De schaduw achter de piano laat de toetsen onaangeroerd en draagt een gedicht voor: ‘Someone’s gotta sing the stars / And someone’s gotta sing the rain / And someone’s gotta sing the blood / And someone’s gotta sing the pain’. Een wonderschone samenvatting van wat volgen zal.
Wie een vraag heeft, mag rechtstaan en het woord nemen. Daar is moed voor nodig, weet Cave, die toegeeft dat deze ‘conversations’ ook voor hem een manier zijn om de podiumangst en onvoorspelbaarheid terug in zijn performances te krijgen. En dat ze een extensie zijn van The Red Hand Files, de website waar hij brieven van fans over de meest uiteenlopende onderwerpen in prachtige bewoordingen beantwoordt. ‘Laten we allemaal onze telefoons wegstoppen, niet alles hoeft meteen op het internet te verschijnen,’ zegt Cave, waardoor dit schrijven een heel klein beetje vies aanvoelt. Alsof we uit de biecht klappen over iets waarvan we hadden beloofd dat het tussen ons zou blijven.
De vragenronde begint met een vrolijke noot. Of er een song is die hem uit een coma zou kunnen doen ontwaken, wil een dame weten. Cave kan er zo voor de vuist weg geen bedenken en vraagt dan maar of zij er zo één heeft. ‘The Ship Song’. ‘I’ll play it for you,’ zegt Cave. ‘For your next coma’. Lachen, en de deur opengezet voor een hoop verzoekjes.
Een dame op het balkon wil weten wat hij zou doen als hij geen zanger was geworden. ‘Ik wilde schilder worden, heb er ook voor gestudeerd. Ik dacht dat ik goed bezig was, maar in het tweede jaar was ik gebuisd. En dan ben ik me maar gaan toeleggen op het groepje waarin ik zong’. Bijna altijd bedankt Cave de vragensteller respectvol met een wedervraag. ‘En wat doe jij?’ ‘Excuseer?’, zegt het meisje op het balkon. ‘Do you have a job?’ ‘Euh, I’m only thirteen, sir’. Cave lacht, en zegt dan: ‘Then why are you here?’.
Het unieke aan deze ‘conversations’ is dat het verloop en de sfeer van de avond meer in handen liggen van het publiek dan van de artiest op het podium. Vragen worden vaak ingeleid door verhalen, en in De Roma zijn die vaak onthutsend donker. Iemand wiens vierjarige dochtertje kanker heeft, iemand wiens partner er vanwege een hersenbloeding niet bij kan zijn, iemand die na de zelfmoord van zijn vrouw anders naar muziek is gaan luisteren… Geen onderwerpen die doorgaans worden aangesneden tijdens een doordeweeks avondje uit, maar Cave weet er telkens weer een wederwoord van hoop, medeleven en schoonheid aan te koppelen. Niet altijd even vrolijk, wel verheffend en hartverwarmend. ‘Collateral beauty,’ noemt hij het zelf.
Sommige vragen beantwoordt hij met een song die meer troost kan bieden dan welke woorden dan ook. ‘Jubilee Street’, ‘Avalanche’ van Leonard Cohen, ‘The Weeping Song’, ‘Into My Arms’, uiteraard.
Iemand zegt dat hij de eerste tekstregels van ‘The Mercy Seat’ heeft gebruikt om een reggae-song te maken, en wil weten of hij dat erg vindt. Cave geeft een eerlijk antwoord: ‘Laat dat nu niet mijn favoriete genre zijn’.
Wat nog? Dat hij aan trancendente meditatie doet, dat Munch in Oslo zijn favoriete museum is, en dat van de twintig jaar dat hij aan de heroïne hing, de laatste tien er veel te veel aan waren. Maar dat hij zelfs in zijn schijnbaar donkerste periodes altijd overal schoonheid in heeft gezien. Van zijn vader geleerd. ‘Maar jij woont niet in een grijze stad als Antwerpen,’ repliceert iemand gevat. Cave lacht, denkt even na, en zegt dan: ‘Gisteravond ben ik hier mosselen gaan eten, daarna ben ik naar het standbeeld gewandeld van die man die een hand weggooit – handwèrpen, right? – en vervolgens ben ik in de kathedraal naar de Rubensen gaan kijken. In een tijdspanne van minder dan een uur: drie keer van mijn sokken geblazen. En niet in het minst door de mosselen’.
‘Wat is je faviete mop, en verf je je haar?’ ‘Nee, dit is mijn natuurlijke kleur. Dat is de mop’.
‘And No More Shall We Part’, ‘Cosmic Dancer’ van T. Rex (‘One of the great lyric writers’), ‘Love Letter’. Een buiging, een dankwoord, een laatste warme gloed, en dan is hij weg. In de foyer en de straten rond De Roma worden de conversations achteraf gewoon verdergezet en blijven de vragen stromen. ‘Zou hij een pyjama dragen?’ ‘Houdt hij zijn pak aan als hij ’s avonds voor Netflix in de zetel ligt?’ ‘Is hij dikker geworden sinds hij gestopt is met roken?’. Vragen waar alleen God het antwoord op weet. En Nick Cave, maar die is weg. Mosselen eten.