Cormac McCarthy - De weg
In 'De weg' (De Arbeiderspers) richt Cormac McCarthy zijn pijlen, na de fluitende western 'Geen land voor oude mannen', op een volgend populair genre: sciencefiction. Maar verwacht geen vrolijke futuristische uitstap: in het spoor van Saramago's 'De stad der blinden' zet McCarthy een experiment op dat de grenzen van de menselijkheid aftast.
En wederom blijkt dat extreme omstandigheden extreme overlevingsinstincten uitlokken.
undefined
Na een niet nader benoemde ramp - wij vermoeden een smerige kernoorlog - stikt de aarde in 'de as van de overleden wereld'. Een droge, donkere woestenij is al wat rest. De schaarse overlevenden hanteren een gruwelijke wet van de sterkste: 'Tegen die tijd waren alle voedselvoorraden opgebruikt en werd overal in het land gemoord. Zodat de wereld spoedig grotendeels bevolkt werd door mannen die je kinderen voor je ogen zouden opeten.' Door dit barre land trekken een vader en een zoon, 'elk de hele wereld voor de ander'.
In zeldzame flitsen denkt de vader terug aan vroeger, aan een onbekommerd geluk dat voor de zoon zelfs geen herinnering is. De verleiding om eruit te stappen sluimert steeds op de achtergrond: de moeder/echtgenote nam haar lot eerder al in eigen handen, vader en zoon dragen een revolver uit zelfverdediging, maar evengoed als een mogelijke uitweg. Het laat zich vlotjes raden dat deze twee de essentie van menselijkheid symboliseren. Keer op keer vraagt het kind: 'Zijn wij nog steeds de goeden?' De vader bedenkt: 'Alle dingen van zo'n gratie en schoonheid dat je ze aan het hart moet drukken, hebben een gemeenschappelijke oorsprong in pijn.'
McCarthy reduceert zijn relaas tot het absolute minimum: de personages worden niet benoemd, de locaties niet prijsgegeven. Er zijn geen hoofdstukken, slechts de ene na de andere donkere alinea, in een uitgebeende stijl. Sporadische conversaties gebeuren in een afgebeten taal. De plot is al even minimaal, een cyclus van een handvol zich herhalende gebeurtenissen. Toch hebben die herhalingen hun uitgekiende nut. Vader en zoon zijn geen helden die vechten voor de overwinning, ze voeren een uitzichtloze strijd. De permanente angst zet dat scherp in het licht. In 'De weg' schept McCarthy een absorberend post-apocalyptisch universum van 'een vreemd soort schoonheid' - voor wie bestand is tegen zijn allegorische grillen.