'Crepeerstudies': leiden deze richtingen tot een hongerloontje of werkloosheid?
Zo’n 50.000 jongeren kiezen straks een studie in het hoger onderwijs. Maar wat als hun keuze valt op lichamelijke opvoeding of kunstwetenschappen? Zogeheten ‘crepeerstudies’: richtingen waarmee je maar moeilijk een job vindt. ‘Geschiedenis? Bart De Wever heeft toch ook werk gevonden?’
undefined
'Verschillende onderzoeken hebben aangetoond dat je een slechte carrièrestart lang meedraagt'
“Goh ja, dat is toch echt een cliché, dat je met zo’n richting geen werk vindt?” Rhiannon Buyens (22) zit nu volop in de examens, nog even en ze heeft haar masterdiploma Afrikaanse Studies op zak. De reacties, als Buyens vertelt wat ze studeert, vallen in twee categorieën op te delen: ‘O, interessant’, of ‘Oei, wat ga je daarmee doen?’ “Ik kan nog alle kanten op, dat heb ik ook goed nagekeken voor ik hier aan begon: in de culturele sector, bij de overheid of bij een ngo. Het liefst zou ik in de diplomatie gaan. Ik zie mezelf wel aan de slag bij een ambassade of internationale organisatie.”
---
Job of dop?
Opleidingen met het hoogste percentage werkzoekenden (1 jaar na afstuderen):
Masters:
undefined
Beeldende kunsten: 14,7%
Vergelijkende en internationale politiek: 13,4%
Audiovisuele kunsten: 13,1%
Professionele bachelors:
undefined
Pop- en rockmuziek: 22%
Audiovisuele kunsten: 16,7%
Beeldende vormgeving: 13%
Journalistiek 11,7%
---
“Bart De Wever heeft toch ook werk gevonden?” Eva Van Cauwenberghe (21) maakt zich ook niet veel zorgen over haar master geschiedenis die ze straks behaalt. Ze denkt dat ze daar wel werk mee gaat vinden, al is ze dat nog niet meteen van plan. Eerst wil ze nog kunstwetenschappen en archeologie bijstuderen.
Ze vindt het “gigantisch overdreven” dat die richtingen als kansloos worden afgedaan. “Kijk naar archeologie. Twintig jaar geleden werd dat als volstrekt zinloos gezien, nu ben je als archeoloog bijna meteen aan het werk. Dat heeft te maken met een verplicht onderzoek bij bouwprojecten, dat sinds 2016 in Vlaanderen geldt. Om maar te zeggen: het kan heel snel keren.”
Deze week verscheen het jongste schoolverlatersrapport van VDAB. Dat brengt de zoektocht naar een eerste job van pas afgestudeerden in Vlaanderen in kaart, door hen een jaar lang op te volgen. Het meest aangeklikte lijstje in het rapport is dat met opleidingen met een laag of een hoog werkzoekendenpercentage. De crepeerindex, noemen ze dat in Nederland, ofwel het lijstje studierichtingen waarbij de kans op armoede groter is.
Wie in Vlaanderen voor het studiegebied gezondheidszorg kiest, hoeft zich daar alvast geen zorgen om te maken: met een bachelor verpleegkunde of vroedkunde vind je hier nagenoeg meteen een job. Idem voor wie een master in de tandheelkunde of geneeskunde heeft.
Maar er zijn dus ook richtingen die blijkbaar minder goed op een cv staan. Helemaal onderaan bengelen hogeschoolrichtingen als pop- en rockmuziek, audiovisuele kunsten of beeldende vormgeving. Daar komt respectievelijk 22, 16 en 13 procent na een jaar niet aan de bak.
Ook wie een universitair diploma kunstwetenschappen, geschiedenis en vergelijkende en internationale politiek op zak heeft, is niet bepaald zeker van werk. Nog twee voorbeelden: lichamelijke opvoeding en journalistiek zijn populaire studierichtingen bij studenten, maar nadien blijk het best moeilijk om een job te vinden: een jaar na afstuderen is respectievelijk 10,8 procent en 11,7 procent nog werkzoekend.
Ter vergelijking: gemiddeld gezien heeft slechts 3 procent van de afgestudeerden met een hoger diploma na een jaar nog geen job.
Duidelijke cijfers, vindt arbeidsmarktspecialist Stijn Baert. Maar hij zegt er ook meteen bij: staar je daar niet blind op. “Er is meer in het leven dan werken alleen. Je moet ook doen wat je leuk vindt.”
Dat zegt ook VDAB zelf. Die vindt dat haar schoolverlatersrapport vooral als een leidraad moet dienen. “Een richting moet je in de eerste plaats met je hart kiezen, maar wees je bewust van de mogelijkheden en de beperkingen van je keuze”, zegt Lindsey Marin van de studiedienst.
Ze merkt wel op dat steeds meer jongeren niet alleen maar bezig zijn met hun passies. “VDAB heeft al jaren een stand op de SID-ins (studieinformatiedagen, red.), waar studenten zich informeren over de studies in het hoger onderwijs. Vroeger werd er met een brede boog om ons heen gelopen, maar de laatste jaren houden ze veel vaker halt aan onze stand, zeker als ze twijfelen over twee richtingen.”
Littekens
Toen Rhiannon Buyens moest kiezen wat ze zou gaan studeren, was Afrikanistiek de enige richting die haar echt interesseerde. “Mijn vader heeft trouwens net hetzelfde gestudeerd, hij werkt nu bij de overheid, al heeft zijn job niets te maken met Afrika. Niet dat ik zelf al wist wat ik later wil doen, maar ik kan me moeilijk voorstellen dat je jarenlang iets studeert dat je eigenlijk niet boeit.”
Daar valt iets voor te zeggen, vinden ze bij ondernemersplatform Etion. Er zijn wellicht betere ideeën dan vier jaar ICT blokken als je dat eigenlijk geen hol interesseert. En niemand die ervoor pleit om dit soort richtingen af te schaffen. De vrijheid om zelf te kiezen welke opleiding je volgt, blijft een hoog goed. Maar: “Het is niet slecht om je perspectieven op de arbeidsmarkt in het achterhoofd te houden als je een studiekeuze maakt”, zegt communicatiedirecteur Serge Huyghe.
Jongeren moeten zich er namelijk van bewust zijn dat een studie die gepaard gaat met een hoog werkloosheidspercentage, serieuze gevolgen kan hebben, waarschuwt Baert. “Verschillende onderzoeken hebben aangetoond dat je een slechte carrièrestart lang meedraagt.”
Een tijd lang zonder job zitten zorgt volgens hem voor serieuze littekens op je curriculum vitae. “Wie thuis zit, doet geen relevante ervaring op, verliest zelfvertrouwen, kan niet aan een netwerk bouwen. En dan is er ook nog het stigma: werkgevers zijn minder geneigd om mensen met een gat op hun cv uit te nodigen voor een gesprek omdat ze denken dat zij minder gemotiveerd en minder opleidbaar zijn.”
De hoger opgeleide student die een werkloze periode probeert te overbruggen door een tijdje in pakweg de horeca te gaan werken, is niet veel beter af. “Het is beter dan helemaal niet werken natuurlijk, maar het is niet per se de springplank naar een betere baan. Ook onder je niveau presteren heeft een negatieve invloed op je latere carrière.”
Hongerloon
Anke Brouwers, docent filmgeschiedenis aan de School of Arts Gent (KASK), merkt dat niet zozeer haar eigen studenten, maar wel hun ouders bezorgd zijn over wat de toekomst brengt. “Studenten hebben namelijk snel door dat je hier niet alleen maar creatief bezig kan zijn. We verwachten ook dat ze zich bekwamen in het wat drogere werk. Een subsidiedossier opstellen, om maar iets te zeggen.”
Ondertussen gelooft geschiedenisstudente Van Cauwenberghe niet dat er veel studenten geschiedenis of kunstwetenschappen erg bezorgd rondlopen op de campus van de VUB. “Dat we straks allemaal werkloos zijn, of dat we in het beste geval een hongerloon krijgen: daar lachen we eigenlijk vooral mee. Ik denk niet dat mensen echt heel bezorgd zijn. De meesten weten wel waaraan ze beginnen.”
Vincent Focquet (21), die in zijn laatste jaar kunstwetenschappen aan de UGent zit, is daar minder zeker van. Hij vindt dat universiteiten en hogescholen de toekomst veel rooskleuriger voorstellen dan die is. “Op hun sites zie je toch dat ze bepaalde richtingen erg proberen te verkopen, door allerlei jobmogelijkheden op te sommen en succesverhalen te tonen. Volgens mij valt er in sectoren als die van mij, toch weinig te verkopen. De toekomst is juist heel onzeker.”
Die vaststelling lijkt steek te houden. Hoewel kunstwetenschappers de koplopers zijn in de werkloosheidsstatistieken bij de masterdiploma’s, biedt de studierichting volgens de site van de KU Leuven een waaier aan mogelijkheden. ‘Kunstwetenschappers zijn van alle markten thuis en worden gewaardeerd in heel uiteenlopende beroepssectoren.’ Ze kunnen, zo valt te lezen, aan de slag bij antiekhandels en kunstgaleries, solliciteren bij musea als curator of conservator of bij een krant als kunstcriticus. Het aantal vacatures is daar nochtans zeer beperkt, zeker voor jonge starters.
Hetzelfde verhaal bij andere onderwijsverstrekkers en de minder evidente richtingen daar. In de richting Pop- en Rockmuziek, waar bijna een kwart na een jaar nog op zoek is naar een job, kun je volgens Hogeschool PXL alle kanten uit. De Universiteit Gent noemt de opleiding Politieke Wetenschappen dan weer polyvalent, en zodus is ook het toekomstperspectief van de studenten erg divers. “Er zijn ook afgestudeerden die naar het buitenland uitwijken en daar een geschikte job vinden.”
“Op dat soort sites zouden toch op zijn minst de data uit de schoolverlatersrapporten moeten staan”, vindt Jonas De Raeve, adviseur onderwijs bij Voka, het Vlaams netwerk van ondernemingen. Niet dat studierichtingen die minder jobkansen voor hem op de schop moeten. “Maar ik snap ook niet waarom elke universiteit een richting als kunstwetenschappen aanbiedt als de afgestudeerden daarna zo weinig mogelijkheden hebben op de arbeidsmarkt. Dat lijkt me niet zinvol.”
Volgens arbeidsmarktdeskundige Jan Denys (Randstad) moeten jongeren beseffen dat niet iedereen die in de kunstgeschiedenis of filosofie afstudeert, ook daadwerkelijk in die richting aan het werk zal gaan. “Dat is alleen maar weggelegd voor degenen met het meeste talent, de grootste motivatie.”
Serge Huyghe van Etios zegt daarover: “De verantwoordelijkheid ligt ook bij de onderwijsinstellingen die plezante richtingen zoals eventmanagement aanbieden omdat dat goed is voor hun imago en voor meer instroom zorgt, terwijl bitter weinig studenten die job later uitoefenen.”
Dat zou deels vermeden kunnen worden als die scholen en universiteiten niet langer per student betaald zouden worden en zo met elkaar in concurrentie gaan, gelooft Jonas De Raeve van Voka. Hij pleit ervoor om het financieringsmodel te herbekijken en daarbij meer rekening te houden met het economisch weefsel. “Waarom niet de krachten bundelen bijvoorbeeld en alle expertise in één school verzamelen? Met één topopleiding kunnen we ons ook makkelijker internationaal onderscheiden.”
Masterstudent Vincent Focquet vindt niet dat het hoger onderwijs bedoeld mag zijn om alleen maar werkkrachten te genereren. “Een unief heeft volgens mij ook andere functies. Voor mij gaat het vooral over kennisoverdracht, over sociale waarde ook.”
Met nog een paar examens en een masterproef in het vooruitzicht, wordt hij zich wel steeds bewuster van zijn kansen op de arbeidsmarkt. “Ik probeer mij daar met stages en onderzoeksprojecten zo goed als mogelijk op voor te bereiden.”
“Maar ik heb ook wel een geprivilegieerde positie, geloof ik. Ik ben kind van een middenklassengezin. Als het me echt niet lukt straks, dan zal ik altijd weer door mijn ouders opgevangen worden. Dat is wel absoluut niet mijn bedoeling. Ik wil zelf geld verdienen. In de eerste plaats in de culturele sector, maar als dat niet of onvoldoende lukt, zal ik niet te beroerd zijn om ook in een koffiebar te werken.”
Arthousedirector
Bedrijven zoeken volgens Jeroen Franssen, specialist arbeidsmarkt bij technologiefederatie Agoria, vandaag meer dan ooit transversale profielen, mensen die de weg kennen in meer dan één discipline. “Daar zou het onderwijs meer op moeten inzetten, via stages, concrete projecten en multidisciplinaire samenwerkingen.”
Mogen we dat begrijpen als waardevol advies voor wie nu voor een keuze staat: stop met de bijverdienste in de koffiebar en zoek een plek waar je iets volstrekt nieuws kunt leren?
Franssen antwoordt met een voorbeeld: “Ik ken toevallig iemand die kunstonderwijs volgde en daarmee het beleg op zijn boterham niet verdiende. Via de VDAB heeft hij leren programmeren. Vandaag is hij een van de beste gamedesigners die ik ken. Dat is een andere manier om zijn creatieve competenties in te zetten. De horeca als enige optie voor wie niet meteen iets vindt in zijn of haar sector, is onzin.”
Anke Brouwers denkt dat de meeste filmstudenten wel beseffen dat er op het einde van de rit geen twintig mensen arthousedirector kunnen worden. “Dat grapje, dat je de straten kunt plaveien met de diploma’s van werkloze regisseurs, hoorde ik twintig jaar geleden ook al.” Maar wat toen gold, geldt ook nu nog: als je bereid bent verder te kijken dan alleen maar film, is er veel mogelijk. “In de tv- en reclamewereld kun je ook heel mooi werk afleveren. Ik zie ook dat veel studenten ook in aanverwante sectoren, bijvoorbeeld die van de (kunsten)festivals of het theater belanden.”
Arbeidsmarktspecialist Baert merkt ook op dat wie straks gaat werken, wellicht niet veertig jaar lang dezelfde job zal hebben. “De noden in een samenleving veranderen en de technologie gaat er ook op vooruit. Mensen zullen zich in de toekomst sneller moeten herpositioneren.”
Zulke nieuwe posities zoeken, is volgens hem makkelijker als je je goed voelt en een domein meester bent. “Ik denk dat we meer hebben aan bijvoorbeeld een erg bekwame archeoloog, die gemotiveerd is om zich bij te scholen en ook buiten zijn vakgebied durft te denken, dan aan een zorgkundige die meteen werk heeft maar daar ongelukkig de uren telt.”
En het belangrijkste is, dat zegt iedereen, dat jongeren een bachelor- of masterdiploma halen. Wie helemaal niets kan voorleggen, die zal het pas echt moeilijk krijgen op de arbeidsmarkt.
“Mijn klasgenoten zijn niet aan het stressen”, vertelt Buyens. “De grote vraag is vooral: wat willen we doen? Natuurlijk zal het voor ons wat minder evident zijn dan voor pakweg jonge ingenieurs. Ik zal mijn eigen weg moeten zoeken. Maar voor werkgevers heb ik toch een interessanter profiel dan de zoveelste - ik zeg maar wat - rechtenstudent? Ik heb kennis en competenties die anderen niet hebben. Ik heb een half jaar gestudeerd in Zuid-Afrika, ver van mijn comfortzone. Ik kan met een niet-westerse blik naar de wereld kijken, net op een moment dat Afrika als continent aan het groeien is. Ik heb er vertrouwen in. ”
Ⓒ De Morgen