Crisis bij de huisarts
Crisis bij de huisarts: ‘‘Dit hebben we nooit meegemaakt,’ zeggen collega’s, ‘zelfs niet tijdens de pandemie’’
Het aantal burn-outs in ons land blijft stijgen. Nieuwe cijfers tonen aan dat maar liefst 12,7 procent van alle mensen die in de eerste helft van 2022 arbeidsongeschikt werden, uitviel door een burn-out. Dat is meer dan één op de acht. De corona-, energie- en economische crisis hebben ons leven dan ook flink door elkaar geschud. In de wachtkamers en kabinetten van huisartsen heeft zich de afgelopen jaren een kleine revolutie voltrokken. Vijf dokters, die allemaal een praktijk hebben in het hart van de samenleving, nemen de pols van een wereld die almaar harder doordraait. ‘De pandemie was de beste tijd van mijn leven.’
Crisis bij de huisarts (deel 2): leven en dood in het dokterskabinet. ‘Ik denk niet dat ik ooit euthanasie zou uitvoeren. Als arts wil je vooral patiënten beter maken’
Het is spitsuur in de medische kabinetten waar Humo aanklopt. De meeste huisartsen laten zich niet eenvoudig diagnosticeren: ze spreken snel en gejaagd, spieken op hun horloges en houden nauwlettend het verkeer op hun smartphones in de gaten, terwijl ze mental notes maken van de oproepen die maar blijven binnenkomen.
‘Doorgaans kunnen we goed uitleggen wat patiënten moeten doen om te onthaasten,’ zegt Julie De Vos, een jonge huisarts van een groepspraktijk in Gentbrugge, ‘maar zelf zondigen we tegen alle regels. Pas als ik ’s avonds laat thuis in mijn zetel zit, slaag ik erin rustig vanuit mijn middenrif te ademen. In de loop van de dag lukt dat niet, dan hap ik voortdurend naar adem. Ik vlieg van hot naar her, ik kan zelfs niet even van een koffietje genieten.’
JULIE DE VOS «Er is een acuut gebrek aan artsen. Het gevolg is dat alle huisartsenpraktijken in de grootsteden momenteel een patiëntenstop hebben. Bij ons is de werkdruk ook gestegen. Het is zot, ik ben nog maar vijf jaar aan het werk, maar ik voel dat ik de hele tijd op de toppen van mijn tenen loop om alles gedaan te krijgen.
»Corona heeft ons vertrouwd gemaakt met teleconsulting: patiënten bellen in plaats van naar de raadpleging te komen. Op zich is dat niet verkeerd: in een ideale wereld kun je daar zelfs één uur per dag mee winnen. Maar in werkelijkheid staan onze agenda’s vol, van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat, en komen al die telefoontjes er nog eens bovenop: er zit een patiënt voor je neus en tussendoor belt een andere patiënt met het verzoek om snel een document te scannen en op te sturen – het is te veel (zucht). Sinds de zomervakantie heb ik geen enkele werkdag gehad met een kwartiertje rust.»
HUMO Veel dokters klagen dat ze attestologen zijn geworden.
DE VOS «Ik weet wat ze bedoelen: mensen hebben een bewijs van ziekte nodig of een attest om bepaalde activiteiten niet meer uit te voeren. Je kunt het zo gek niet bedenken of ik moet er wel een briefje voor schrijven. Maar het ergste is: ongeveer elk beroep in België heeft zijn eigen attest. Een simpel ziektebriefje, zoals tijdens de pandemie, volstaat niet meer. Op dat vlak was de pandemie de beste tijd van mijn leven (lacht).»
Tom Jacobs, een ervaren huisarts in het Sint-Andrieskwartier in Antwerpen, bevestigt de vaststellingen van dokter De Vos.
TOM JACOBS «De werkdruk is toegenomen. Vandaag was mijn agenda al volzet vóór ik aan de dag was begonnen: zieke mensen kunnen er niet meer bij, terwijl ik meer dan voltijds werk. Hetzelfde hoor ik van collega’s. ‘Dit hebben we nooit meegemaakt,’ zeggen ze, ‘zelfs niet tijdens de pandemie.’ Nu heeft men het over ‘een tekort aan huisartsen’, maar er zijn meer huisartsen dan toen ik net was afgestudeerd, en toen had men het over ‘een teveel aan huisartsen’.
»Mensen lopen ook sneller naar de dokter dan vroeger. En: we hebben ook heel wat problemen zelf gecreëerd. Al die preventieve onderzoeken naar darm-, borst- en prostaatkanker komen er gewoon bij, net als de administratieve last.»
Jacques Coupez, een 80-jarige Gentse huisarts die alleen nog oud-patiënten begeleidt en twee keer per week spreekuur houdt voor vluchtelingen en mensen zonder papieren, begrijpt de frustratie van de huidige generatie.
JACQUES COUPEZ «Toen ik als huisarts begon, kwamen de mensen naar mij toe als ze ziek waren. Daarna is de preventieve geneeskunde ontstaan: gezonde mensen gingen naar hun huisarts om het bewijs te krijgen dat ze níét ziek waren. Dat gaat soms te ver. Huisartsen stellen zich de vraag: ‘Wat doe ik nog als ik alleen gezonde mensen verzorg?’ En dan is er nog de paperasserie, die alleen maar toeneemt. Laatst had ik het er met een jonge collega over. ‘80 procent van ons werk is geen geneeskunde meer,’ zei hij. Papieren invullen voor de werkgever en de school, dikwijls zonder de patiënt te zien, is heel frustrerend. Het verbaast me niet dat één arts op de vier overweegt om ermee op te houden.»
JACOBS «De jongste tijd zijn heel wat Antwerpse huisartsen gestopt, jong én oud. Corona is daarin ongetwijfeld een brandversneller geweest, maar er is meer: een jonge arts vertelde me dat hij het beu was dat mensen hem de hele tijd zeiden wat hij moest doen. ‘Ik kan niet goed slapen, ik wil slaappillen.’ ‘Ik heb rugpijn, ik wil een scan.’ Dingen waarvan je weet dat ze niet de juiste aanpak zijn, maar je wordt er bijna toe gedwongen door de patiënt. Maar die jonge arts was een heel bekwame en betrokken kerel – een ruwe diamant. Die diamanten gooien wij weg.»
KANKER VAN DE ZIEL
DE VOS «Sinds corona zie ik in onze groepspraktijk meer mensen met burn-out en depressie. Dat heeft volgens mij met thuiswerk te maken, dat de grens tussen werk en thuis heeft doen vervagen. Na corona is iedereen thuisgebleven, en de bedrijven moedigen het ook aan, wellicht om te besparen op hun energiefactuur. Maar of het allemaal zo gezond is, betwijfel ik. Tegenwoordig heb ik gemiddeld vier psychologische consulten per dag, vroeger hooguit één.»
HUMO Waarom gaan ze niet naar een psycholoog?
DE VOS «De stap naar een huisarts is kleiner. Wij kennen onze patiënten erg goed.»
HUMO Krijgen die mensen, net als andere patiënten, een kwartiertje om hun verhaal te doen?
DE VOS «Het zijn lange consulten van minstens een halfuur. Luisteren is de eerste stap naar genezing: mensen moeten zich gehoord voelen. Daarna probeer ik door te verwijzen naar een eerstelijnspsycholoog. Maar dat wordt steeds moeilijker: de psychiatrische afdelingen in ziekenhuizen hebben geen plek meer en de psychologen hebben een wachtlijst van maanden. Normaal was het mobiele crisisteam, met psychologen en psychiaters die aan huis komen, mijn laatste strohalm, maar ook zij hebben een patiëntenstop afgekondigd. Dat is vervelend. Ik begeleid mensen van wie ik denk: dit is niet veilig.»
HUMO U bedoelt: mensen die in staat zijn tot zelfdoding?
DE VOS «Ik heb patiënten die zeggen: ‘Ik heb donkere gedachten: ik weet wat ik wil doen en ik weet hoe ik het wil doen. Help mij!’ Ik pols dan hoe ver ze met hun plannen staan en probeer alsnog een noodopname te regelen. Maar veel langer dan enkele dagen nemen ziekenhuizen acute gevallen niet op.»
HUMO En dan?
DE VOS «Dan neem ik over. Ik maak afspraken met patiënten én hun directe omgeving, ik zorg ervoor dat ze elke dag hun medicatie krijgen.
»Ik win makkelijk het vertrouwen van mensen: er is geen barrière. Bij oudere artsen is er meestal meer afstand, merk ik, de schaamte is groter. Wellicht is het tegenover een jonge vrouw eenvoudiger toe te geven dat je aan wanen en hallucinaties lijdt. Ik geef de onveiligste patiënten ook mijn gsm-nummer: ‘Bel mij, dag en nacht: ik ben er.’ Dat klinkt heldhaftiger dan het is: ik heb maar vier of vijf van zulke mensen.»
HUMO Bellen ze u op alle mogelijke uren van de dag?
DE VOS «Ze vinden de drempel om te bellen doorgaans te hoog, ze sturen wel berichten: ‘Het gaat niet.’ Dat krijg ik soms binnen om elf uur ’s nachts. Dan bel ik meteen terug en overleggen we: ‘Is er iemand bij je in de buurt?’ Voor mijn patiënten ben ik ’s nachts nog nooit moeten uitrukken.»
JACOBS «Een vrouwelijke collega vertelde me het verhaal van een alleenstaande man die een poging tot zelfdoding had ondernomen. Zij heeft er alles aan gedaan opdat hij het niet opnieuw zou doen. Ze maakte afspraken met hem op de praktijk, reed ’s avonds bij hem langs om te zien of het licht in zijn appartement nog brandde. Soms belde ze ook aan en maakte een praatje via de intercom. Het heeft hem niet gered: zes maanden na zijn eerste poging heeft de man zich van het leven benomen.
»Gedachten aan zelfdoding zijn de kanker van de ziel. Op een bepaald moment ben je zo ver heen dat je niet meer geneest, je bereikt het point of no return. Dat moet je zien te vermijden.»
COUPEZ «Sommige depressies gaan zo diep dat je weet: therapie heeft geen zin meer. Mensen die onophoudelijk dreigen met zelfdoding, hou je niet tegen: op een dag hangen ze zich in de kelder op. Je hebt mensen met een onweerstaanbare drang om te sterven.»
DE VOS «Point of no return? Mijn – beperkte – ervaring zegt dat je mensen altijd nog kunt redden. Ik had een patiënt die al aan de brug en de snelweg had gestaan, van wie ik dacht: die gaat sterven. Dat had ik ook zo aan de psychiater en het ziekenhuis gemeld. Maar het is onze taak om te blijven zoeken naar mogelijke beschermingsfactoren: een relatie, een kind, een vriendschap. Een lastige zoektocht, maar in bijna alle gevallen vind je wel iets – een laatste strohalm. En zelfs al vind je die niet, dan is het nog niet verloren. Ik heb namelijk zo iemand onder mijn patiënten die er nog altijd is, ondanks verscheidene ziekenhuisopnames. Ik weet dus niet of je sommige mensen niet kunt helpen.»
GEEN WATJES
Milly Thoolen, al dertig jaar lang huisarts bij Geneeskunde voor het Volk in de veelkleurige Kolderboswijk in Genk, denkt daar net zo over: er schijnt altijd nog licht aan het eind van de tunnel. Maar in menige tunnel is het wel heel duister geworden.
MILLY THOOLEN «Thuiswerk was tijdens de pandemie een oplossing: mensen konden blijven werken, maar het bracht ook heel wat problemen met zich mee. Ik ken iemand die thuis callcenterwerk verrichte, die met een hoofdtelefoon op de ene oproep na de andere beantwoordde, terwijl de kinderen om haar heen liepen te gillen en te schreeuwen. Die is helemaal door het lint gegaan: burn-out.»
COUPEZ «Burn-out is een nieuw woord, maar of het een nieuwe ziekte is, betwijfel ik. Vroeger zouden we het ‘overspannen toestand’ hebben genoemd. Die woorden gebruikten we voor mensen die hun werk niet aankonden – die te zware arbeid verrichtten. Nu is het anders: mensen werken niet meer van negen tot vijf. Via hun smartphone zijn ze na vijf uur ook nog verbonden met hun baas, ze blijven mails en berichten ontvangen. Die druk had je vroeger niet.
»Ook de onzekerheid is anders: mijn kleinkinderen leven in een wereld waarin het voortdurend oorlog is, het klimaat dreigt te ontsporen, de economie hapert, het respect verdwijnt, sociale media mensen tegen elkaar opzetten... Daar hadden wij allemaal geen last van toen we jong waren.»
THOOLEN «Onzekerheid is een sleutelbegrip. Weinig mensen zijn nog zeker van hun baan. Vooral jonge mensen werken zich kapot: ze beginnen als interim met de vage belofte dat er een vast contract op hen wacht, als ze zich maar voldoende inzetten. Ze maken overuren, doen weekendwerk, houden hun weekends vrij om op elk moment beschikbaar te zijn, maar telkens weer wordt dat vaste contract uitgesteld. De derde of vierde keer dat ze het contract niet krijgen, knappen ze. Jongeren willen trouwen of samenleven, ze willen aan hun leven beginnen, maar dat lukt niet en ze vallen uit.
»Tegelijk worden instellingen als het ziekenfonds en de werkloosheidsdienst, door de aanhoudende besparingen in de sociale zekerheid, veel strenger voor mensen die arbeidsongeschikt zijn. Ik ben met een patiënte die aan spierverkramping lijdt naar een controlearts van het ziekenfonds gegaan. In het kabinet moest haar man haar uitkleden, dat kon ze zelf niet. Daarna hebben we haar als een plank op de onderzoekstafel gelegd. Die dokter ziet dat en zegt: ‘Mevrouw, u bent werkbekwaam.’ Ik vraag hem: ‘U ziet wat ik zie, waar zou deze vrouw kunnen beginnen, denkt u?’ Daar had hij geen antwoord op, maar het was welletjes geweest, vond hij: ze had lang genoeg op ziekenkas gestaan.
»Controleartsen werken met het mes op de keel: ze móéten mensen weer de arbeidsmarkt op sturen. Dat is nefast, zeker voor de zware beroepen. Poetsvrouwen, bandwerkers en bouwvakkers sukkelen vanaf hun 45ste met het ene medische probleem na het andere: pijn in de nek, rug, knie, alles wat met de knoken te maken heeft. Dikwijls gaan ze al jaren met een Dafalgan naar het werk of liggen ze ’s nachts wakker van de pijn. Het is een jarenlange processie van Echternach: werken, ziekenkas, werken, ziekenkas. En overal krijgen ze zure gezichten omdat ze worden beschouwd als profiteurs. Mensen die overleven met 1.000 euro per maand – het ziekenfonds betaalt 60 procent van je loon als je out bent. Tja, als je bestaan zo onzeker wordt, heb je niet veel nodig om in een depressie te belanden. Mensen zijn geen watjes, maar staan wel onder een veel grotere druk dan vroeger.»
JACOBS «Burn-out is een uitvloeisel van de neoliberale samenleving waarin we leven. Presteren staat centraal. En aandacht: we moeten voortdurend áánstaan. Maar dat druist in tegen onze aard: een mens kan niet de hele tijd alert zijn. Dat maakt je ziek.
»Volgens de laatste wetenschappelijke inzichten moet je patiënten met een burn-out zo snel mogelijk weer actief maken, een kwestie van weken. Hoe langer ze thuisblijven, hoe moeilijker het voor ze wordt om later weer op gang te komen. Alleen, ze mogen niet terugkeren naar dezelfde werksituatie, die heeft hen namelijk ziek gemaakt.
»Eerlijk gezegd: ik ben het daarmee eens. Als mensen te lang van hun werk wegblijven, worden ze ziek. Ik heb het er laatst met een patiënte over gehad. Die vrouw zit al drie maanden thuis. Ze werkt aan het loket, is een perfectioniste, stelt heel hoge eisen aan zichzelf. Maar ze merkt dat haar collega’s de lat veel lager leggen en ze ergert zich daaraan. Et voilà: burn-out. Ik heb haar aangeraden ontslag te nemen en een baan te zoeken waar ze wel waardering krijgt.»
DE VOS «Ik ken de richtlijnen: zo snel mogelijk weer aan het werk. Maar dat neem ik met een korreltje zout. Ik probeer in de eerste plaats in te schatten hoe ver een patiënt staat in zijn burn-out. Als iemand helemaal op is, moet je hem een poos thuis laten. Een loopbaancoach en een psycholoog inschakelen, desnoods wat medicatie inzetten: dat vind ik nog altijd de meest aangewezen weg om de draagkracht van mensen te vergroten. Begrenzing is het belangrijkste: ‘Zet de computer uit als je thuiskomt. Focus op je gezin en kinderen. Bereid een lekkere maaltijd. Lees een boek. Ga eens lopen. Knoop sociale contacten aan.’ Dát zijn de dingen die je energie geven. De grens tussen privé en werk is te wazig geworden. Als ik een ziektebriefje meegeef, vragen twee patiënten op de drie: ‘Maar ik mag thuis nog wel een beetje werken op de pc, hè?’»
THOOLEN «Ik probeer mensen helemaal niet zo snel mogelijk weer aan het werk te krijgen. In theorie lijkt het mooi, in de praktijk is het een goedkope manier om mensen te ontslaan. Werkgevers zijn niet verplicht om aangepast werk aan te bieden. Gevolg: de werknemer wordt weer ziek. En de werkgever kan ’m zonder ontslagpremie aan de deur zetten. ‘Reïntegratieprocedure’ heet dat. Ik ken een man met 23 jaar dienst die via die procedure zonder premie is buitengevlogen.»
TE DURE VERWARMING
Nog diverser dan het patiëntenbestand van Milly Thoolen is de wachtkamer van Elysée Munyoka, een Congolese huisarts in het centrum van Brussel. Hij houdt zich staande in het brandpunt van de multiculturele samenleving, waar de mentale belasting van zijn patiënten even hard op de proef wordt gesteld. Ook hier is het aantal burn-outs en depressies gestegen. ‘Dat is de crisis,’ zegt Munyoka, ‘bedrijven herstructureren, zetten mensen aan de deur, maar de mensen die achterblijven moeten harder werken voor de kost en dreigen te kraken onder de druk.’
ELYSÉE MUNYOKA «Een jonge vrouw die in een crèche werkt, vertelt me dat haar collega’s één voor één uitvallen. Nu staat ze er helemaal alleen voor. Twintig kinderen moet ze de baas blijven. Dat kan natuurlijk niemand. En nu is ook zij uitgevallen.»
HUMO Sinds corona werkt uw groepspraktijk niet meer met afspraken.
MUNYOKA «Het vervelende met afspraken is: als je te lang met een patiënt bezig bent, raakt je hele schema overhoop. Nu is het vrije consultatie, maar de wachtzaal zit meestal vol. Wij werken in het hart van Brussel. Hier wonen veel arme mensen, mensen zonder papieren, mensen zonder dak boven hun hoofd. Het zijn de zogenoemde moeilijke patiënten, met veel sociale problemen. De meeste dokters weigeren hen, wij verzorgen hen wél. Ik zeg altijd: ‘Er bestaan geen ziekten, er bestaan alleen zieken.’
»Ik stel vast dat mensen minder veerkrachtig zijn geworden. Nog voor ik een woord heb uitgebracht, zitten ze dikwijls in tranen op hun stoel. Volwassen mannen smeken me om hun vrouw te bellen: ‘Dokter, bel haar of ik maak me kapot.’ Mensen lijken aan het eind van hun krachten.
»De energiecrisis heeft de toestand niet vereenvoudigd. Ik zie heel veel kinderen tegenwoordig. Thuis staat de verwarming niet meer aan, dat is te duur. Maar dan weet je wat de gevolgen zijn voor zulke kwetsbare kinderen: infectie aan de bovenste luchtwegen. Ze beginnen te hoesten. En ze steken de anderen aan op school en in de crèche.»
HUMO Is dat de meest voorkomende ziekte?
MUNYOKA «De meeste patiënten zijn allochtonen – zo noemen jullie dat toch? Heel wat Afrikaanse jongeren leven in complex gezinsverband. Daar moet je oog voor hebben. Anders snap je niet wat er werkelijk scheelt.
»Als een jongen hier een schoolattest wil omdat hij hoofdpijn heeft, heeft hij daar doorgaans een reden voor. Il y a un dessous des choses. Ik probeer te begrijpen waarom zo’n gast naar me toe komt, misschien wel voor de zoveelste keer. Technisch onderzoek zal me niet wijzer maken, dat kom ik alleen te weten als ik aandachtig naar hem luister. Dan hoor ik dat hij het oudste kind is in een gezin van een alleenstaande moeder en een vader die in het buitenland in de bak zit voor drugshandel. Dat hij zorg draagt voor zijn broertjes en zusjes, voor zijn zieke oma, en extra geld moet vinden voor voedsel. Dat zijn de jongens die ook in stadsbendes verzeilen. Héél ingewikkelde toestanden.»
HUMO Wat doet u daaraan?
MUNYOKA «Ik probeer in de eerste plaats te begrijpen: wat is er precies aan de hand? (Zwijgt) Ik ben daarin geëvolueerd. Vroeger deed ik mijn medisch onderzoek, en ik dacht dat ik wist hoe het met die persoon was gesteld. Dat volstaat niet, weet ik nu: de omgeving waarin iemand verkeert, is minstens zo belangrijk. Ik ben hier een andere dokter geworden.
»Mijn overtuiging is: bijna iedereen is op de één of andere manier getraumatiseerd. Maar wat voor mij een miniem trauma lijkt, is voor u misschien een groot trauma. Het trauma erkennen is het belangrijkste: alleen op die manier is genezing mogelijk.»
HUMO Hebt u hier te maken met racisme?
MUNYOKA «Er is racisme, laten we het daarop houden – in het dagelijkse leven, dus ook in het dagelijkse leven van een dokter (zucht). Ik word, als dokter van wacht van enkele gevangenissen, soms in het weekend opgeroepen om een gevangene na te kijken die in het cachot zit, de veiligheidscel. Het is al gebeurd dat bewakers me er niet in laten: ‘We verkiezen een witte dokter.’ Dan blijf ik rustig. ‘Heren, ik heb dienst, u zult het vrijdag, zaterdag en zondag met mij moeten doen, het spijt me.’ Ik neem het met humor op. Dat is nog altijd het beste.»
PIZZA VAN DE ALDI
JACOBS «Ik werk in een wijk waar mensen met een laag inkomen wonen. Hoe lager je inkomen, hoe lager je levensverwachting, en hoe langer ook je periodes van chronische ziekte. Dat is het gevolg van een levensstijl die zelden geëmancipeerd is. Mensen weten niet hoe ze met geld moeten omgaan. Allee, hier zit een moeder in de praktijk koeken te eten met haar kinderen. Ik zeg dat ze dat niet mogen doen: ‘Eten doe je aan tafel.’ Maar die moeder reageert bijzonder verontwaardigd: ‘Dokter, ik geef mijn kinderen wel eten.’ Inderdaad: het verkeerde eten.»
HUMO Misschien bedoelde ze dat er ook kinderen zijn die géén eten krijgen?
JACOBS «Klopt. Maar die realiteit blijft meestal verborgen voor ons. Wij werken hier met het systeem van de derde betaler: een patiënt met een lager sociaal statuut hoeft maar 1 of 4 euro te betalen, het zogenaamde remgeld – de rest is voor het ziekenfonds. Maar soms gebeurt het dat mijn machientje dienst weigert als mensen met een kaart betalen: ze hebben letterlijk niets op hun rekening staan. Dat is schrikken, want je ziet dat niet op gezichten. Mensen zeggen ook niet dat ze arm zijn. Ze schamen zich ervoor.»
MUNYOKA «Wij hanteren ook het systeem van de derde betaler: de patiënt betaalt uitsluitend het remgeld. Voor patiënten met een leefloon sturen we de rekening naar het OCMW. En voor de anderen, die werkelijk niets hebben, blijven we menselijk.»
DE VOS «Ik heb mijn remgeld nooit zo dikwijls laten vallen als het afgelopen halfjaar. Intussen doe ik het voor een kwart van mijn patiënten. Dat zal vast met de energiecrisis te maken hebben. Maar wat moet ik anders, als ik hoor dat mensen hun huis dreigen te verliezen of geen eten meer kunnen kopen voor de kinderen? Mensen fronsen hun wenkbrauwen als ik medicijnen van 8 euro voorschrijf. Ja, dan ga ik geen remgeld vragen, hè.»
THOOLEN «Bij Geneeskunde voor het Volk werken we met een forfait: elke maand krijgen we een vast bedrag van het ziekenfonds van de patiënten die zich bij ons hebben ingeschreven. Hoe vaak ze bij ons over de vloer komen, doet er niet toe. Maar ik hoor patiënten wel steeds meer naar de prijs van medicijnen vragen. Of aan het einde van de maand: ‘Mag ik daar volgende week mee beginnen?’ Want dan hebben ze weer geld op hun rekening staan.
»Het aandeel van chronische ziekten, zoals suikerziekte en overgewicht, is ontzettend toegenomen bij kinderen. Ik zie meisjes van wie ik denk: hoe kun je nu zo dik zijn? Dat is het gevolg van armoede. Een pizza in de Aldi kost bijna niets. Als je voor hetzelfde bedrag groenten en aardappelen en vlees wilt kopen, kom je er niet. Vroeger was suikerziekte een rijkemansziekte, nu is het een teken van armoede. En overgewicht ook.»
COUPEZ «Wij hebben als huisarts een geweldig voorrecht: wij komen bij de mensen thuis en dringen door in hun intimiteit. De meerwaarde daarvan is fenomenaal om een diagnose te stellen. Je ruikt het huis, je ziet hoe mensen wonen. Hoe hun slaapkamer erbij ligt. Hoe ze zorg dragen voor elkaar. Je krijgt, kortom, een hoop informatie die je nooit op raadpleging zult hebben. Voor een raadpleging maken mensen zich op: ze wassen zich, ze kleden zich netjes, ze vertellen wat ze willen vertellen. Maar thuis kom je de waarheid te weten. Jammer genoeg gaat dat eruit, steeds minder artsen gaan op huisbezoek. Ik begrijp dat wel: de meeste huisartsen werken nu in een groepspraktijk, waar ze patiënten ontvangen. Dat is een fantastische zaak voor hun gezinsleven, begrijp me niet verkeerd. Ik heb bij collega’s genoeg nare dingen gezien: alcohol- en medicatieverslaving, relaties die stuklopen, zelfdodingen. Je kunt als huisarts ontzettend eenzaam zijn. Maar vroeger leerde je wel een patiënt kennen, één op één, van zijn jeugd tot zijn dood – en tegelijk ook zijn omgeving. Je creëerde een vertrouwensband, die de therapie vergemakkelijkte. Die band staat nu onder druk.»
DE VOS «Ik kom bij arme mensen thuis, ik zie dingen. Soms is het zo schrijnend dat ik bij de stad navraag of daar niets aan kan worden gedaan. Als de gezondheid van mensen in het gedrang is, moet je ingrijpen. Ik probeer wel te helpen op een subtiele manier, ik stuur geen controleur op hen af. Ik wil mijn medisch geheim ook niet schenden.»
HUMO Worstelt u soms met het medisch geheim?
DE VOS «Het gebeurt weleens dat ik dingen in de criminele sfeer te weten kom. Maar ik kan daar zelden iets mee doen: je mag alleen spreken als iemands leven werkelijk in gevaar is. Je moet dus zwijgen als patiënten, verteerd door schuld, een misdaad opbiechten.»
HUMO Waarom doen ze dat?
DE VOS «Soms kunnen ze niet meer slapen en ben jij de enige bij wie ze nog terechtkunnen. Soms moet het er ook gewoon uit.»
THOOLEN «Ik heb getwijfeld om de politie erbij te halen voor een geval van kinderverwaarlozing. De toestand bij een koppel met psychiatrische problemen was niet veilig: het ene moment heerste uitgelaten vrolijkheid in huis, het andere moment agressieve vijandigheid. De sfeer kon zonder aanwijsbare reden helemaal omslaan, in aanwezigheid van de kinderen, die zich geen raad wisten. Ik heb het Vertrouwenscentrum ingeseind, maar zij hebben er weinig mee gedaan. Het koppel en de kinderen zijn later verhuisd.»
COUPEZ «Voor kindermishandeling heb ik ook geaarzeld. En voor een man die zijn vrouw dreigde te vermoorden. Dat was wikken en wegen: hoe zwaar wegen zijn boosheid en dreigementen? Maar voor een depressieve patiënt die een zelfdoding had aangekondigd, heb ik wel de politie ingeschakeld. Ze hebben hem gecolloqueerd. Achteraf is hij nooit meer naar me teruggekeerd. Hij heeft het me levenslang verweten, maar ik heb wel gedaan wat ik moest doen, denk ik.»
Deel 2: leven en dood in het dokterskabinet. ‘Ik denk niet dat ik ooit euthanasie zou uitvoeren. Als arts wil je vooral patiënten beter maken’