Daan Heerma van Voss - Een verlate reis
Auschwitz, zegt de jonge romancier Daan Heerma van Voss, als Frieda Mulisch naar een bijzondere locatie voor een interview met hem hengelt. Het interview heb ik niet gelezen, maar het relaas van de reis naar Auschwitz van Heerma van Voss zelf is een uitzonderlijk gaaf geschrift. ‘De behoefte om origineel te zijn in Auschwitz is een vorm van grootheidswaan,’ schrijft Heerma van Voss, en die behoefte heeft hij dan ook niet. Origineel is hij door van ‘Een verlate reis’ (De Bezige Bij) iets anders dan een reisverslag te maken: een ode aan zijn vriend Daan de Jong (1942-2014).
Aan Daan de Jong heeft de schrijver zijn voornaam te danken, hij was een vriend des huizes. En anders dan Heerma van Voss (‘Ik ben de achterneef van de kapper van de zwager die ooit met de oorlog in de lift stond’) heeft déze Daan wel een directe link met Auschwitz: zijn moeder stierf er, zijn vader werd er, voor hij in Buchenwald crepeerde, gedwongen dokter Mengele te assisteren. Zelf overleefde Daan de Jong de oorlog in een pleeggezin.
‘Daan was advocaat, importeur van Marokkaanse tasjes en theepotjes, en toen toch weer advocaat.’ Met grote trekken, maar daarom niet minder grote liefde, borstelt Heerma van Voss zijn portret: dat van een melancholieke, onconventionele, niet zo makkelijk grijpbare man. Het ongrijpbaarst voor buitenstaanders is hoe het oorlogsleed zijn leven altijd is blijven tekenen.
Hoezeer dat het geval is, blijkt ook uit de documentaire ‘Het zwijgen van Loe de Jong’ (2011, gratis op het net), die nauw met ‘Een verlate reis’ verbonden is: film én boek zijn intelligente reminders aan een oorlog die maar niet liggen gaat.