'Het monster van de Ardennen'
Dahina De Guennan was slachtoffer van Michel Fourniret, maar overleefde: ‘Ik jammerde zachtjes, alstublieft, ik ben nog maar 14'
Seriemoordenaar Michel Fourniret, bijgenaamd ‘het monster van de Ardennen’, is op 79-jarige leeftijd overleden. De Fransman verkrachtte en vermoordde tussen 1987 en 2003 minstens 11 meisjes, maar vermoed wordt dat hij nog meer feiten op zijn kerfstok heeft. In 1982 ontvoerde en verkrachtte hij al de 14-jarige Dahina Le Guennan. Ze overleefde en gaf haar eerste interview in 2005 aan Humo, dat u hieronder terug kunt lezen. Vorig jaar kwam Le Guennan nog in de actualiteit omdat ze protesteerde tegen de publicatie van een stripboek over Michel Fourniret, waarin ze ongevraagd figureerde.
Dit interview met Dahina De Guennan verscheen op 21 juni 2005, 23 jaar na haar verkrachting, toen Fourniret in de gevangenis zat in afwachting van zijn proces
‘Hij klonk een beetje als een leraar,’ weet Dahina nog. ‘Dat probeerde hij tenminste. Hij gebruikte te pas en te onpas van die geleerde woorden, en hoorde zichzelf graag praten. Hij maakte me trouwens een compliment over mijn taalgebruik. Hij vond dat ik me goed uitdrukte voor een meisje van mijn leeftijd.’
Dahina De Guennan was veertien toen ze in een treinstation in de Parijse banlieu werd ontvoerd door Michel Fourniret.
DAHINA «Ik was met de laatste trein gekomen en liep het station uit om naar huis te wandelen. De man kwam van rechts, greep mijn arm vast en duwde een soort flesje in mijn hals. ‘Weet je wat in dit flesje zit? Het is vitriool,’ siste hij in mijn oor. ‘Ken je dat? Het is een zuur dat in je huid brandt en je mooie gezichtje misvormt voor de rest van je leven.’
»Hij zei dat hij een auto had gestolen en dat de politie hem op de hielen zat. ‘Ik neem jou mee als gijzelaar tot aan de grens. Als je je koest houdt en niet begint te roepen, beloof ik dat ik je niks zal doen.’
»Hij liet me instappen in een grote witte Peugeot, een familie-break waar alleen de twee voorste zetels nog inzaten. Tijdens de rit praatte hij aan een stuk door. Zijn hele levensverhaal, waarschijnlijk een hoop nonsens: dat hij rechten had gestudeerd, dat hij vroeger de baas van een fabriek was, maar dat die failliet was gegaan, dat hij zijn hart aan Afrika had verloren… »
HUMO Was je bang?
DAHINA «Een kant van mij was doodsbang, maar tegelijk hoopte ik dat alles goed zou aflopen. Hij praatte erg rustig zonder zijn stem te verheffen, sprak me aan met ‘vous’ en zei dat er niks met me zou gebeuren. Ik wilde hem graag geloven.
»Een eind verder reed hij van de weg af. ‘Bon, ik zet u hier af en zal iemand bellen om u te komen halen...’ Dan bedacht hij zich. Hij zou me vastbinden en we zouden een verkrachting simuleren. ‘Zo zal niemand u ervan kunnen verdenken dat u medeplichtig bent.’
»Hij bond mijn handen samen in mijn nek, liet zijn broek zakken, trok de mijne naar beneden en ging zijn gang. Ik jammerde stilletjes. ‘Alstublieft. Ik ben nog maar veertien, ik zou uw dochter kunnen zijn.’ Hij geloofde er niks van. ‘Jij bent ouder dan veertien.’
»Ik hield vol. Toen stond hij ineens op, excuseerde zich en barstte in tranen uit. Hij zei dat hij niks kon doen aan zijn gedrag, en smeekte om geen klacht tegen hem in te dienen. Het kwam allemaal door dat huwelijk van hem, dat hem een levenslang trauma had bezorgd. Hij was erg jong getrouwd, en omdat hij zo streng religieus was opgevoed, was hij dan ook nog maagd - en veronderstelde hetzelfde van zijn aanstaande bruid. In de huwelijksnacht had de verschrikkelijke waarheid zich geopenbaard: zijn vrouw was helemaal geen maagd meer!
»Sindsdien werd zijn leven beheerst door een obsessionele zoektocht naar ‘de mythe van de maagdelijkheid’, zo noemde hij het. Vandaar zijn drang om jonge meisjes te benaderen.
»Toen hij eindelijk uitgepraat was, vroeg hij waar ik woonde en bracht me naar huis. Ik beleefde alles in een waas. Pas op het moment dat ik uit die auto klom en de deur dichtgooide, drong het tot me door wat er gebeurd was. Ik trilde op mijn benen en barstte in tranen uit. Thuis wilde ik niks aan mijn moeder vertellen. Ze zag me huilen, huilen, en wist dat er iets moést gebeurd zijn. ‘Non, non maman, het is niks. Een man heeft mij een poosje gegijzeld maar er is niks gebeurd! Maar mama, laat me nu, ik wil me wassen...’ Toen had ze het natuurlijk wel begrepen. Ze reageerde heel beslist. ‘Het spijt me, kindje, maar je mag je nog niet wassen, we gaan eerst klacht indienen.’»
De slachtofferlook
Ze wordt 37 dit jaar. Elf jaar getrouwd, moeder van drie kinderen. Een mooie, opvallende verschijning waarvoor mannen op straat het hoofd omdraaien. ‘Ik weet dat ik niet de typische slachtofferlook heb,’ lacht de française. ‘Dat nemen de mensen je wel eens kwalijk. Slachtoffers moeten er zwak en fragiel uitzien, anders begrijpen ze het niet.’
Ze heeft het allemaal gehad, de nachtmerries, de angstaanvallen en de zelfmoordpogingen. Ze is een van de weinige slachtoffers die er openlijk wil over praten, twintig jaar later.
DAHINA «Vroeger kon ik het ook niet. Ik heb er eigenlijk in al die jaren nooit veel over gezegd. Ik vond gewoon de woorden niet. Het is pas nu, de afgelopen maanden, dat het wel lukt. Het is alsof ik eindelijk mijn eigen stem gevonden heb.
»Sindsdien ben ik de andere slachtoffers van Fourniret beginnen ontmoeten, ook de families van de meisjes die vermoord werden. De moeder en de broer van Elisabeth Brichet (12 jaar, verdwenen op 12 december 1989 in Namen, vermoord door Fourniret), de ouders van Mananya Thumpong (13 jaar, vermoord op 5 mei 2001 in Sedan) , die van Fabienne Leroy (20 jaar, vermoord op 4 augustus 1988 in Mourmelon)...
»Ik ken ze nog niet allemaal, en ik wil niemand pushen, maar bon, ik heb het nodig om hen te ontmoeten. Tegelijk hoop ik dat ze daardoor ook onderling contact beginnen leggen. De meeste slachtoffers hebben zich op zichzelf teruggeplooid. Ik denk dat het belangrijk is dat ze elkaar allemaal toch één keer hebben gezien voor het proces begint, zowel de Belgische als de Franse families. Dat zou een krachtig signaal zijn.»
HUMO Waarom vind je dat belangrijk? Strikt genomen heb jij toch niks te maken met het huidige Fourniret-dossier?
DAHINA «Nee, en ik wil me daar ook absoluut niet in opdringen. Maar ik wil de zaak van dichtbij volgen en probeer zoveel mogelijk informatie te vergaren. Ik voer mijn eigen onderzoekje op mijn eigen kleine niveau. Wat me drijft is de woede. La colère. De idee dat ze die kerel al die jaren hebben laten doen. Toen het gerecht er vorige zomer eindelijk achter kwam dat Michel Fourniret zoveel meisjes had vermoord, kwamen ze doodleuk in de media verkondigen dat niemand het fijne van hem wist en dat hij voor het gerecht een grote onbekende was.
»Dat maakte me razend. Fourniret was al sinds 1966 bekend bij het Franse gerecht. Hij had al verschillende veroordelingen wegens zedenfeiten opgelopen. Ik had zelf nog in de assisenzaal tegen hem getuigd op zijn proces in 1987. Ik was een van de vijftien meisjes die hij in de jaren tachtig had aangerand, ontvoerd, verkracht. Hij kreeg zeven jaar cel, maar kwam al een paar maanden na het proces vervroegd vrij, in oktober 1987. Twee maanden later vermoordde hij Isabelle Laville, een meisje van zeventien uit Auxerre die na school op weg naar huis spoorloos verdween. Fourniret woonde daar vlakbij maar werd niet eens door de politie ondervraagd, hoewel hij officieel ‘onder scherp toezicht van het gerecht’ stond. Sindsdien is hij nooit meer door het gerecht of de politie lastig gevallen, ook niet toen er nog meer meisjes begonnen te verdwijnen in de streek waar hij woonde. Nochtans deed zich meer dan een kans voor om Fourniret te doen stoppen. Om maar één voorbeeld te geven: in juni 1989 randde hij een 33-jarige verpleegster aan in Béthelainville, Frankrijk. De vrouw kon ontkomen en slaagde erin de nummerplaat van zijn bestelwagen te noteren. Fourniret wordt gearresteerd en verschijnt twee jaar later(!) pas voor de correctionele rechtbank in Verdun. In 1991 zijn de tien jaar oude veroordelingen inmiddels van zijn strafblad verdwenen, zodat hij met een nieuwe lei als ‘onbekende bij het gerecht’ kan beginnen, en ervan afkomt met een lichte veroordeling. Maar de feiten waarover het ging, dateerden van juni 1989, toen hij nog onder de voorwaarden van zijn vervroegde vrijlating viel. Eigenlijk had hij toen gewoon meteen de rest van zijn oude gevangenisstraf moeten uitzitten.
»Die meisjes hadden nooit moeten sterven als het gerecht gewoon haar werk had gedaan. Ik acht de Franse justitie en de Franse staat mee verantwoordelijk voor al die dode meisjes.»
HUMO Toch ziet het ernaar uit dat het proces Fourniret in Frankrijk zal plaatsvinden.
DAHINA «Ik ben blij dat de families van de Belgische slachtoffers zich daar niet hebben tegen verzet. Wat voor zin heeft het om twee aparte processen te organiseren in België en Frankrijk? Ik denk dat het beter is om alle dossiers samen te voegen in één proces. Het onderzoek is zo al moeilijk genoeg. Er zijn te veel hiaten en dingen die niet kloppen.
»Dat hele verhaal over de ontvoering van Elisabeth Brichet bijvoorbeeld. Fourniret beweert dat hij Elisabeth en haar vriendinnetje Vanessa samen zag binnengaan in een huis, en dat hij in zijn auto is blijven wachten tot Elisabeth weer buitenkwam, enkele uren later. Hoe kon hij weten dat Elisabeth nog buiten zou komen? Stel dat ze in dat huis woonde? Het was dan nog hartje winter. Als hij echt uren in die auto was blijven wachten, met zijn vrouw naast hem en de baby op de achterbank, moet het daar steenkoud geweest zijn. Als hij niet wilde dat de baby ging huilen van de kou moest hij de motor toch af en toe laten draaien voor de verwarming? Dat valt toch op in zo’n rustige buurt, zeker als die auto uren blijft staan. En toch is de auto van Fourniret die dag in Saint-Servais door niemand opgemerkt. Vreemd toch? Zo zitten er in al die verhalen van Fourniret allerlei details die geen steek houden. Als buitenstaander denk je misschien dat het onderzoek zo stilaan rond is, maar dat is een valse indruk.»
Blanco strafblad
Veertien jaar lang kon hij ongestoord zijn gangen gaan, geholpen door zijn echtgenote Monique Olivier, die hij in de gevangenis had leren kennen, als visiteuse. De vrouw reageerde op zijn advertentie in de krant en werd smoorverliefd op hem. Dat Fourniret uiteindelijk toch werd gesnapt in de Belgische Ardennen, was de verdienste van de dertienjarige Marie Ascension. Het meisje werd op 26 juni 2003 door Fourniret ontvoerd in Ciney maar kon uit zijn auto ontsnappen. Dankzij de nummerplaat van zijn witte bestelwagen leidde ze de politie naar de zestigjarige Franse houthakker die naar de Belgische Ardennen was verhuisd.
Het onderzoek komt in Dinant terecht. Daar vermoedt procureur Arnoud d’ Aspremont Linden van bij het begin dat Fourniret niet aan zijn proefstuk is. De speurders denken in eerste instantie aan de verdwijning van Estelle Mouzin, een meisje van negen uit de streek van Parijs die al maanden vermist wordt. Fourniret kan een alibi voorleggen, maar helemaal overtuigd zijn de speurders niet.
En dan is er ook nog die dubbele moord op twee Franse meisjes. De lichamen van Céline Saison (18) en Manyana Thumpong (13) zijn drie jaar eerder teruggevonden in een bos in de Belgische Ardennen, op nauwelijks dertig kilometer van elkaar. De manier waarop de meisjes zijn omgebracht is identiek: ze zijn eerst verkracht, daarna gewurgd. Michel Fourniret is een belangrijke verdachte. Zijn huis in België wordt door de politie binnenstebuiten gekeerd op zoek naar een link met de meisjes en in de tuin worden graafmachines ingezet, maar ze vinden niks dat hun vermoeden kan staven. Daar stopt het dan ook. Fourniret blijft zwijgen, en ook het Franse gerecht kan niet helpen: niemand lijkt daar ooit van de verdachte gehoord te hebben. Pas veel later wordt duidelijk dat het strafblad van Michel Fourniret in 1989 uit de computers is gewist. Niks abnormaals, zegt het Franse gerecht: dat gebeurt in Frankrijk automatisch bij alle veroordelingen die ouder zijn dan tien jaar. Ook in België heeft Fourniret een maagdelijk strafblad, omdat veroordelingen in het buitenland er niet worden vermeld.
Blij weerzien
In 1982 weet Dahina alleen dat hij Michel heet. Haar klacht bij de politie verdwijnt meteen in de stapel van de hopeloze gevallen. Twee jaar later staat de politie plots voor haar deur. Ze hebben haar verkrachter gevonden. Zijn naam is Fourniret en hij heeft de laatste jaren naar eigen zeggen nog zeventien andere meisjes aangerand.
DAHINA «Ik was de enige die een klacht had ingediend en hen kon helpen met het onderzoek. En zo werden mijn moeder en ik bij de onderzoeksrechter uitgenodigd om een verklaring af te leggen.
»We moesten wachten in de hal. Toen ze me kwamen halen, stond mijn moeder op om mee binnen te gaan - ik was tenslotte nog maar zestien jaar. ‘Maar nee Madame, dat is helemaal niet nodig,’ zeiden ze. ‘Het duurt maar eventjes.’
»Dus ging ik alleen binnen en legde ik een korte verklaring af. Net toen ik dacht dat het afgelopen was, ging er een deur aan de andere kant open. Michel Fourniret werd binnengebracht, samen met zijn advocaat. Ik stond perplex, helemaal alleen als meisje van zestien tegenover haar aanrander. Er was een directe confrontatie en de advocaat van Fourniret deed echt hatelijk. Hij vroeg of ik wel eens een joint had gerookt of alcohol dronk, want dat gebeurde wel eens als je jong was... Hij stuurde erop aan dat ik het eigenlijk zelf had uitgelokt door mijn attitude en dat ik het wel leuk had gevonden met Fourniret. De onderzoeksrechter kwam niet tussen. Wist ik veel dat dat absoluut geen normale situatie was!
»Na die confrontatie ben ik ingestort. Ik had de indruk dat niemand me geloofde. Ik voelde me vuil, minder dan niks, depressief. Mijn zelfmoordpogingen dateren van die periode.
»Een ander gevolg was dat de onderzoeksrechter het blijkbaar ook niet meer zo erg vond en de beschuldiging ‘verkrachting van een minderjarige’ herkwalificeerde tot het veel lichtere ‘aanranding van de eerbaarheid’, waardoor de zaak niet voor assisen zou komen. Maar daar ging mijn moeder niet mee akkoord. Uiteindelijk hakte het hof van Beroep de knoop door, en kwam de zaak toch als verkrachting voor het assisenhof.»
De lijstjesman
Fourniret ontpopt zich tijdens het onderzoek in 1984 als een die-hard lijstjesman. Vanuit de gevangenis van Fleury-Mérogis bezorgt hij de onderzoeksrechter een korte synopsis van zijn slachtoffers, in de vorm van overzichtelijke tabellen, met de meetlat uitgetekend. Voor elk van de slachtoffers vult hij de gegevens in per kolom: naam, leeftijd, plaats, datum, of het slachtoffer al dan niet te voet is… Ook de ontvoering zelf is onderverdeeld in verschillende categorieën, afhankelijk van het gebruikte hulpmiddel: ‘het pistool’, ‘de vitrioolfles’, ‘koorden’, ‘andere’. De laatste kolom reserveert Fourniret voor zijn observaties omtrent het contact tussen dader en slachtoffer.
‘Onderhoudend en spontaan gesprek. Is maagd’, noteert hij over een Marokkaans meisje van negentien dat hij heeft proberen te verkrachten. Het kan nog fijngevoeliger, bijvoorbeeld over de zeventienjarige liftster die hij dwingt om zich uit te kleden: ‘Helemaal overstuur. Ik stel haar zachtjes op haar gemak. Wij rijden verder en hebben lange conversatie. Ik zet haar af aan metro Porte-Maillot. Vanaf dat moment voel ik dat er iets gebeurd is en dat ik kan leven zoals elk normaal en minzaam mens.’ Je zou bijna gaan denken aan een gemoedelijk onderonsje, als er verderop niet nog drie kruisjes stonden: er kwamen ook nog een revolver, een vitrioolfles en koorden aan te pas. Hoewel dat laatste kruisje eigenlijk maar half telde, specificeert hij nog. Hij heeft het meisje maar met één hand vastgebonden.
Bij de verkrachting van Dahina in 1982, een meisje van veertien, kruist Fourniret de hokjes ‘vitriool’ en ‘koorden’ aan. En in de laatste kolom in drukletters: CAS LE PLUS GRAVE.
Om het onderzoek vooruit te helpen heeft Fourniret er voor de onderzoeksrechter ook nog een soort biografie bijgedaan, waarin hij zichzelf uitvoerig analyseert. Zonder een zweem van ironie doet hij dat in de derde persoon, in zes hoofdstukjes. Onder de titel ‘De man en zijn afkomst’ schildert hij een zelfportret van een nerveuze, intellectuele denker, gekweld door het gemis aan moederlijke affectie sinds de scheiding van zijn ouders, toen hij twaalf jaar was. Het hoofdstukje over ‘het motief van zijn misdaden’ gaat – uiteraard - over zijn pijnlijk streven naar de vrouwelijke maagdelijkheid.
DAHINA «Dat verhaaltje over zijn traumatische huwelijksnacht is natuurlijk kwatsj, anders was hij geen drie jaar met die vrouw getrouwd gebleven. En toen hij met Monique Olivier trouwde wist hij toch ook dat ze geen maagd meer was. Zijn theorie houdt ook geen steek als je kijkt naar zijn slachtoffers: Elisabeth Brichet was nog een kind, maar hij randde evengoed vrouwen aan van 25 jaar en ouder. Ook aan mij vroeg hij of ik nog maagd was. Ik heb ‘nee’ gezegd, maar dat heeft hem niet tegengehouden.»
De toon in zijn betoog wordt nog ernstiger. Het vijfde hoofdstukje – ‘La justice devant ce cas’ - is gewijd aan de rol van justitie, die onze maatschappij moet beschermen, fouten bestraffen, maar vooral ook ‘begrijpen’.
Meteen gooit Fourniret enkele suggesties over zijn eigen ‘casestudie’ in de groep:
‘Heeft men te maken met een zogenaamd normaal man, onderhevig aan lichamelijke driften? Met een individu, opgejaagd door een obsessie? Of door iets anders?’
Het antwoord op al die vragen vinden is een grote uitdaging, vindt Fourniret nog.
Afsluiten doet hij dan weer op een veel prozaïscher manier. Hij probeert de onderzoeksrechter te overtuigen om hem zo snel mogelijk vrij te laten. ‘Mijn auto staat te koop, en ook twee machines. Ik heb mijn grootste klant verloren. Ik wacht nog enkele dagen op een teken van uw kant voor ik het atelier te huur zet, en overga tot de verkoop van het materiaal. Mijn zoontje doet zijn communie op 15 april. Ik zal er niet kunnen zijn. En ik heb op 10 april een hyper-belangrijke afspraak, die al meer dan een half jaar vastligt.’
Maar de magistraat houdt hem in de cel.
Monsieur Gentil
DAHINA «Op het assisenproces in 1987 kwamen uiteindelijk acht van de vijftien meisjes getuigen. Fourniret gedroeg zich als een nederige ‘Monsieur Gentil’, die vol berouw was en vergiffenis vroeg. Ook aan mij: ‘Ik zou vergiffenis willen vragen aan Dahina, voor al de pijn die ik haar heb aangedaan.’ Ik heb mijn hoofd gedraaid en keek hem aan: ‘Daar is het een beetje laat voor.’
»Blijkbaar maakte hij daarmee toch indruk op de jury. Die veranderden de beschuldiging van ‘verkrachting’ in mijn dossier opnieuw naar ‘aanranding van de eerbaarheid.’ Ze vonden dat ik er niet erg getraumatiseerd uit zag. Ik was al negentien, ik was niet broodmager, ik weende niet en ik ben niet in elkaar gestort. Ik was ‘normaal’, quoi. Het is niet omdat hij me aangerand heeft dat ik me voor de rest van mijn leven als een slachtoffer moet gedragen, toch?»
Fourniret kreeg zeven jaar. Hij werd veroordeeld op 24 juni 1987, en vrijgelaten wegens goed gedrag op 26 oktober 1987 - drie maanden later. En op 11 december 1987, nauwelijks twee maanden na zijn vrijlating, vermoordt hij Isabelle Laville. Het aantal dodelijke slachtoffers dat hij maakte in totaal, is tot vandaag onzeker.
DAHINA «Ze zeggen dat hij is beginnen moorden nadat hij vrijkwam uit de gevangenis, om geen sporen achter te laten. Ik weet het niet, volgens mij heeft het een andere reden. Fourniret heeft seksuele problemen. Normaal domineert een man die een verkrachting pleegt op het moment van de seksuele daad. Maar hij kàn dat niet. Hij ejaculeert veel te vlug. Daar zit volgens mij de reden waarom hij zijn slachtoffers doodt: om het laatste woord te krijgen. Want dan is zijn controle over de situatie compleet.
»Dan kan je je ook de vraag stellen waarom iedereen zomaar aanneemt dat hij pas na zijn vrijlating uit de gevangenis is beginnen moorden. Waarom zou hij het ook al niet eerder hebben gedaan? Waarom sluit men op voorhand uit dat hij misschien ooit op bestelling heeft gewerkt?
»Michel Fourniret is een arbeiderszoon die altijd heeft geaast op een hogere sociale positie. Dat is zijn grote droom, status verwerven. Dat hij daar in zijn professionele leven niet in slaagde, heeft hem altijd dwars gezeten. Daarom probeerde hij het op andere manieren. In de gevangenis wilde hij bijvoorbeeld niks liever dan ‘een van de zware jongens’ zijn. Zijn zoon Selim is trouwens genoemd naar een kerel die een procureur had vermoord en samen met Fourniret in de gevangenis zat. Een andere celgenoot, Jean-Pierre Hellegouarch (van wie Fourniret naar eigen zeggen vijftig kilo goud stal en diens vrouw vermoordde, red.) werd peter van zijn zoon Selim. Kan je je voorstellen in welke mate hij het nodig heeft om te zeggen: ‘Ik besta! Ik ben ook belangrijk!’
Monique Olivier
In juni 2004 hebben de speurders in Dinant bijna de hoop opgegeven dat ze nog ooit andere slachtoffers van Michel Fourniret zullen vinden. Behalve de mislukte ontvoering in Ciney van de dertienjarige Marie Ascesion, heeft de Fransman niks toegegeven. Het lijkt nog maar een kwestie van enkele weken eer de raadkamer hem in deze zaak zal vrijlaten. Toch zien de speurders nog een laatste kans: Monique Olivier, de vrouw van Fourniret, heeft misschien de sleutel naar de geheimen van haar echtgenoot. Wanneer ze haar man komt bezoeken, worden de gesprekken tussen de echtelieden in de intieme bezoekkamer afgeluisterd door de Belgische speurders. Ditmaal is het bingo. De bandopnames leveren genoeg stof om Monique Olivier op de rooster te leggen. De vrouw gaat overstag en vertelt haar ondervragers alles over de moorden van Fourniret. Die gaat uiteindelijk zelf ook door de knieën, op 30 juni 2004. België is nog maar net bekomen van het Dutroux-proces in Aarlen, of daar is al een opvolger opgestaan, die zichzelf ‘erger dan Marc Dutroux’ noemt.
Monique Olivier blijft de ene moord na de andere in de schoenen schuiven van haar echtgenoot. Tot op heden heeft Fourniret er daarvan acht toegegeven, waarvan zes in Frankrijk en twee in België. De intuïtie van de Dinantse speurders heeft hen niet bedrogen: ook Céline Saison en Mananya Thumpong, de twee Franse meisjes die in de Belgische Ardennen werden gedumpt, zijn het werk van de houthakker – die dat eerst een jaar lang bleef ontkennen.
Olivier heeft het nog over verschillende andere moorden die Fourniret categorisch ontkent. Die op de achttienjarige Marie-Angèle Domece, een licht gehandicapt meisje uit de Franse streek l’ Yonne in juli 1988; de moord op de twintigjarige Johanna Parish, een Britse studente die in 1990 verdween en waarvan het lichaam werd teruggevonden in l’ Yonne; en de moord op een jong au-pair meisje dat bij hen logeerde in augustus 1993, maar waarvan Olivier zich de naam niet meer herinnert. De vrouw van Fourniret blijft trouwens geregeld nieuwe namen van slachtoffers spuien – zo zegt ze later dat er niet één, maar drie au-pairmeisjes werden vermoord.
HUMO Welke rol speelt Monique Olivier volgens jou?
DAHINA «Zelf beweert ze dat ze een vrouw was die aan de grillen van haar man was onderworpen – ‘une femme soumise’ – net als Michelle Martin tegenover Marc Dutroux. Maar daarin blijft ze volgens mij veel te bescheiden. Olivier heeft intussen ook al bekend dat ze heeft deelgenomen aan sommige verkrachtingen. De speurders verdenken er haar zelfs van dat ze geholpen heeft bij een moord, dus moet je haar rol zeker niet minimaliseren. Ik denk zelfs dat Michel Fourniret is beginnen doden omdat hij haar had ontmoet. Monique Olivier is zijn alter-ego. Hij moest haar eerst vinden om zijn daden te kunnen volbrengen. Dat had Fourniret meteen gevoeld, dat dat mogelijk was met haar. Hij heeft trouwens zelf tegen de Franse procureur gezegd dat hij alleen dankzij haar ‘tot op het bot’ was kunnen gaan – ‘il a pu aller jusqu’au bout.’ »