Damon Albarn - Dr Dee
Boven een cd van Scott Walker, ‘The Drift’ uit 2006, heb ik ooit vijf sterren gezet, in het rood, omdat vijf sterren hier niet bestaan (vier is in dit blad de top in de pop). Ik zou dat bij ‘Dr Dee’ van Damon Albarn ook moeten doen. Popmuziek is dit namelijk niet, dus mag je het ook niet op dezelfde rooster tellen.
‘Dr Dee’ is geen plaat maar ‘a work’, zo meldt de perstekst. ‘Een werk bestaande uit achttien tracks, geïnspireerd door het leven van John Dee (1527-1608), wiskundige, alchemist, filosoof, adviseur van Elizabeth I, muze van Shakespeare, en verantwoordelijk voor hoe we de jaren opmeten, maar desondanks grotendeels uit de geschiedenisboeken verdwenen.’ Geef toe: uitnodigend klinkt dat niet.
Om leven en werk van John Dee in noten te vatten, maakte Albarn naast zijn eigen stem gebruik van vroeg Engelse instrumentatie, geluiden uit de renaissance, en West Afrikaanse ritmes. En er zitten geen pauzes tussen de songs, dus shuffelen is ten strengste verboden.
Alles op ‘Dr Dee’ is intrigerend, verrassend, het ene moment prachtig minimaal en dan weer breed en tot in de kleinste details georchestreerd.
‘A Prayer’ is exact wat er op de verpakking staat: Ongezuiverde kerkmuziek, net als ‘Tree of Beauty’. ‘The Moon Song’ schuift een klassieke zangeres naar voren in een arrangement dat qua sfeer het donkerste van Robert Wyatt oproept (zie onder anderen diens nauwelijks verteerbare meesterwerk ‘Rock Bottom’).
In ‘A Man of England’ komen de voornoemde Scott Walker en zijn ‘The Drift’ om de hoek kijken, ‘Edward Kelly’ doet denken aan de Tom Waits-musical ‘The Black Rider’, en op het einde van ‘Temptation Comes in the Afternoon’ (had een titel van Mark Lanegan kunnen zijn) lijkt Albarn zowaar bij Monty Python te leen te gaan.
De vreemdste track is ‘Watching the Fire That Waltzed Away’, waarin Albarn met een soort zeurmartelzang de strijd aangaat met een bende strijkers en een koortje, eerst bestaande uit castraten, dan baritons. Pats-boem-paukenslag? Kant twee van ‘Tubular Bells’ schoot mij voor de geest.
De min of meer normale songs zijn ‘The Marvelous Dream’, ‘Cathedrals’ en afsluiter ‘The Dancing King’, but ‘Parklife’ they ain’t.
‘Dr Dee’ is te veel en te veel door elkaar. Er zit, ondanks de nogal pedante kapstok, geen lijn in. Prima gedaan, en ongetwijfeld voer voor een boeiende stage show, maar ben ik bij herhaaldelijke beluistering één keer ontroerd of geraakt geweest door wat dan ook? Nee. Bij al die andere platen die ik heb opgenoemd wel.
Om ‘Dr Dee’ echt te vatten moet men wellicht gestudeerd hebben. Wat precies is mij niet duidelijk.
undefined