null Beeld

David Davidse over opgroeien als enig kind

'Enig kind zijn is een ziekte op zich,' schreef de gerenommeerde Amerikaanse psycholoog Stanley Hall al in 1896, en sindsdien is de wereld niet beduidend anders gaan denken over de kwestie: enige kinderen hebben de naam eenzaam, verwend, egoïstisch en asociaal te zijn.

Diederik Van den Abeele

Ze moeten geen rekening houden met broertjes en zussen, dus leren ze niet hoe ze zich in andere mensen kunnen inleven, zo wordt er geredeneerd, en omdat hun ouders hen rot verwennen, denken ze dat ze overal en altijd hun zin kunnen krijgen.

Maar klopt dat beeld wel, in een tijd dat steeds meer ouders ervoor kiezen om maar één kind op de wereld te zetten? Zijn enige kinderen fundamentaal anders dan de rest van ons, en is het echt een nadeel om zonder broers en zussen op te groeien? Wij vroegen het aan ervaringsdeskundige David Davidse.

David Davidse «Toen ik zes was, zijn mijn ouders gescheiden. Vier jaar later, in 1965, zijn ze opnieuw samen gaan wonen, maar dat heeft maar enkele maanden geduurd. Uiteindelijk zijn ze toch opnieuw getrouwd in 1969. Het minste wat je kan zeggen, is dat ze een stormachtige relatie hadden.»

HUMO Was het een bewuste keuze van je ouders om maar één kind te maken?

Davidse «Mijn vader wou geen kinderen. Hij vond dat hij niks van kinderen wist, en hij wou die verantwoordelijkheid niet. Dat is lang een discussiepunt tussen hen geweest, maar uiteindelijk heeft mijn moeder het pleit gewonnen: toen ze elf jaar getrouwd waren, zijn ze er toch maar aan begonnen. Mijn moeder was al 32, wat in die tijd behoorlijk oud was voor je eerste kind.

»Na mijn geboorte was het voor allebei duidelijk dat ze het bij één kind zouden houden. Mijn vader vond dat sowieso al genoeg - dat heb ik hem als kind héél vaak horen zeggen -en mijn moeder wou geen tweede keer een bevalling doormaken: blijkbaar was het heel zwaar geweest.»

HUMO Vond je het erg om enig kind te zijn?

Davidse «Nee, helemaal niet. Ik kende veel broers en zussen die voortdurend ruzie maakten, en veel van mijn vrienden moesten vaak op hun jongere broertjes en zusjes letten. Nee, dan was ik blij dat ik alleen was: ik kreeg alle aandacht van mijn ouders, ik moest met niemand rekening houden, en ik hoefde mijn speelgoed met niemand te delen.

»Pas later, in mijn puberteit, toen mijn ouders weer bij elkaar waren en constant met elkaar in de clinch lagen, vond ik het weleens erg dat ik geen broer of zus had bij wie ik mijn hart kon luchten. Ik zat altijd middenin de ruzies - vaak was ik ook de inzet - en ik moest dat maar alleen zien te verwerken. Ik was er ook van overtuigd dat het aan mij lag dat mijn ouders uit elkaar gingen. Als ik een broer of zus had gehad, had ik daar tenminste eens met iemand over kunnen praten.»

David Davidse over opgroeien als enig kind (2)

HUMO Heb je als kind ooit aan je ouders gevraagd of ze nog een broertje of zusje voor je wilden maken?

Davidse «Ja, en toen antwoordde mijn vader: 'We hebben jou al, en jij telt voor tien.' Daarmee moest ik het doen.»


HUMO Heb je het idee dat jij je anders gedroeg dan kinderen die broers en zussen hadden?

Davidse «Ik heb heel lang, tot ik zeven of acht jaar was, denkbeeldige vriendjes gehad. Ik herinner me vooral Lina en Luna, twee zussen, met wie ik heel veel praatte, onder andere over de scheiding van mijn ouders. Hardop, vaak in het bijzijn van mijn ouders.

»Ik gedroeg mij ook redelijk volwassen voor mijn leeftijd - omdat ik constant tussen volwassenen zat. Ik ging met mijn ouders overal mee naartoe en ik kreeg heel veel aandacht van de grote mensen. Als wij bij vrienden van mijn ouders op bezoek waren, zat ik gewoon mee aan tafel en werd ik als gelijke behandeld. Dat vond ik heel prettig. Mijn moeder heeft me ooit eens gezegd dat ik als peuter al in volzinnen praatte, en ik kon ook al lezen voor ik naar school ging. Op mijn achtste was ik eigenlijk al een kleine volwassene.»


HUMO Zat je achteraf niet met het gevoel dat je een stuk van je jeugd hebt gemist?

Davidse «Meer nog: dat gevoel heb ik nog steeds. Daarom dat ik in veel opzichten het leven van een kind leid: ik speel graag spelletjes, ik knutsel graag, en ik verdien mijn boterham met creatieve dingen - zingen, acteren, musiceren. Als kind was ik een kleine volwassene, en als volwassene ben ik een groot kind. (lacht)»


HUMO Is er een moment in je jeugd geweest dat je het wél erg vond om een enig kind te zijn?

Davidse «Ja, tijdens de vechtscheiding van mijn ouders, omdat ik de inzet was. Ik woonde toen afwisselend bij mijn vader en moeder, en ze spraken allebei slecht over elkaar, om mij aan hun kant te krijgen. Mijn vader zei lelijke dingen over mijn moeder, omdat ze een andere man had, en mijn moeder gaf af op mijn vader, omdat hij volgens haar geen goede vader was en mij nooit had gewild. Ze vroegen mij, een jongen van amper vijf of zes, zelfs advies over hun huwelijksperikelen. Daardoor kreeg ik ongelooflijk veel aandacht en werd ik belangrijker dan ik eigenlijk was.»

HUMO Vond je het moeilijk om vriendjes te maken?


Davidse «Nee, integendeel: ik was de zoon van Nonkel Bob - iedereen wou met mij bevriend zijn! Maar mijn vriendenkring bestond toch vooral uit jongens die net zoals ik niet graag aan sport deden. (lacht)»


HUMO Het grootste vooroordeel over enige kinderen is dat ze rotverwend zijn. Jij ook?

Davidse «In materieel opzicht wel, ja. Ik kreeg heel veel cadeaus, en eigenlijk mocht ik van mijn ouders alles doen wat ik wou. Maar daar maakte ik geen misbruik van. Ik was al jong beleefd en taalvaardig, ik was onderhoudend in gesprekken, ik had humor en goede tafelmanieren, ik haalde goede punten op school... Mijn ouders hadden dus niet te klagen over mij.

»Ik had alleen veel aandacht nodig, héél veel aandacht. Dat heb ik later vaak moeten horen van mensen die mij als kind hadden gekend: 'Zolang je aandacht kreeg, was je een kind om op te eten. Maar als we je ook maar vijf minuten negeerden, deed je alles om weer in het middelpunt van de belangstelling staan.'

»Ik heb van mijn ouders ook alle mogelijke kansen gekregen om mezelf te ontplooien. Ik mocht studeren zolang ik wou; als ik bijles nodig had, was dat geen probleem; ik heb zelfs een paar jaar in Londen gestudeerd. Als mijn ouders drie of vier kinderen hadden gehad, was dat waarschijnlijk niet waar geweest.»

David Davidse over opgroeien als enig kind (3)

HUMO Verwachtten je ouders te veel van je omdat je hun enige kind was?

Davidse «Gelukkig niet, nee. Mijn vader was, ondanks alles, bohémien genoeg om geen onredelijke dingen van zijn kind te eisen, en van mijn moeder hoefde ik niet perfect te zijn. Ik mocht mislukken, maar ze hebben me wel geleerd om altijd weer op te staan: daar ben ik hen heel dankbaar voor.

»Mijn vader was eigenlijk niet geïnteresseerd in mijn opvoeding. Dat begrijp ik: hij was al de hele dag met kinderen in de weer en had geen zin om zich 's avonds ook nog eens met mij te moeten bezighouden - als je de hele dag in een viswinkel werkt, kijk je 's avonds niet uit naar een grote haring op je bord. Mijn vader was goed met kinderen als ze in een groep waren, maar niet apart. Ook niet met mij. Ik heb af en toe wel met hem gespeeld en gebabbeld, maar dat duurde nooit lang, want zodra er iemand anders in de buurt kwam, veranderde hij in Nonkel Bob en was ik mijn vader kwijt. Dat vond ik verschrikkelijk. Ik hield van mijn vader, maar ik haatte Nonkel Bob. Ik had het gevoel dat ik het kind van Sinterklaas was en dat alle andere kinderen van mijn vader voorrang kregen.»


HUMO Enige kinderen zouden minder goed ruzie kunnen maken, omdat ze dat in hun jeugd niet geleerd hebben. Herken je dat bij jezelf?

Davidse «Ik denk het wel. Ik heb in elk geval een grondige hekel aan ruzie, omdat ik als kind mijn ouders zoveel ruzie heb zien maken, en ook omdat ik in mijn puberteit constant met mijn vader overhoop lag. Nu maak ik zelden of nooit nog ruzie, ook al omdat het een sociale vaardigheid is die ik totaal niet beheers: ik word meestal zo kwaad dat er van de ander niets meer overschiet (lacht).»


HUMO Wat is het grootste voordeel dat je hebt overgehouden aan je enig kind zijn?

Davidse «Dat ik geleerd heb heel goed alleen te kunnen zijn. Een boek en een doos koeken: meer had ik niet nodig om mij een paar uur in stilte bezig te houden (lacht). Kinderen uit grotere gezinnen verveelden zich veel sneller als ze alleen waren, merkte ik.

»Ik kan mij nog altijd heel goed in mijn eentje bezighouden. Heel handig: ik heb niemand nodig om me goed te voelen - ik kan dagenlang alleen thuis zitten en geen mens zien, zonder me eenzaam of zielig te voelen. Dat vind ik het mooiste cadeau dat je als enig kind krijgt: je leert, noodgedwongen, om tevreden te zijn met jezelf. Ik voel mij nooit verloren als ik alleen ben.»


HUMO Je vader is begin dit jaar gestorven. Welke indruk heeft zijn dood op jou gemaakt?

Davidse «Ik ben er bijna aan onderdoor gegaan. Gelukkig heeft mijn vriend Axel mij enorm gesteund, anders had ik het gewoon niet aangekund. Ik was niet alleen overdonderd omdat mijn vader, met wie ik het grootste deel van mijn leven een complexe en bewogen relatie heb gehad, er niet meer was, maar vooral ook omdat Nonkel Bob - de figuur die ik jarenlang intens heb gehaat - opeens weer tot leven kwam. De laatste vijftien jaar had ik een heel goede relatie met mijn vader, omdat die vermaledijde Nonkel Bob eindelijk uit ons leven was verdwenen - maar door mijn vaders dood was heel het circus opeens weer begonnen. In alle tv-journaals was de dood van Nonkel Bob hét hoofdpunt, en ik werd van alle kanten bestookt met dezelfde verhalen: 'Uw vader heeft zoveel voor ons betekend! Bij ons in de straat hadden ze maar één tv, en dan zaten we daar op woensdagmiddag met zijn allen voor het testbeeld te wachten tot Nonkel Bob verscheen...' Dat had ik dertig, veertig jaar geleden al tot in den treure moeten aanhoren, en nu begon het allemaal opnieuw. Ik werd er niet goed van!

»De enige met wie ik nu nog over mijn vader kan praten is mijn moeder, maar zij is ondertussen 87. Als zij er niet meer is, heb ik niemand meer die mijn vader even goed heeft gekend. Dan zal ik écht alleen zijn.»

In Humo 3671 van dinsdag 11 januari 2011 leest u ook een interview met enige kinderen Maya Detiège en Martine Prenen.

Reageren op een artikel, uw mening ventileren of een verhelderend inzicht delen met de wereld

Ga naar Open Venster

Op alle artikelen, foto's en video's op humo.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar redactie@humo.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234